woensdag 29 februari 2012

Scharrelkinderen

Woensdagmiddag.
In mijn straat is in de verste verte geen spelend kind te zien. Ze zijn uitgestorven, de scharrelkinderen.

Tot vandaag had ik die term nog nooit gehoord, Koos Dijksterhuis haalt hem aan in zijn Natuurdagboek in dagblad Trouw. Hij schrijft over pogingen om kinderen via computers en games vertrouwd te maken met de natuur.
Op internet zie ik dat scharrelkinderen overigens al een aantal jaren figureren in de media.

Vroeger was er buiten altijd wat te beleven. In de tuin bouwden we tenten en hingen aan de rekstok of ringen. Met de kinderen in de buurt organiseerden we songfestival of circus. Ook gingen we op woensdagmiddag met onze moeder naar natuurgebied de Tungelerwallen of naar de Ijzeren Man in Weert.
Het lijkt wel of met de toename van de woonerven het buitenspelen evenredig is afgenomen. Wellicht een idee voor gedegen onderzoek?
Zelf was ik een leeskind dat niet bijster sportief was en graag binnenzat. Lezen is belangrijk en heilzaam, maar minstens zo belangrijk is buiten spelen en zelf het spel bedenken in plaats van rondhangen bij prefab-speeltoestellen als een wipkip.
Spelen is jezelf, de ander en de wereld ontdekken. Maar alles lijkt al ontdekt, in kaart gebracht en met waarschuwingsbordjes en disclaimers afgetimmerd.

Buiten spelen, bewegen, wie had ooit gedacht dat ik nog eens de hartenkreet zou slaken: geef scharrelkinderen de ruimte!


Een mooi filmpje op YouTube: De ontdekking van het laatste scharrelkind

Schrikkelkinderen

Twitblog:
Vierwerf hoera voor alle schrikkelkinderen! # of twaalfwerf? # vroeger al hekel aan redactiesommen. Veel geluk gewenst voor de komende levensjaren.

vrijdag 24 februari 2012

Kuil in de kin

Zoals ik eergisteren al schreef, word ik in de douche overvallen door allerlei lumineuze ideeën. Ze spelen soms een belangrijke rol in mijn werk, maar vaak zijn het diepe of onzinnige overpeinzingen over Het Leven.
Ook duiken er leuke, maar in wezen nutteloze vragen op in het genre: Wie weet waar Willem Wever woont?

'Lex', Tilburg 1972

Zo hield me onlangs de vraag bezig: sterven de mensen met een kuil in hun kin uit? Verdwijnt die eigenschap langzamerhand uit de menselijke genen of valt het me in de dagelijkse omgang niet meer zo op?
Vroeger steeg een jongen of man voor mij hemelhoog op de aantrekkelijkheidsladder als hij een kuil in zijn kin had.
Ik moest toch nog ergens een tekening hebben. Dus graaf ik in mijn dagboekverleden en daar heb ik hem, hoewel ik hém nooit echt heb gehad. Het conterfeitsel dateert uit de tijd dat ik nog oefende in verliefd zijn en het bleef dus platonisch. De jongen heeft het zelfs vermoedelijk nooit vermoed, als hij mijn bestaan überhaupt al heeft opgemerkt.
In mijn herinnering heeft mijn verliefdheid wel een jaar geduurd, maar de keiharde data in mijn dagboek blijken nu die roze periode te beperken tot hoogstens een half jaar.
Voor mij was hij een van de leukste jongens van de dansles in Weert, hoewel ik zijn schoenen beter kende dan zijn gezicht. Toen ik hem ruim een jaar later in de mensa in Tilburg terugzag, sloeg de vlam in de pan. Elke dag waren er de prangende vragen: is hij er, kijkt hij, zegt hij iets, zal ik de eerste stap zetten?
Ik wilde hem zo vaak mogelijk zien en probeerde een collegeschema te ontdekken in zijn lunchtijden. Studeerde hij aan de universiteit of aan de hts? Mijn dagboek getuigt van sporadisch zelfinzicht, maar vooral van vertederend postpuberaal gedrag. Gedichten en dromerijen over 'Lex', zoals ik hem noemde, omdat de kuil in zijn kin me deed denken aan de acteur Lex van Delden.
En dan is er die tekening, terwijl ik helemaal niet kan tekenen. Hij lijkt ook nergens op, maar de kuil in zijn kin springt er wel uit. Die mooie kuil die helaas al snel schuil zou gaan onder een baard.

Op internet heb ik trouwens geen antwoord gevonden op mijn vraag of er tegenwoordig minder mensen zijn met een kuil in hun kin. Wel blijkt er een speciale website te zijn. Met foto's van bekende kuilen-in-kinnen, de zeven schoonheden waar de kuil deel van uitmaakt en informatie over hoe je een kuil kunt laten verdwijnen. Daar sta ik wel het meest van te kijken: wie vindt een kuil in de kin nou lelijk en wie haalt het in zijn hoofd om er moedwillig afstand van te doen?
Maar anderzijds schijn je tegenwoordig ook een kuil in je kin te kunnen kopen door een chirurgische ingreep.
Het was volgens mij cabaretier Frans Halsema die vroeger het grapje maakte dat zijn kuil was ontstaan doordat hij met zijn kin op de punt van de accordeon was gevallen.
Nu staat hier nog mijn accordeon, die ik veel te weinig gebruik.

(Zelf hoef ik er geen, een kuil in een vrouwenkin doet me niets.)

http://www.kuiltjeinkin.nl/

woensdag 22 februari 2012

Klemtoon


Twitblog:

in de categorie Bommelding: veekerend.
N.B. paarden, goed lezen! # heerlijke wandeling Planken Wambuis

Personal coach

Als je tegenwoordig iets voorstelt of wilt voorstellen, ben je toch wel een sukkel als je nog geen personal coach hebt.
Nou, ik heb er sinds enkele maanden ook een: een douchecoach. Douchen kan ik heel goed alleen, dat was het probleem niet. Voor welk probleem stonden mijn coach en ik dan wel?
Ik douche dagelijks en te lang, en wellicht ook te warm. Slecht voor het milieu en a-sociaal gedrag binnen de waterhuishouding op mondiaal niveau. Ik heb gezien in Afrika hoeveel moeite het mensen vaak kost om een beetje water te krijgen. Hoe dankbaar ben ik na zo'n reis als er thuis onmiddellijk water uit de kraan komt, maar dat besef ebt vaak snel weer weg.
Daarom heb ik een douchecoach aangeschaft, bij Oxfam/Novib, een win-winsituatie dus. In feite is het een zandloper met een zuignap, die ik op de tegelwand van mijn douche heb bevestigd. Vijf minuten tijd krijg ik van mijn coach en dat is zo kort dat ik in het begin zelfs heb geklokt of het wel echt vijf minuten waren.
Natuurlijk is dat voldoende voor het effectieve wassen, maar ik heb ontdekt dat douchen veel meer is dan wassen. Mijn goede en vaak beste ideeën krijg ik 's morgens onder de douche. Dan stromen de ingevingen, staat mijn geest open en vergeet ik de tijd ...
Plot voor een verhaal, sleutelzin van een gedicht, afloop van een boek, idee voor een nieuwe schrijfcursus of een weblog, ze kwamen tot mij onder de douche.
Overigens werkt dat bij meer schrijvers zo. Vorige maand wijdde Marcel van Driel er een weblog aan en vorige week nog columnist Rob Schouten in dagblad Trouw.
Het mag duidelijk zijn dat ik volop in de weerstand zit en op gespannen voet sta met mijn douchecoach. Op sommige ochtenden ben ik tevreden als ik me houd aan zijn limiet, op andere dagen negeer ik hem straal. Daar zitten ook geen sancties op, behalve een licht schuldgevoel.
Als ik moet kiezen tussen een gouden idee en 35 liter verspild water weet ik het wel.
Bovendien, wanneer ik elke dag strikt mijn coach gehoorzaam, ontstaat misschien wel het Vrouwtje Vertel-maar effect. De kern van het verhalenboek uit mijn jeugd (Lea Smulders, 1960) is me bijgebleven. Vrouwtje Vertel-maar kon zo prachtig vertellen dat haar publiek uitgroeide van de buurtkinderen tot nationale omvang. Ze zou uiteindelijk op tv komen, heel modern toen, en werd opgedoft en kreeg een fraai jakje aan in plaats van het wat versleten jasje. Alle kindertjes zaten klaar voor de tv, maar er kwam geen verhaal. Het geheim zat in haar oude jasje, ofwel in de oude setting.
Welke les haal ik hieruit? Never change a winning team. Mijn douche en mij, daar komt geen coach meer tussen.


Weblog Marcel van Driel over douche-ideeën

maandag 20 februari 2012

Stappen (2)


Galloway runderen met kalfjes
Het zal in de jaren 90 zijn geweest dat ik aan een excursie meedeed naar natuurgebied de Blauwe Kamer bij Wageningen. Sindsdien kom ik er een aantal keren per jaar, want in elk seizoen is dit rivieroevergebied anders.
Zaterdag besloot ik weer eens aan een excursie mee te doen, ook om de actuele natuurontwikkeling in een kader te krijgen.

De natuur die terugkomt of haar gang kan gaan dóór ingrijpen van de mens, ik blijf het een lastige paradox vinden. Maar vaak leidt het tot een prachtige uitkomst zoals in de Blauwe Kamer.


De boswachter bij een
200 jaar oude beuk
Zondag leidde boswachter Frans Duermeijer (Gelders Landschap) een geïnteresseerde groep wandelaars rond in het bosgebied bij Oosterbeek.

De Italiaanse weg met beuken

We passeerden onder meer de Zilverberg, Hoog Oorsprong, Duno en de Seelbeek. Ook bereikten we het hoogste punt van de gemeente Renkum (met 60/70 m. niet echt als mijn broodnodige hoogtetraining te beschouwen).

Een schat aan informatie kreeg ons gezelschap, waarvan me jammer genoeg al weer veel ontschoten is. Maar de natuurbeleving wordt er niet minder mooi van.
Doolhofzwam met ijslaagje


Brug bij Duno      

Nu woon ik al 19 jaar in Wageningen en is de regio Oosterbeek naast de deur en toch was ik nog nooit op het uitzichtpunt Hunenschans geweest. Een weids uitzicht over rivier, Betuwe en tot aan de Duitse grens toe. Er blijft nog zoveel vanuit de achterdeur te ontdekken.
                                                           
Zicht naar het zuiden
 vanaf de Hunenschans


Stappen (1)

Geen carnaval gevierd, maar toch flink gestapt. Het weekeinde stond in het teken van wandelen. Vaak wandel ik alleen, maar nu was ik steeds in gezelschap. Vrijdag met een goede vriend en bijbehorende mooie gesprekken, zaterdag en zondag natuurexcursies met telkens onbekende medewandelaars en deskundige begeleiding.
Vrijdag was ik weer eens in Park Sonsbeek in Arnhem. Ik blijf het een parel vinden van afwisselende natuur, nou ja cultuur, midden in de stad. Elke keer ontdek ik er weer iets nieuws. Zoals een kunstwerk van stenen bij een bank met de tekst: De natuur geeft, de natuur neemt. De betekenis van beide heb ik nog niet ontdekt, maar het gaat er misschien alleen maar om wat je er zelf in ziet.
Ik zag wel meteen iets in de voet van een boom, namelijk een gezicht dat leunt tegen een steen.

Ook zie ik in het park voor het eerst de plaquette met het prachtige gedicht van Rutger Kopland 'Een lege plek'. Voor mij staat dat gedicht symbool voor de weldadige rust die een goede vriend biedt: een lege plek om te blijven.

zaterdag 18 februari 2012

Carnaval zonder mij (2)

In de aanloop naar het carnaval schoot me deze week een gedachte door het hoofd die mezelf verraste. Ik las de aankondiging van de carnavalsoptocht vanmiddag in Wageningen. Ook mensen die geen lid zijn van een van de verenigingen werden opgeroepen mee te doen.
In de Weerter optocht ben ik altijd gefascineerd door de eenlingen die in hun uppie een carnavaleske draai geven aan bv. de actualiteit.
Wat als ik nou eens, vermomd en met een vindingrijk idee, mijn bijdrage zou leveren aan het Wageningse carnaval?
Die gedachte verdween echter weer even flitsend als dat hij was opgedoken.
Toch bewaar ik goede herinneringen aan carnaval 1995 in de Vallei. Met collega's van het Gelders Dagblad, waar ik toen als journalist werkte, hebben we het carnaval geweldig ingeluid op een groot feest in Junushoff. Maar het hoogtepunt was voor mij toch het carnaval in Veenendaal.
Carnaval in Veenendaal?

Voorbereiding carnaval
 Veenendaal 1995

Dat weekend had ik weekenddienst en twee kasteleins van cafés aan de Markt hadden carnaval in Veenendaal aangekondigd. Bedoelden ze dat feestgangers over de Markt van het ene café naar het andere zouden hossen? Daar moest de krant bij zijn.

Dat leverde een heldhaftig staaltje participerende journalistiek op. Maandag 27 febr. 1995 verscheen mijn sfeerverslag in de krant onder de kop: Cafés op de Markt doen geslaagde poging tot reanimatie carnaval.
 Gelukkig vond ik een collega bereid mij te vergezellen en samen stonden we ons tevoren op te doffen, en subtiel moed in te praten.
Ik herinner me nog levendig hoe het kleine gezelschap aan de bar stilviel toen wij met zijn tweeën monter het eerste café binnenzeilden. Maar allengs groeide het aantal bezoekers en er werd zelfs gehost. Met enkele mensen moesten we wel flink ons best doen om de stemming er in te houden.
In het andere café troffen we meer carnavalsvierders aan, waaronder zuiderlingen met heimwee. We hadden ons een missie gesteld: wij zouden laten zien dat ook in Veenendaal carnaval mogelijk was. En uiteindelijk kwam er dus toch ook die polonaise, van het ene café naar het andere.
Mijn artikel besluit ik met de volgende woorden: We deelden het kortstondig avontuur met leuke mensen die we niet kenden. Jawel, het kan ook in Veenendaal, besluiten we.
Carnaval in Veenendaal staat weer in de kinderschoenen. En nu nog leren lopen.

Ik weet niet of het carnaval in Veenendaal ooit is gaan lopen. In elk geval is mijn zendingsdrang (lees: lef) dit jaar niet groot genoeg om me in dat onderzoek te storten.

Carnaval zonder mij (1)

Carnaval zal het ook dit jaar zonder mij moeten stellen. Hoewel ik geboren ben in Weert, een rasechte carnavalsstad, en met carnaval ben opgegroeid, krijg ik tegenwoordig slechts zelden meer de kriebels. Als kind mochten wij zelf beslissen wat we wilden zijn met 'vastelaovendj' en mijn moeder maakte met een engelengeduld de bijpassende creaties. De statiefoto's getuigen er nog van dat ik bijvoorbeeld ooit Chineesje was, Tirolermeisje en matroos.
Wanneer ik hét lied 'Vae zeen als Rogstaeker geboeëre' meezing, raakt me dat nog altijd in mijn kern.
De afgelopen jaren beleefde ik in Weert meestal alleen maar de grote carnavalsoptocht mee, als toeschouwer welteverstaan.
Ik maak sinds mijn 'emigratie' ongeveer 40 jaar geleden geen deel meer uit van een vast clubje carnavalsvierders in Weert.
Daarna volgden 22 jaar Tilburg. Maar een 'Kruikezeiker' ben ik me toch niet echt gaan voelen, al heb ik dappere pogingen gedaan, dweilend, ook daar in te burgeren in het plaatselijke carnaval.
In 1993 verhuisde ik naar Wageningen, dus naar boven de grote riolen zoals zanger Gé Reinders altijd zegt. Tot mijn grote verbazing had Wageningen ook carnavalsverenigingen, maar die vieren toch vooral in beslotenheid hun feestje.

Morgen kan heel Nederland kennismaken met carnaval in Weert als Nederland 2 hoogtepunten uit de optocht en andere festiviteiten uitzendt. Misschien kijk ik, hoewel ik bij voorbaat weet dat het niet dat onzeglijke overbrengt van wat je beleeft als je erbij bent.
Puur plezier hebben, om niks, en een echte carnavalsvierder heeft daar niet eens alcohol bij nodig.

Vastelaoves vereiniging De Rogstaekers Wieërt

vrijdag 17 februari 2012

Zwerfboeken

De afgelopen week heb ik kinderboeken te vondeling gelegd. Wie ze vindt, kan ze lezen en daarna weer op zwerftocht sturen.
Het project Kinderzwerfboek bestaat sinds vorig jaar en er zwerven vermoedelijk al honderdduizenden boeken door het land. Als je een boek vindt, kun je het aanmelden op de speciale website. De boeken zijn voorzien van een speciale sticker. Als het boek voorin een nummer heeft, kun je ook zien welke omzwervingen het al heeft afgelegd.
Ik heb inmiddels acht boeken van mezelf op zwerftocht gestuurd. De plaatsen waar ik ze tot nu toe heb gedropt, zijn mijn woonplaats Wageningen, geboorteplaats Weert en Arnhem. Locaties waren onder meer supermarkten, bussen, schouwburg en museum.
Er ligt nog een stapeltje boeken klaar die ik de komende weken op reis stuur. Ik ben heel benieuwd wie ze een tijdelijk thuis biedt. Dus vind je een van mijn boeken, meld het aan op de website van Kinderzwerfboek. Wil je zelf ook kinderboeken laten zwerven, dan vind je daar alle informatie.

Voor volwassenen bestaat al langere tijd, ook in het buitenland, het project BookCrossing Maar ook daar rouleren kinderboeken, zie ik.
Zo blijkt mijn Kopje-onder al een aantal jaren aan het zwerven te zijn en is het heel toepasselijk ooit gevonden in het zwembad.

Zwerftocht van Kopje-onder

woensdag 15 februari 2012

Wachten op post (2)

Wachten op post van mensen die je lief zijn. Dat is een van de rode draden in het prachtige boek Post voor mevrouw Bromley van Stefan Brijs.
Maar het is ook een boek over heldendom, vriendschap, familiebanden en over missen en verlangen. Het speelt zich af in de Eerste Wereldoorlog in Engeland en later aan het Westfront in België en Frankrijk.
Ik ben niet verzot op oorlogsverhalen en historische boeken, maar dit boek is zoveel meer, juist door die belangrijke thema's in ieders bestaan.
De Vlaamse schrijver Stefan Brijs brak in 2005 overtuigend door met het veelgeprezen en bekroonde De engelenmaker. Dat ga ik beslist ook lezen, want wat kan die man schrijven. In een soepele, leesbare stijl heeft hij me honderden bladzijden meegesleept in de gedachten, twijfels en ervaringen van zijn hoofdpersonage John Patterson. De jongen wil literatuur studeren en zich verre houden van de oorlog, ondanks de steeds grotere druk om zich te melden voor het leger.
Hij is kind aan huis in het gezin van mevrouw Bromley na het vroege overlijden van zijn moeder. Zij probeert de kleine John uit te leggen hoe het is om een geliefde te missen.
De vader stort zich op zijn boekenverzameling en op zijn werk als postbode. Door de oorlog wordt hij steeds vaker de aanzegger van de dood en dat knaagt aan hem.
Wanneer John uiteindelijk toch in de oorlog terecht komt, krijgt hij ook een posttaak en zo is hij vaak de tussenschakel tussen slecht nieuws en het thuisfront. Soms maskeert hij in de brieven de waarheid, maar de dood komt toch altijd uit.
Stefan Brijs heeft zes jaar aan dit boek gewerkt, een steeds zeldzamer voorbeeld van 'slow writing'. Succesvolle auteurs worden nogal eens door uitgeverijen op de huid gezeten om vooral snel met een nieuw boek te komen. Alleen al door de research die Brijs serieus nam, is dit een tijdrovend project geweest.
Eind januari was Stefan Brijs te gast in Arnhem bij de literaire afdeling van Kunst en Cultuur Gelderland. Hij vertelde over het ontstaan van dit boek, over zijn werkwijze en zijn thema's. De middag had een originele opzet doordat schrijver/kok Leon Gommers gerechten had gemaakt die in het boek voorkomen.
Ik ben blij dat ik het boek nog niet gelezen had toen ik de hapjes proefde die zeker goed en met aandacht waren klaargemaakt.
Het waren geen culinaire glorietijden daar op het slagveld. De corned beef, plumpudding (blijven maanden goed), kool en duif zouden me toch te veel aan de beeldende en gruwelijke passages in het boek hebben herinnerd.

Kunst en Cultuur Gelderland - literatuur

dinsdag 14 februari 2012

Wachten op post (1)

Als ik me goed herinner, heb ik ooit maar één gedicht geschreven voor Valentijnsdag. Het verscheen in februari 2005 in Hotel de Jong, de jeugdpagina van het Brabants Dagblad.


KW8 op de postbode                                    
Print Vlisco-stof tentoonstelling
Six Yards in MMK Arnhem
Weblog 13 febr. 2012



Kw8
& sm8,
nog 4 flats,
dus 16 mailboxen,
dan komt hij hier.

Geen chat,
geen sms, geen msn
brengt mij ooit van slag.
Alleen jouw papieren brief
op Valentijnsdag.

maandag 13 februari 2012

Textiel met een verhaal

Textiel met een verhaal is in Arnhem te zien op de tentoonstelling 'Six yards' over de Afrikaanse stoffen van Vlisco, de fabriek in Helmond die al sinds de 19e eeuw bestaat. De real Dutch Wax stoffen staan in Afrika goed aangeschreven en het geeft prestige als je je een pagne van echte Vlisco-stof kunt veroorloven.
Het Museum voor Moderne Kunst schenkt aandacht aan de ontwerpen, de productie maar ook het modeaspect. Ook is er werk te zien van beeldend kunstenaars die zich hebben laten inspireren door de stoffen en prints.

Meschac Gaba: 'Tresses,
a prayer for a troubled world'
 
Vervreemdende kunst: romantisch
tafereeltje in Vlisco-setting

Als kind maakte ik al vroeg kennis met de Vlisco-stoffen, doordat een oom werkte op de fabriek in Helmond. Voor mijn moeder die zelf onze kleren maakte, bracht hij wel eens couponnetjes mee. Rond mijn 12e kwamen de Afrikaanse waxprints zelfs even bij ons in de mode en dus kreeg ik een groen jurkje van boubou-stof. Op de tentoonstelling zag ik waarvan die naam vermoedelijk is afgeleid: het zgn. Bouboudima-thema.
Ik was blij met het jurkje en toch bleef het net zo onwennig voelen als het er waarschijnlijk uitzag: het tropische omhulsel kon het bleke, sprieterige meisje niet echt laten stralen.
Six bougies
 De felle, bonte kleuren komen het beste tot hun recht bij een donkere huid, vertelde iemand op de videofilm van de tentoonstelling. Centraal daarin stond het verhaal dat de Dutch Wax stoffen vertellen. Vlisco maakt de ontwerpen, maar de stoffen krijgen pas hun naam op de Afrikaanse markt. Afbeeldingen van vogels, vissen, maar ook ventilatoren of staatslieden sieren het textiel. Vaak hebben ze een symbolische betekenis. De geopende vogelkooi bijvoorbeeld vertelt: Si tu sors, je sors (Als jij naar buiten gaat, dan ik ook). Of Six bougies, die refereren aan een 6 cilinder-auto. Namen en afbeeldingen zijn zo een teken van zelfbewustzijn en vrouwenkracht.
In 2009 kreeg ik een bijzondere rondleiding in de Vliscofabriek en zag de machines die de stoffen produceerden waarmee ik als kind al min of meer vertrouwd was geraakt.
Het Volkenkundig Museum in Leiden had in 2008 een interessante tentoonstelling over Dutch Wax. Het bijbehorende boek besteedde vooral aandacht aan de industriële geschiedenis van Vlisco en zijn partners in Ivoorkust en Ghana. In het boekje Vlisco bij de tentoonstelling in Arnhem staan de mode centraal en wat de stoffen vertellen. Een mooie aanvulling dus in Arnhem, nog te zien tot 6 mei.

Museum Arnhem: tentoonstelling Six Yards

zondag 12 februari 2012

Ver gezocht

Twitblog:

Wandeling, gebedsvlaggen, sneeuw, bergje, bezinning en meditatie
# hoe ver is Nepal? # achtertuin Wageningen



Nepal, april 2010
  

       

   






KenKon febr. 2012 

woensdag 8 februari 2012

Logeerbeer op reis

Ik weet het, ik loop danig op de zaken vooruit, maar dat komt door mijn enthousiasme. Mijn prentenboek Logeerbeer is nog niet eens verschenen en in gedachten zie ik mijn beer al zijn koffertje pakken voor de eerste buitenlandse trip.
In maart gaat hij namelijk op reis naar de grote internationale beurs voor kinderboeken die van 19-22 maart plaatsvindt in het Italiaanse Bologna. Uitgeverij De Eenhoorn, waar het boek deze maand uitkomt, neemt het mee in haar aanbod voor buitenlandse uitgevers.
Op die jaarlijkse beurs worden vertaalrechten verkocht en aangekocht en net als elke schrijver hoop ik dat een van mijn boeken de aandacht trekt van een buitenlandse uitgever. Maar er zijn zoveel boeken...
Uitgevers laten vaak brochures maken met wat zij zoal te bieden hebben en ik werd helemaal blij toen ik de nieuwe internationale brochure zag van uitgeverij De Eenhoorn.
Een van de prachtige tekeningen van Elisah De Bruycker uit mijn boek siert het omslag van de brochure.
Voor de gelegenheid is de inhoud in het Engels samengevat onder de titel: Sleep-over teddy. (pagina 6 van de internationale brochure 2012 De Eenhoorn)

Blog 14 jan. 2012 over Logeerbeer

maandag 6 februari 2012

Bevroren schoonheid


Twitblog:




Schitterend, die ijspegel aan de goot van mijn schuurtje
# niet zo mooi dus, goot lek

zaterdag 4 februari 2012

Schaatspret

Vandaag heb ik mijn schaatsen opgezocht op zolder, mijn eerste schaatsen welteverstaan.
En tegelijkertijd mijn laatste.
Dat zit zo. Rond mijn zesde kreeg ik schaatsen. Mijn moeder, die zelf niet schaatste, had zich laten adviseren en voor beginnertjes zouden kunstschaatsen niet aan te raden zijn. Je kon het het beste leren op 'bootjes' en die werden het dus. Maat 24, type Juweeltje, ontcijfer ik op de schaatsen en op internet: in productie van 1950-1965 bij de vermaarde firma Nooitgedagt uit Ijlst.
Met die weinig flitsende bootjes begon de teleurstelling al, nog gevolgd door diverse winters dat het er nauwelijks van kwam om te schaatsen. Die sporadische keer knelden de leertjes, verschoven de schoenen en gingen de linten voortdurend los zitten door al dat hulpeloze gewiebel. Zo leerde ik het nooit.
Als ik me goed herinner, was er op mijn 12e pas weer schaatswaardig ijs. Maar als onzekere puber ging ik natuurlijk niet voor schut stuntelen op die bootjes, en trouwens ook niet meer op kunstschaatsen.
Ik kan met bewondering, - en toegegeven: een lichte afgunst - kijken naar al die mensen die over het ijs schichten en zwieren.
Op latere leeftijd had ik het natuurlijk nog best kunnen leren, maar als 50+er ben ik inmiddels te bangelijk om alsnog te leren schaatsen. Toch schoot straks wel even door mijn hoofd: zouden er ook schaatsen met dubbele ijzertjes bestaan in maat 38?
Van schaatspret zie ik dus af, de ijspret is er echter niet minder om. Ook vanmiddag genoot ik volop van het ijsvermaak bij de nevengeul van de Bovenste Polder in Wageningen.

Het was er druk, maar gezellig druk. En net als bij de eerste zomerse dagen in een jaar leken de mensen op een van deze eerste ijsdagen allemaal opvallend blijmoedig en ontspannen. Wageningen op zijn best daar.
Even de moderne mallemolen stilgezet en jezelf warmen aan de winterzon en met zijn allen op het ijs.
Zoals ik een passant op de Pabstsendam hoorde zeggen over het winterse plaatje van nevengeul en steenfabriek: 'Het lijkt wel een oudhollands schilderij van Ruisdael'.

donderdag 2 februari 2012

De ijspret is begonnen

Sommige schaatsliefhebbers konden duidelijk geen dag langer wachten. Tegen het eind van de middag kwamen nog steeds nieuwe ijsfanaten aan bij de uiterwaarden van de Wageningse Bovenpolder om alvast een schaatsdag te kunnen noteren. Behendig schaatsten de meesten zich een weg tussen de open plekken door. Kinderen en beginners speelden liever op steviger plekken op safe.

Ook voor de niet-schaatsers was het genieten: van de zwierige figuren op het ijs, het ijle en toch messcherpe geluid van de ijzers en van boeiende ijsformaties in het zachte namiddaglicht. Gebroken schollen en platen, doorregen met gras of riet, breekbaar als chips en dun als lasagnevellen. 




In Wageningen is de voorpret afgelopen, de pret is begonnen, hoewel de schaatsers zich vanavond misschien in hun bedje al verkneukelen op morgen weer zo'n ijsdag, en overmorgen, en overovermorgen, en daarna. 

Voorpret in duplo

Twitblog 1: Panningen - en de rest van Limburg - maakt zich op voor de vastelaovendj # carnaval voor de 'Hollanders'














Twitblog 2: Wageningen - en de rest van Nederland - maakt zich op voor ijspret # brug over nevengeul nu wel op tijd omhoog

Voorleeswedstrijd

In het hele land zijn leerlingen van groep 7 en 8 weer volop bezig met de voorrondes voor de Nationale Voorleeswedstrijd. Gisteren mocht ik jureren in Panningen waar maar liefst 16 schoolkampioenen uit Noord-Limburg tegen elkaar aantraden. Het was me weer een waar genoegen om al die liefhebbers van Het Boek te zien op het podium van Dok6. Daar nestelden ze zich achtereenvolgens in een grote fauteuil om een volle zaal voor te lezen uit hun favoriete boek.
In de afgelopen jaren heb ik meermalen als jurylid gefungeerd, in plaatselijke of regionale voorrondes en in 2006 zelfs in de provinciale finale van Gelderland. De kampioen die wij daar uitkozen, Brechtje Boerboom uit Nijmegen, werd later de Nationale Voorleeskampioen.

Elke keer word ik weer blij van de sfeer tijdens zo'n voorleeswedstrijd. Geestdriftige supporters met spandoeken, yells, voetengestamp en luide kreten barsten los voor en na elk optreden. Maar zodra een deelnemer de eerste zinnen van het verhaal uitspreekt, wordt het stil, doodstil soms.
Nu is het vaak ook niet niks wat er aan leed voorbijkomt in de uitgekozen verhalen: kindermishandeling, overlijden, pesten, oorlogsgeweld. Maar toch zijn ook die verhalen draaglijk door bijvoorbeeld humor, weerbaarheid of troost.
De supporters konden het opbrengen om op hun vrije woensdagmiddag meer dan drie uur vol aandacht te luisteren naar verhalen. Een compliment voor de voorlezers, maar zeker ook voor het publiek. Wie zei er dat kinderen van nu een spanningsboog van niks hebben?
De jury, waarin ook Maria Gijzels en Herman Bors zaten, had het ook nu niet gemakkelijk. Maar gelukkig mochten we deze keer vijf kinderen laten doorgaan naar de regionale vervolgronde. Dat zijn: Gitane Coffa, Fenne Engelen, Jauke Engels, Suzan Tetzlaff en Alisha Vallen. Veel succes bij de volgende ronde!

Nog enkele tips voor deelnemers aan een voorleeswedstrijd:
* kies een boek dat bij je leeftijd past, dus geen kleuterverhaal
* lees laaangzaaam
* kijk je publiek regelmatig aan
* het is geen toneel, dus geen stemmetjes of allerlei rekwisieten zodat het een hele show wordt. Het is immers een wedstrijd in voorlezen.
Meer tips vind je op: http://www.denationalevoorleeswedstrijd.nl/