Week van het Schrijven (2) |
Als schrijver heb ik geen deernis met de lezer. Ik ga ervan uit dat een lezer vrijwillig mijn boek leest en hij heeft dan ook de vrijheid het verder ongelezen te laten. Te moeilijk, te shockerend, te slaapverwekkend, te simpel, te flauw, elke reden is valide.
Dat geeft mij ook het recht en de ruimte om te schrijven wat ik wil.
Maar dat wil niet zeggen dat ik alles schrijf wat in me opkomt. Soms zit er een vervelende afsplitsing van mezelf als criticus op mijn schouder. Die leest mee en fluistert, schreeuwt soms zelfs: daarmee trap je mensen op de tenen, klopt dat wel, wat vindt je familie hiervan, met deze beschrijving raak je aan de privacy van anderen, enz.
Bij het schrijven van de eerste versie probeer ik de woorden van die criticus te negeren, te weerleggen of de criticus compleet van mijn schouder af te meppen.
In latere versies weeg ik bezwaren en tegengeluiden af. Ik ben er namelijk niet op uit om doelbewust mensen te kwetsen, ik wil de privacy van mensen in mijn omgeving beschermen. Zij kunnen het immers niet helpen dat ze verkeren met een schrijver, die onvermijdelijk ook put uit eigen ervaringen.
Ik weeg dat af tegen het belang van het verhaal dat mag, of moet zelfs, uitdagen, bevragen en gedachten of emoties oproepen.
Voor kinderboeken leg ik echter andere normen aan. Ik wil niet betuttelen en weinig onderwerpen zijn voor mij taboe in een kinderboek. Maar kinderen hebben minder leeservaring en levenservaring en ik zie het als taak om ze daarom bij het lezen te begeleiden. Dat gaat verder dan aansluiten bij een technisch leesniveau en het zoveel mogelijk vermijden van moeilijke woorden.
Moeilijke onderwerpen of situaties vereisen meer toelichting en ook moet er altijd iets van hoop of licht in zitten.
Bij volwassenen heb ik op dat punt geen enkele consideratie en gebruik ik ook de woorden die het verhaal nodig heeft, of ze nou moeilijk, oubollig of zelfs versteend zijn.
Op welke punten houd jij rekening met de lezer? Welke criticus leest er over jouw schouder mee?
Tips
* luister in een eerste versie niet naar je innerlijke criticus. Door zelfcensuur in een vroeg stadium blokkeer je wegen naar verdieping en goede vondsten.
* komt een verhaal voor jezelf of voor de lezer te dichtbij, overweeg dan om het in een personaal perspectief (hij/zij) te schrijven in plaats van het ik-perspectief.
* vrijdag 6 september houd ik als Schrijfdokter digitaal spreekuur. Je kunt de eerste bladzijde van een verhaal aan me voorleggen.
Meer informatie over de Week van het Schrijven op: http://www.weekvanhetschrijven.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten