Ich bin gruuëts op mien modertaal. Ik ben trots op mijn moedertaal.
De taal, - het dialect van mijn geboortestad Weert in Limburg -, die mijn ouders me met de paplepel hebben ingegeven. Daar ben ik ze nog altijd dankbaar voor. Mijn moedertaal is belangrijk in mijn leven en werk. Ik schrijf zowel in het Nederlands als in het Weerts.
Vandaag 21 februari is de Internationale Dag van de Moedertaal.
Unesco wil met deze dag de taalkundige
en culturele diversiteit onder de aandacht brengen en het belang van
meertaligheid.
Ouders en leerkrachten dachten vroeger – en nog steeds soms,
helaas – dat onderwijsresultaten eronder lijden als een kind naast het
Nederlands ook de moedertaal (bijvoorbeeld een dialect of de thuistaal van migranten)
spreekt.
Uit onderzoeken is echter al jaren duidelijk dat het beheersen van de
moedertaal naast het Nederlands een verrijking is voor het taalgevoel. De
meeste kleine kinderen kunnen moeiteloos schakelen.
Jammer genoeg loopt het aantal dialectsprekende kinderen vanaf de peuterspeelzaal
terug. Taalonderzoeker en hoogleraar Leonie Cornips is een warm pleitbezorger
voor het stimuleren van tweetaligheid bij jonge kinderen.
Vorig jaar schreef ik bij het verschijnen van Platbook 25
met mijn tekst ‘’t Zuide uut’: je kunt het meisje wel uit het zuiden halen, maar het zuiden niet uit het
meisje. Limburg waar ik al 50 jaar niet meer woon, maar waarvan ik de wortels
en de taal koester.
Taal is al mijn hele leven de rode draad in mijn werk. Ik ben me zeer bewust
van de kracht van de moedertaal die verbindend werkt en de rijkdom van culturen
onderstreept. Vanuit zo'n zelfbewustzijn kun je je juist openstellen voor
andere culturen en die van anderen net zo waardevol vinden.
Daarom prijs ik me gelukkig dat ik de eerste vier jaar van
mijn leven alleen mijn moedertaal hoorde en sprak. En nog altijd spreek ik het
zodra het kan.
Verwevenheid met je wortels en een goede hechting zijn van onschatbare waarde.