Week van het Schrijven (4) |
Is mam helemaal van de ratten besnuffeld?
Zo luidt de eerste zin in mijn eerste boek, 'Reisgenoten gezocht' een boek voor 12+. Hoofdpersonage is Marte wier moeder het onzalige idee heeft een contactadvertentie te zetten. Daarin zoekt ze een man met dochter om samen op vakantie te gaan. Marte is verbijsterd over zoveel domheid, vandaar die verontwaardigde reactie.
Nu, 21 jaar later, zou ik die uitdrukking niet meer kiezen, net zoals ik veel voorzichtiger ben geworden met schuttingwoorden, grove taal en vloeken in mijn boeken. Dat neemt niet weg dat een aantal van mijn boeken toch op zwarte lijsten staan in streng christelijke kringen, al was het maar om magische elementen die er een rol in spelen.
Je kunt als schrijver niet iedereen te vriend houden, maar ik wil ook niet nodeloos mensen op de tenen trappen.Taalgebruik moet ten dienste staan van het verhaal en niet afleiden.
Waarom is iemand in mijn boeken niet meer van de ratten besnuffeld? Dat heeft er eerder mee te maken dat ik me begon te realiseren dat dit soort uitdrukkingen erg aan mode onderhevig is.
In de boeken van J.J. Voskuil vind ik het juist charmant en karakteriserend als Nicolien of Maarten iets 'mieters' vinden. Maar ik wil als schrijver niet meer de jongerentaal gebruiken, omdat ik niet jong meer ben, maar ook omdat die taal ook zo weer uit de mode kan raken. Mijn boeken hebben niet het eeuwige leven, maar ze gaan toch vaak enkele (school)generaties mee.
Pas als zo'n woord het enig mogelijke woord is in die zin, zal ik het gebruiken.
Wat had ik in dit geval bijvoorbeeld allemaal kunnen schrijven? Is mam helemaal kiedewiet/belatafeld (dixit lang geleden mijn schoonmoeder)/van lotje getikt/gek geworden. Zwaardere varianten als van de pot gerukt of besodemieterd vond ik toen al niet passen. Maar er moest in ieder geval stevige puberale verontwaardiging uit spreken. Mogelijkheden te over en een extra reden om deze woordkeuze zelf achteraf af te keuren.
Sinds ik twintig jaar geleden uit het katholieke zuiden de grote rivieren overstak naar Wageningen, ben ik me bewuster geworden van taal die kan kwetsen. Het vrijgevochten Wageningen ligt in een vallei van streng gelovige kerkgenootschappen. Bij mijn tweede boek hoorde ik van mijn uitgever dat ze daar zelfs problemen kunnen hebben met woorden als 'Jé'. Zover ga ik zeker niet met mijn zelfcensuur in kinderboeken.
In boeken voor volwassenen voel ik me vrijer, zoals ik al schreef in mijn blog 'Deernis met de lezer'.
In mijn thrillers valt zeker wel een vloek te signaleren. Ik laat een doorgewinterde crimineel niet 'verdikkeme' of 'potverdriedubbeltjes' zeggen. Toen ik mijn boek Zeezucht schreef, twijfelde ik over de benaming voor geslachtsdelen. In de Extra's van het e-book geef ik, naast onder meer de 'deleted scenes' inzicht in mijn woordkeuze en de beslissing om daar 'man en paard' te noemen.
Gebruik jij schuttingtaal of vloeken in je boeken en waarom wel of niet?
Tips
* Vraag je, zeker bij kinderboeken, af of je alternatieven hebt voor grof taalgebruik. Een woordenlijst van synoniemen kan helpen.
* Wees voorzichtig met modieus taalgebruik. Jongerentaal verandert snel en juist wanneer je dat als oudere probeert bij te benen, val je sneu door de mand.
* collega Marcel van Driel heeft toevallig net een blog geschreven over vloeken in zijn boeken.
* vrijdag 6 september houd ik als Schrijfdokter digitaal spreekuur. Je kunt de eerste bladzijde van een verhaal aan me voorleggen.
Informatie over alle activiteiten in de Week van het Schrijven: http://www.weekvanhetschrijven.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten