Zo lang als gisteren was ik nog nooit in beeldengalerij Het Depot in Wageningen, namelijk vanaf de opening om 11 uur tot de sluiting om 17 uur.
Maar deze keer waren we ook met een gezelschap van zes en we hadden veel bij te praten, en te lachen. Uitgebreid dronken we dan ook koffie, lunchten en taartten we in restaurant Linnaeus.
Bovendien 'deden' we Villa Hinkeloord waar Het Depot in 2004 zijn oorsprong had. Ik was al een aantal jaren niet meer bij die vestiging geweest. Fraai is de zichtlijn van de achtergevel naar de Rijn, die onweerstaanbaar trekt en uitnodigt tot een wandeling door de tuin van Hinkeloord.
Het Arboretum naast de nieuwe vestiging van Het Depot ligt er trouwens ook prachtig bij. Ik schreef er al eerder blogs over: wat is deze particuliere beeldengalerij toch een aanwinst voor de kunst en voor Wageningen.
Momenteel is Het Depot de nieuwe tentoonstelling 'Onderhuids' aan het inrichten, die op 6 oktober geopend wordt. Maar geen afgesloten ruimtes, schotten of bordjes met Verboden toegang. Je kunt ook nu al een voorproefje krijgen van die nieuwe expositie. En het wordt mooi!
Zijden doeken van Teja van Hoften met schaduwbeelden op het strand, geen wonder dat me die aanspreken. Maar ook haar beeld 'bereid' waarbij ik de associatie van een gevallen engel kreeg. Misschien door de hemelse blik van de figuur.
In het souterrain van Villa Hinkeloord was werk te zien van Dominique Rayou zoals afgekloven appels die vast poëtische titels hadden.
Van een kastanje-achtige vrucht ontroerde me het subtiele textuurverschil.
En altijd staat er bij binnenkomst dat prachtige beeld van de vrouw met vele deurtjes die de levens van grote kunstenaars en geleerden memoreert.
Zoals je ook elke keer persoonlijk welkom wordt geheten en te horen krijgt dat je de beelden mag aanraken.
Kijken, proeven, voelen, een feest voor de zintuigen.
Website Het Depot
zondag 29 september 2013
zondag 22 september 2013
Van het pad af
In de zondagse rust heb ik vanmorgen weer eens de uiterwaarden van de Bovenste Polder in Wageningen opgezocht. Hoe klein het gebied ook is, het is - wisselend met de seizoenen en het weer - telkens anders.
Deze keer viel me extra op in hoe korte tijd paden veranderen. Mensenwerk meestal, niet kwaadwillend, maar omdat wij ons niets door de natuur willen laten dicteren. Als een pad te modderig is, banen we ons een weg op droger terrein. Wanneer we bijzonder gevederte vermoeden in de rietkraag, leggen we wel een ganzenpaadje aan.
Bij de brug over de nevengeul pleeg ik elk voorjaar te kijken naar wat ik de 'paddenpoel' doopte. Zijn de kikkers er al? Voor mij de indicator dat het voorjaar echt doorbreekt. Maar de poel is grotendeels dichtgeslibd en een eindje verder lijkt nu een extra oversteek naar de locatie van v/h het vogelobservatiescherm.
Nieuwe smalle paadjes, maar ook bijna gazonachtige paden zag ik vandaag. Ik vermoed dat een machine is ingezet, omdat de runderen te veel voor hun kiezen kregen.
Hoewel er nog volop veldbloemen in bloei staan, zie je dat de zomer op zijn laatste dagen loopt. De intensiteit van de munt en de felheid van de klaver zijn er niet minder om. De bessen houden de herfst voorlopig nog in kleur.
Er hielden zich vogelaars op bij de nevengeul, ik weet niet wat voor bijzonders zich aan hen openbaarde. Voor mij is alles bijzonder, zoals de fuut die vlakbij kwam en net een visje wegwerkte. Maar of die grote witte vogel, majesteitelijk tussen veel verschillende watervogels, nou een zilverreiger was? Ik zie nog wel op de waarnemingensite van de KNNV Wageningen wat ik allemaal heb gemist.
De wegen van de gemeente, afdeling Afval, vind ik overigens ondoorgrondelijk. Net als veel anderen erger ik me aan het zwerfafval in de uiterwaarden. Onlangs is er weer een opruimactie geweest van burgers die het niet konden aanzien.
Maar vandaag zag ik dat er een afvalzakjesautomaat is bijgekomen, naast het toegangshek bij de steenfabriek. Mét een prullenbak ernaast. Nou bak, een strak vormgegeven bakje, met een minimale opening. Je kunt er dus op wachten dat afval zich ernaast ophoopt of blijft zwerven.
Zo'n afvalzakjesapparaat staat al langer in de bocht bij Aan de Rijn. De vuilnisbak ernaast bleek te klein en puilde uit. Dat probleem is opgelost: de vuilnisbak is namelijk weggehaald. Ik signaleerde het eerder al in een blog
maar toen herinnerde een beugel nog aan het bestaan van die bak
De gemeente heeft vermoedelijk korte metten willen maken met het idee van een vuilnisbak: de beugel is inmiddels ook verwijderd. Opgeruimd staat immers netjes!
Deze keer viel me extra op in hoe korte tijd paden veranderen. Mensenwerk meestal, niet kwaadwillend, maar omdat wij ons niets door de natuur willen laten dicteren. Als een pad te modderig is, banen we ons een weg op droger terrein. Wanneer we bijzonder gevederte vermoeden in de rietkraag, leggen we wel een ganzenpaadje aan.
Bij de brug over de nevengeul pleeg ik elk voorjaar te kijken naar wat ik de 'paddenpoel' doopte. Zijn de kikkers er al? Voor mij de indicator dat het voorjaar echt doorbreekt. Maar de poel is grotendeels dichtgeslibd en een eindje verder lijkt nu een extra oversteek naar de locatie van v/h het vogelobservatiescherm.
Nieuwe smalle paadjes, maar ook bijna gazonachtige paden zag ik vandaag. Ik vermoed dat een machine is ingezet, omdat de runderen te veel voor hun kiezen kregen.
Hoewel er nog volop veldbloemen in bloei staan, zie je dat de zomer op zijn laatste dagen loopt. De intensiteit van de munt en de felheid van de klaver zijn er niet minder om. De bessen houden de herfst voorlopig nog in kleur.
Er hielden zich vogelaars op bij de nevengeul, ik weet niet wat voor bijzonders zich aan hen openbaarde. Voor mij is alles bijzonder, zoals de fuut die vlakbij kwam en net een visje wegwerkte. Maar of die grote witte vogel, majesteitelijk tussen veel verschillende watervogels, nou een zilverreiger was? Ik zie nog wel op de waarnemingensite van de KNNV Wageningen wat ik allemaal heb gemist.
De wegen van de gemeente, afdeling Afval, vind ik overigens ondoorgrondelijk. Net als veel anderen erger ik me aan het zwerfafval in de uiterwaarden. Onlangs is er weer een opruimactie geweest van burgers die het niet konden aanzien.
Maar vandaag zag ik dat er een afvalzakjesautomaat is bijgekomen, naast het toegangshek bij de steenfabriek. Mét een prullenbak ernaast. Nou bak, een strak vormgegeven bakje, met een minimale opening. Je kunt er dus op wachten dat afval zich ernaast ophoopt of blijft zwerven.
Zo'n afvalzakjesapparaat staat al langer in de bocht bij Aan de Rijn. De vuilnisbak ernaast bleek te klein en puilde uit. Dat probleem is opgelost: de vuilnisbak is namelijk weggehaald. Ik signaleerde het eerder al in een blog
maar toen herinnerde een beugel nog aan het bestaan van die bak
De gemeente heeft vermoedelijk korte metten willen maken met het idee van een vuilnisbak: de beugel is inmiddels ook verwijderd. Opgeruimd staat immers netjes!
vrijdag 20 september 2013
Gestrand?
De wegwerkzaamheden aan de Kortenoord Allee in Wageningen naderen hun voltooiing. Dat is althans te hopen, want veel inwoners klagen in normale tijden al over de verkeersverstopping van de stad. Nu deze belangrijke verkeersader al enkele weken eruit ligt, zie ik ook wel dat het drukker is op andere wegen. Meestal rijd ik er op de fiets langs, want in Wageningen heb ik geen auto nodig.
Wanneer ik de afgelopen weken langs de Kortenoord Allee fietste of wandelde, zag ik weinig werklui maar vooral materieel. Walsen, heftrucks en ander jongetjesspeelgoed.
Maar vanmorgen was het een drukte van belang rond de rotonde bij de Marijkeweg. Midden op de rotonde prijkte een geel schip, de steven gewend naar onderzoeksinstituut Marin. Of dat schip er vanmorgen pas was gestrand of eerder weet ik niet. Wellicht is de doopceremonie al geweest, want aan stuurboord stond de naam Marin.
Richtingwijzer voor bezoekers van Marin of is het een teken dat het instituut de rotonde heeft geadopteerd en voortaan het onderhoud betaalt?
Of toch een kunstwerk waarop Marin onze 750-jarige stad heeft getrakteerd?
Wanneer ik de afgelopen weken langs de Kortenoord Allee fietste of wandelde, zag ik weinig werklui maar vooral materieel. Walsen, heftrucks en ander jongetjesspeelgoed.
Maar vanmorgen was het een drukte van belang rond de rotonde bij de Marijkeweg. Midden op de rotonde prijkte een geel schip, de steven gewend naar onderzoeksinstituut Marin. Of dat schip er vanmorgen pas was gestrand of eerder weet ik niet. Wellicht is de doopceremonie al geweest, want aan stuurboord stond de naam Marin.
Richtingwijzer voor bezoekers van Marin of is het een teken dat het instituut de rotonde heeft geadopteerd en voortaan het onderhoud betaalt?
Of toch een kunstwerk waarop Marin onze 750-jarige stad heeft getrakteerd?
donderdag 19 september 2013
Kinderpodium
Op veel basisscholen wordt gelukkig met enige regelmaat toneel gespeeld. De musical van groep 8 is een traditie en ook bij feestelijke gelegenheden of bij weekopeningen en -sluitingen spelen kinderen toneel.
Sommige leerkrachten bedenken zelf een idee voor toneel, anderen zijn daar misschien minder bedreven in of hebben te weinig tijd.
Daarom bedacht Erna de Wilde de website Kinderpodium Daarop staan korte toneelstukjes (10 minuten) en wat langere (15-20 minuten). Ze zijn ingedeeld in leeftijdcategorie en thema, zoals jaargetijde, Kerstmis, Sinterklaas en overige. De stukken zijn in het algemeen met weinig middelen te spelen.
Leerkrachten kunnen de stukjes met tekst en regie-aanwijzingen tegen betaling downloaden van de site. Ook komen er presentaties op te staan, zoals nu al een om de aanstaande Kinderboekenweek op school te openen.
De site is nog in opbouw, maar Erna de Wilde heeft veel plannen, onder meer om prentenboeken en AVI-verhalen op de site te zetten.
Ik vind het erg leuk dat een toneelstukje van mij al op de nieuwe site staat:
Hiep hiep voor Juf Het is een stuk van ongeveer 10 minuten voor groep 7/8, thema Feest.
Korte inhoud: Juf Jet is jarig en de klas heeft een verrassing bedacht. Vandaag hoeft Juf niet te werken. De kinderen nemen het over. Maar al gauw wordt het in de klas een puinhoop. Waar maken ze Juf Jet echt blij mee?
Schrijvers die willen meewerken, vinden daar op de site ook informatie over (zie: Manuscripten).
Hopelijk weten veel leerkrachten de weg te vinden naar Kinderpodium.nl en kunnen kinderen nog meer toneelspelen op hun school.
Sommige leerkrachten bedenken zelf een idee voor toneel, anderen zijn daar misschien minder bedreven in of hebben te weinig tijd.
Daarom bedacht Erna de Wilde de website Kinderpodium Daarop staan korte toneelstukjes (10 minuten) en wat langere (15-20 minuten). Ze zijn ingedeeld in leeftijdcategorie en thema, zoals jaargetijde, Kerstmis, Sinterklaas en overige. De stukken zijn in het algemeen met weinig middelen te spelen.
Leerkrachten kunnen de stukjes met tekst en regie-aanwijzingen tegen betaling downloaden van de site. Ook komen er presentaties op te staan, zoals nu al een om de aanstaande Kinderboekenweek op school te openen.
De site is nog in opbouw, maar Erna de Wilde heeft veel plannen, onder meer om prentenboeken en AVI-verhalen op de site te zetten.
Ik vind het erg leuk dat een toneelstukje van mij al op de nieuwe site staat:
Hiep hiep voor Juf Het is een stuk van ongeveer 10 minuten voor groep 7/8, thema Feest.
Korte inhoud: Juf Jet is jarig en de klas heeft een verrassing bedacht. Vandaag hoeft Juf niet te werken. De kinderen nemen het over. Maar al gauw wordt het in de klas een puinhoop. Waar maken ze Juf Jet echt blij mee?
Schrijvers die willen meewerken, vinden daar op de site ook informatie over (zie: Manuscripten).
Hopelijk weten veel leerkrachten de weg te vinden naar Kinderpodium.nl en kunnen kinderen nog meer toneelspelen op hun school.
dinsdag 17 september 2013
Leren typen
Ik heb nooit echt leren typen. Mijn zussen en broer gingen vroeger wel naar de typeles, mijn zus Karin werd op de MEAO zelfs ooit typekampioen van Nederland met een duizelingwekkend aantal aanslagen per minuut.
Wij hadden thuis eerst een zoveelstehands Remington, zo'n klassieke loodzware met echte hamertjes die tegen - en soms dwars door - het papier sloegen. Daarna kwam er een draagbaarder exemplaar.
Later in mijn leven volgden elektrische machines met correctiemogelijkheden, een speciaal lint, strookjes of vloeistof Typ-ex. Het summum was de machine met geheugen. Tot aan het eind van de regel had je nog de mogelijkheid te corrigeren.
Als ik dit teruglees, realiseer ik me dat het een bizar verhaal is voor jongeren die nooit anders dan de computer hebben meegemaakt.
Nauwkeurig tikken was van belang, want het risico op alles moeten overtikken lag op de loer.
Ik leerde mezelf tikken en omdat ik het veel deed, haalde ik een behoorlijke snelheid. In het eerste jaar van de Academie voor de Journalistiek in Tilburg moesten we een typetest doen. Die deed ik zo snel en binnen de foutmarge dat ik niet op typeles hoefde. Of ik daar uiteindelijk beter mee af was, weet ik niet.
Nu tik ik met een stuk of zeven, acht vingers en halfblind. Maar goed teruglezen en corrigeren is des te belangrijker.
Ik zie het nut wel van een goede typehouding, de meeste mensen slijten immers heel wat uren achter de computer.
Er zijn nog steeds kinderen die leren typen en typeles ziet er tegenwoordig een stuk leuker uit dan vroeger toen vooral handelscorrespondentie oefenstof was.
Judith van Lohuizen uit Wageningen richtte GigaKids op en haar concept slaat zo aan dat die typecursussen inmiddels in het hele land worden gegeven.
Judith had het lumineuze idee om bijvoorbeeld kinderverhalen als oefenstof te gebruiken. Het idee is dat kinderen dan met plezier tikken, en doortikken omdat ze benieuwd zijn naar de afloop.
In de cursus zitten al verhalen van Marco Kunst, Kitty van Zanten, Els Rooijers en Fabien van der Ham. En sinds vandaag ook van mij.
In les 9 is 'Alleen maar een bal' het verhaal dat de kinderen typen. Het gaat over de jongen Alhadj die ik ontmoette in Mali.
Grappig dat deze Afrikaanse jongen het nu tot een typecursus in Nederland heeft geschopt.
http://www.gigakids.nl/kinderboekenschrijvers/
Wij hadden thuis eerst een zoveelstehands Remington, zo'n klassieke loodzware met echte hamertjes die tegen - en soms dwars door - het papier sloegen. Daarna kwam er een draagbaarder exemplaar.
Later in mijn leven volgden elektrische machines met correctiemogelijkheden, een speciaal lint, strookjes of vloeistof Typ-ex. Het summum was de machine met geheugen. Tot aan het eind van de regel had je nog de mogelijkheid te corrigeren.
Als ik dit teruglees, realiseer ik me dat het een bizar verhaal is voor jongeren die nooit anders dan de computer hebben meegemaakt.
Nauwkeurig tikken was van belang, want het risico op alles moeten overtikken lag op de loer.
Ik leerde mezelf tikken en omdat ik het veel deed, haalde ik een behoorlijke snelheid. In het eerste jaar van de Academie voor de Journalistiek in Tilburg moesten we een typetest doen. Die deed ik zo snel en binnen de foutmarge dat ik niet op typeles hoefde. Of ik daar uiteindelijk beter mee af was, weet ik niet.
Nu tik ik met een stuk of zeven, acht vingers en halfblind. Maar goed teruglezen en corrigeren is des te belangrijker.
Ik zie het nut wel van een goede typehouding, de meeste mensen slijten immers heel wat uren achter de computer.
Er zijn nog steeds kinderen die leren typen en typeles ziet er tegenwoordig een stuk leuker uit dan vroeger toen vooral handelscorrespondentie oefenstof was.
Judith van Lohuizen uit Wageningen richtte GigaKids op en haar concept slaat zo aan dat die typecursussen inmiddels in het hele land worden gegeven.
Judith had het lumineuze idee om bijvoorbeeld kinderverhalen als oefenstof te gebruiken. Het idee is dat kinderen dan met plezier tikken, en doortikken omdat ze benieuwd zijn naar de afloop.
In de cursus zitten al verhalen van Marco Kunst, Kitty van Zanten, Els Rooijers en Fabien van der Ham. En sinds vandaag ook van mij.
In les 9 is 'Alleen maar een bal' het verhaal dat de kinderen typen. Het gaat over de jongen Alhadj die ik ontmoette in Mali.
Grappig dat deze Afrikaanse jongen het nu tot een typecursus in Nederland heeft geschopt.
http://www.gigakids.nl/kinderboekenschrijvers/
zondag 15 september 2013
Treurnis
Het gebeurt zelden dat ik een bioscoop uitga en niet meteen weet wat ik van de film vond. Vandaag overkwam me dat met Blue Jasmine, de nieuwe Woody Allen.
Goed gespeeld, dat zeker, met onder meer Cate Blanchett en Alec Baldwin. Maar tragikomisch? Ik heb geen moment gelachen met alle treurnis, maar het hilarische en de humor zal me ontgaan zijn.
Voor de pauze zat ik te wachten op wanneer het nou echt zou beginnen. Misschien omdat de filmmakers vrijwel aan het begin al de hele plot uit de doeken doen. Wat kan je dan nog verrassen?
Jasmine zoekt onderdak bij haar zus, nadat haar luxe leven is ingestort. Man bleek zwendelaar en pleegt in de cel zelfmoord. Haar zus Ginger heeft een eenvoudig leven en valt volgens Jasmine op losers.
Het krachtigste shot van de hele film is dat waarin Jasmine, in de allerdiepste ellende weggezonken, haar zus nog kapittelt: 'Where is your self-esteem?'
Als haar gebrek aan zelfreflectie niet zo tragisch was, zou het komisch zijn.
Ginger is haar hele leven al de underdog, maar probeert op de harde realiteit toch een redelijk leven te bouwen. Ze lijkt Jasmine zelfs grootmoedig te vergeven dat die haar in haar financiële val heeft meegesleept.
Jasmine eist voor zichzelf het beste op en bouwt haar leven op illusies, wat haar ook lang lukt doordat ze uitstekend kan wegkijken.
Ze is in staat mensen te laten vallen of te beliegen om die droom maar in stand te houden. Haar zus Ginger en haar vriend schoffeert ze, en je kunt nauwelijks geloven dat ze dat doet omdat ze het beste met haar zus voorheeft.
Jasmine is niet aardig, niet attent of zorgzaam, maar vreemd genoeg ga ik haar als kijker niet onsympathiek vinden. Is daarvoor de deernis te groot?
Gelukkig is er geen overduidelijk happy end waar Amerikaanse films wel in grossieren. Toch loopt het voor zus Ginger goed af, al is het maar omdat zij wel weet om te gaan met alle onvolkomenheden van het leven.
Wat ik er nou van vond? Niet de vier sterren die dagblad Trouw eraan gaf, maar gewoon een goede film die toch nog even tot nabeschouwing prikkelt.
Biosagenda: Blue Jasmine
Goed gespeeld, dat zeker, met onder meer Cate Blanchett en Alec Baldwin. Maar tragikomisch? Ik heb geen moment gelachen met alle treurnis, maar het hilarische en de humor zal me ontgaan zijn.
Voor de pauze zat ik te wachten op wanneer het nou echt zou beginnen. Misschien omdat de filmmakers vrijwel aan het begin al de hele plot uit de doeken doen. Wat kan je dan nog verrassen?
Jasmine zoekt onderdak bij haar zus, nadat haar luxe leven is ingestort. Man bleek zwendelaar en pleegt in de cel zelfmoord. Haar zus Ginger heeft een eenvoudig leven en valt volgens Jasmine op losers.
Het krachtigste shot van de hele film is dat waarin Jasmine, in de allerdiepste ellende weggezonken, haar zus nog kapittelt: 'Where is your self-esteem?'
Als haar gebrek aan zelfreflectie niet zo tragisch was, zou het komisch zijn.
Ginger is haar hele leven al de underdog, maar probeert op de harde realiteit toch een redelijk leven te bouwen. Ze lijkt Jasmine zelfs grootmoedig te vergeven dat die haar in haar financiële val heeft meegesleept.
Jasmine eist voor zichzelf het beste op en bouwt haar leven op illusies, wat haar ook lang lukt doordat ze uitstekend kan wegkijken.
Ze is in staat mensen te laten vallen of te beliegen om die droom maar in stand te houden. Haar zus Ginger en haar vriend schoffeert ze, en je kunt nauwelijks geloven dat ze dat doet omdat ze het beste met haar zus voorheeft.
Jasmine is niet aardig, niet attent of zorgzaam, maar vreemd genoeg ga ik haar als kijker niet onsympathiek vinden. Is daarvoor de deernis te groot?
Gelukkig is er geen overduidelijk happy end waar Amerikaanse films wel in grossieren. Toch loopt het voor zus Ginger goed af, al is het maar omdat zij wel weet om te gaan met alle onvolkomenheden van het leven.
Wat ik er nou van vond? Niet de vier sterren die dagblad Trouw eraan gaf, maar gewoon een goede film die toch nog even tot nabeschouwing prikkelt.
Biosagenda: Blue Jasmine
vrijdag 13 september 2013
Dag van de Scheiding
Vandaag is het de Dag van de Scheiding, dit jaar samenvallend met vrijdag de 13e. Vandaag gaat voorbij, maar een scheiding wordt zelden vergeten, en voor veel mensen zijn de gevolgen dagelijks voelbaar. Voor kinderen vooral ook, die bij problemen tussen de ouders inzet of trofee en vaak de dupe worden.
Gisteren was er in Den Haag een congres waar ook kinderen aan het woord kwamen.
Vorig jaar besteedde ik in een blog al aandacht aan de site Villa Pinedo en ook nu weer beveel ik die van harte aan bij kinderen en jongeren van wie de ouders scheiden of gescheiden zijn. Maar ook voor ouders is de site het bezoeken waard.
In mijn jeugdboeken wordt nogal eens gescheiden. Een afspiegeling van het echte leven, waar 1 op de 3 huwelijken geen stand houdt, en helaas zijn daar vaak kinderen bij betrokken.
Het volgende gedicht schreef ik voor kinderen. Het werd eerder geplaatst op de jongerenpagina van het Brabants Dagblad.
Uit elkaar
't Zal best dat jullie dan geen ruzie meer maken,
't zal best dat ik dubbel zakgeld krijg
en dat ik voortaan twee kamers in twee huizen heb
met twee tv's
en dat ik twee keer mijn verjaardag vier
en extra op vakantie mag, en, en, en.
Dat zal allemaal best.
Ga maar lekker uit elkaar,
als jullie maar samen bij mij blijven!
Gisteren was er in Den Haag een congres waar ook kinderen aan het woord kwamen.
Vorig jaar besteedde ik in een blog al aandacht aan de site Villa Pinedo en ook nu weer beveel ik die van harte aan bij kinderen en jongeren van wie de ouders scheiden of gescheiden zijn. Maar ook voor ouders is de site het bezoeken waard.
In mijn jeugdboeken wordt nogal eens gescheiden. Een afspiegeling van het echte leven, waar 1 op de 3 huwelijken geen stand houdt, en helaas zijn daar vaak kinderen bij betrokken.
Het volgende gedicht schreef ik voor kinderen. Het werd eerder geplaatst op de jongerenpagina van het Brabants Dagblad.
Uit elkaar
't Zal best dat jullie dan geen ruzie meer maken,
't zal best dat ik dubbel zakgeld krijg
en dat ik voortaan twee kamers in twee huizen heb
met twee tv's
en dat ik twee keer mijn verjaardag vier
en extra op vakantie mag, en, en, en.
Dat zal allemaal best.
Ga maar lekker uit elkaar,
als jullie maar samen bij mij blijven!
donderdag 12 september 2013
Recht om te dromen
Toen ik eergisteren het Droomboek ophaalde - ja, ook ik - moest ik in de rij staan, een bescheiden queue, maar toch. Vandaag werd bekend dat er wegens succes een nieuwe oplage wordt gedrukt.
Bij de verschijning een week geleden stond ik ook op het punt lekker flauw en cynisch mee te twitteren of de heus wel grappige tweets te retweeten. Maar ik wist me te bedwingen, eerst maar eens zien.
Er had ook een nationaal geschenk kunnen komen voor de happy few, een monument bijvoorbeeld, bij voorkeur ergens in de Randstad. Dan was het land te klein geweest.
Nu heeft iedereen, tot in de verste uithoeken en stegen van het land, de kans het boek te krijgen. Als je het wilt. Het is immers niet als mogelijk ongewenste post in alle brievenbussen gepleurd. Dan was het land ook te klein geweest.
Het comité heeft voorzichtig geopereerd met de beperkte middelen en in korte tijd.
Ik heb het Droomboek gisteren helemaal gelezen. De allemensendromen getuigen van een land waar ik wil wonen.
Als er zoveel dromen zijn, klopt er in de werkelijkheid nog niet veel van, ben ik geneigd te zeggen. Maar ik wil de kritische geest (die het zo goed doet op mijn cv en voor mij als journalist een kerncompetentie was) voor deze gelegenheid het zwijgen opleggen.
Welk beeld rijst er op uit dit Droomboek?
Mensen, klein en groot, die het beste voorhebben met de wereld en de mensen om hen heen. Die aandoenlijk hun best doen iets van het leven te maken en ook anderen het beste gunnen.
Dromen zijn bedrog, maar je kunt ze wel nastreven. Niet alle dromen zijn hemelbestormend of utopisch, veel liggen binnen bereik. Tja, dat wij ook maar onvolmaakte schepselen zijn, dat is dan een complicerende factor bij het in vervulling laten gaan van nogal wat dromen.
Het boek laat veelkleurige dromen zien, zelfs van de mensen die dromen van een republiek.
Even warmte voelen, een droombeeld van een land waar het goed leven is.
En laten we wel wezen, - ondanks de armoede, verdriet, onzekerheid en andere ellende waar mensen onder lijden - ons mooie land verdient beter dan al ons geklaag, gezeur en de azijnpisserij. Het is zo makkelijk, en zo lekker soms ook.
Maar ik probeer het voortaan een graadje te temperen. Laten we elkaar niet het recht ontzeggen te dromen.
Mijn droom? Dat iedereen durft te dromen.
Website Droomboek: Mijn droom voor ons land
Eerder blog: Oranje
Bij de verschijning een week geleden stond ik ook op het punt lekker flauw en cynisch mee te twitteren of de heus wel grappige tweets te retweeten. Maar ik wist me te bedwingen, eerst maar eens zien.
Er had ook een nationaal geschenk kunnen komen voor de happy few, een monument bijvoorbeeld, bij voorkeur ergens in de Randstad. Dan was het land te klein geweest.
Nu heeft iedereen, tot in de verste uithoeken en stegen van het land, de kans het boek te krijgen. Als je het wilt. Het is immers niet als mogelijk ongewenste post in alle brievenbussen gepleurd. Dan was het land ook te klein geweest.
Het comité heeft voorzichtig geopereerd met de beperkte middelen en in korte tijd.
Ik heb het Droomboek gisteren helemaal gelezen. De allemensendromen getuigen van een land waar ik wil wonen.
Als er zoveel dromen zijn, klopt er in de werkelijkheid nog niet veel van, ben ik geneigd te zeggen. Maar ik wil de kritische geest (die het zo goed doet op mijn cv en voor mij als journalist een kerncompetentie was) voor deze gelegenheid het zwijgen opleggen.
Welk beeld rijst er op uit dit Droomboek?
Mensen, klein en groot, die het beste voorhebben met de wereld en de mensen om hen heen. Die aandoenlijk hun best doen iets van het leven te maken en ook anderen het beste gunnen.
Dromen zijn bedrog, maar je kunt ze wel nastreven. Niet alle dromen zijn hemelbestormend of utopisch, veel liggen binnen bereik. Tja, dat wij ook maar onvolmaakte schepselen zijn, dat is dan een complicerende factor bij het in vervulling laten gaan van nogal wat dromen.
Het boek laat veelkleurige dromen zien, zelfs van de mensen die dromen van een republiek.
Even warmte voelen, een droombeeld van een land waar het goed leven is.
En laten we wel wezen, - ondanks de armoede, verdriet, onzekerheid en andere ellende waar mensen onder lijden - ons mooie land verdient beter dan al ons geklaag, gezeur en de azijnpisserij. Het is zo makkelijk, en zo lekker soms ook.
Maar ik probeer het voortaan een graadje te temperen. Laten we elkaar niet het recht ontzeggen te dromen.
Mijn droom? Dat iedereen durft te dromen.
Website Droomboek: Mijn droom voor ons land
Eerder blog: Oranje
maandag 9 september 2013
Stapels
Ik ben een redelijk georganiseerd mens, al kan ik in mijn werk soms wat al te flexibel zijn (lees: snel afgeleid). Ik werk gedreven en enthousiast (valkuil: te snel ja zeggen tegen iets wat ook leuk is).
Maar te veel leuk is niet leuk meer. Daar kom ik vaak pas achter als mijn agenda te vol en mijn hoofd nog voller is.
Ik kijk graag vooruit, maar soms is het ook goed om eens te kijken naar wat ik achterlaat. Rommel, papieren, kladjes, aantekeningen, rijp en groen.
Vanmorgen zag ik het ineens weer scherp in mijn werkkamer. Losse briefjes op mijn bureau, terwijl ik de 'clean desk policy' aanhang. Een overstromende mailbox, klemmende want propvolle archiefladen. En een rij stapelbakken waarin alle categorieën (Vandaag/Deze week/Lange termijn/Diversen) naar elkaar overgelopen waren. Het summum was de bak met 'lopende projecten' waarvan een aantal al lang tot stilstand is gekomen.
Een blik om de hoek stuitte bovendien op een uitpuilende wasmand.
Ferm bestempelde ik mijn werkdag tot opruimdag en ging aan de slag.
Natuurlijk blijkt zo'n werkdag altijd toch te weinig uren te tellen. Mijn archiefkast heeft meer laden waar ook een kritische blik doorheen kan. De boekenkasten moeten gesaneerd en mijn privé-correspondentie moet dringend opgeschoond.
Maar ik ben ook pragmatisch, en gelukkig niet perfectionistisch. Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan. Binnen de beperkte tijd heb ik vandaag aardig orde weten te scheppen in de chaos. Hier zit een tevreden vrouw.
Het is waar, rommel om je heen veroorzaakt ook onbestemde drukte in je hoofd. Nu is er weer ruimte voor nieuwe ideeën en aanstormende projecten.
En ja, er is dus ook weer plek voor nieuwe rommel.
Maar te veel leuk is niet leuk meer. Daar kom ik vaak pas achter als mijn agenda te vol en mijn hoofd nog voller is.
Ik kijk graag vooruit, maar soms is het ook goed om eens te kijken naar wat ik achterlaat. Rommel, papieren, kladjes, aantekeningen, rijp en groen.
Vanmorgen zag ik het ineens weer scherp in mijn werkkamer. Losse briefjes op mijn bureau, terwijl ik de 'clean desk policy' aanhang. Een overstromende mailbox, klemmende want propvolle archiefladen. En een rij stapelbakken waarin alle categorieën (Vandaag/Deze week/Lange termijn/Diversen) naar elkaar overgelopen waren. Het summum was de bak met 'lopende projecten' waarvan een aantal al lang tot stilstand is gekomen.
Een blik om de hoek stuitte bovendien op een uitpuilende wasmand.
Ferm bestempelde ik mijn werkdag tot opruimdag en ging aan de slag.
Natuurlijk blijkt zo'n werkdag altijd toch te weinig uren te tellen. Mijn archiefkast heeft meer laden waar ook een kritische blik doorheen kan. De boekenkasten moeten gesaneerd en mijn privé-correspondentie moet dringend opgeschoond.
Maar ik ben ook pragmatisch, en gelukkig niet perfectionistisch. Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan. Binnen de beperkte tijd heb ik vandaag aardig orde weten te scheppen in de chaos. Hier zit een tevreden vrouw.
Het is waar, rommel om je heen veroorzaakt ook onbestemde drukte in je hoofd. Nu is er weer ruimte voor nieuwe ideeën en aanstormende projecten.
En ja, er is dus ook weer plek voor nieuwe rommel.
zondag 8 september 2013
Delen van rijkdom en schoonheid
Gisteren bezocht ik voor de zoveelste (7e?) keer in ruim een jaar beeldengalerij Het Depot in Wageningen. Weer verbaasden mijn gezelschap en ik ons over de rijkdom en de schoonheid. Een aansprekend gebouw, smakelijk restaurant en boekwinkel, omlijst door een weelderig arboretum.
Open, gastvrij, zelfs gratis toegankelijk. En beelden aanraken, dat mag.
Veel beelden spreken me (nog) niet aan, andere fascineren me zonder dat ik ze mooi vind. Dat is trouwens al heel wat: kunst die op de een of andere manier raakt, voor mijn part door afstotelijkheid. Kunst die koud laat, dat is pas erg.
Momenteel is er een tentoonstelling met houten beelden van Gerhard Lentink die niet alleen uitblonken in vakmanschap, maar enkele raakten me ook bijzonder.
Een mobiele Medusa en een gebogen vrouw alsof ze in een sarcofaag dubbelklapt. Ook was er het rijzige beeld van de dichteres Sappho, omwikkeld door dichtregels uit haar werk, met als slotregel: 'Wat als?'
In mijn eerdere blog 'Royaal' sprak ik al mijn grote waardering uit voor dit bijzondere particuliere initiatief. Rijk zijn, maar anderen royaal laten delen in je bezit, dat is wat initiatiefnemer Loek Dijkman via zijn stichting Utopa doet.
In de boekwinkel kocht ik deze keer geen kunstboek, maar een economieboek! Dijkman schreef '50 jaar anders ondernemen' dat dit jaar verscheen.
Ik ben benieuwd naar het verhaal achter onder meer Het Depot. Wat bezielt een ondernemer om zijn vermogen in een stichting te stoppen die leuke, liever gezegd: mooie, dingen voor de mensen doet.
Bladerend door het boek dacht ik al: Dijkman zou vermoedelijk ook een interessante ondernemer zijn geweest voor Coen Verbraak in zijn recente interviewserie voor 'Kijken in de ziel'.
Open, gastvrij, zelfs gratis toegankelijk. En beelden aanraken, dat mag.
Veel beelden spreken me (nog) niet aan, andere fascineren me zonder dat ik ze mooi vind. Dat is trouwens al heel wat: kunst die op de een of andere manier raakt, voor mijn part door afstotelijkheid. Kunst die koud laat, dat is pas erg.
Momenteel is er een tentoonstelling met houten beelden van Gerhard Lentink die niet alleen uitblonken in vakmanschap, maar enkele raakten me ook bijzonder.
Een mobiele Medusa en een gebogen vrouw alsof ze in een sarcofaag dubbelklapt. Ook was er het rijzige beeld van de dichteres Sappho, omwikkeld door dichtregels uit haar werk, met als slotregel: 'Wat als?'
In mijn eerdere blog 'Royaal' sprak ik al mijn grote waardering uit voor dit bijzondere particuliere initiatief. Rijk zijn, maar anderen royaal laten delen in je bezit, dat is wat initiatiefnemer Loek Dijkman via zijn stichting Utopa doet.
In de boekwinkel kocht ik deze keer geen kunstboek, maar een economieboek! Dijkman schreef '50 jaar anders ondernemen' dat dit jaar verscheen.
Ik ben benieuwd naar het verhaal achter onder meer Het Depot. Wat bezielt een ondernemer om zijn vermogen in een stichting te stoppen die leuke, liever gezegd: mooie, dingen voor de mensen doet.
Bladerend door het boek dacht ik al: Dijkman zou vermoedelijk ook een interessante ondernemer zijn geweest voor Coen Verbraak in zijn recente interviewserie voor 'Kijken in de ziel'.
De goede afloop
Van 31 augustus tot 8 september is de
Week van het Schrijven met schrijfactiviteiten in het hele land. Elke dag
schrijf ik een blog over mijn schrijfervaringen. Met tips.
Aan alles komt een eind, om maar eens met een vet cliché te beginnen. Vandaag komt een eind aan de Week van het Schrijven. Daarom gaat dit laatste speciale Week van het Schrijven-blog over de goede afloop.
Laten we wel wezen: iedereen die een boek tot een goed einde brengt, heeft - los van kwaliteit en smaak - een prestatie geleverd.
'Ik wil ook ooit eens een boek schrijven' *), zeggen mensen meer dan eens tegen mij.
'Moet je doen,' antwoord ik dan. Het is belangrijk om te proberen een jarenlange droom te verwezenlijken. Maar diep in me zit ook een duiveltje dat er achteraan fluistert: 'Dan kom je er nog wel achter. Dat een boek schrijven niet niks is, en werken als schrijver ook geen klusje van niks is.'
Is dat gemeen? Het is in ieder geval een stille roep om waardering in deze wereld die overspoeld wordt door boeken en waarin de argeloze tv-kijker de indruk zou krijgen dat een bestseller de regel is.
Toch wil ik tegen iedereen zeggen die de wens heeft een boek (of meer) te schrijven: Geloof in je droom en ga aan de slag. Vertrouw in jezelf, vraag hulp op punten die je niet alleen kunt, blijf kritisch, sta open voor advies, en vaar je eigen koers.
Zorg dat je in de eerste plaats plezier hebt in het schrijven, - hoe moeizaam of confronterend dat proces soms ook is -, dat pakt alvast niemand je meer af.
Aan het letterlijke einde van een boek wijd ik ook nog enkele zinnen. Moet een boek goed aflopen? Die vraag krijg ik van cursisten.
Bij kinderboeken pleit ik wel voor een goede afloop. Maar wat is precies een goede afloop? in ieder geval moet er een lichtpuntje zijn.
In mijn kinderboek Liedje van verdriet verongelukt Judith, het zusje van Esther. Aan het eind vindt Esther troost bij een klasgenoot van Judith en delen ze hun mooie herinneringen. Kinderen ervaren dat toch als een goede afloop.
Met tere zielen van volwassen lezers heb ik minder compassie. Vroeger verslond ik meisjesboeken waarin ze elkaar aan het eind altijd 'kregen'. Nou ja, krijgen. Zij vlijde heur hoofdje tegen zijn corduroy jasje, terwijl hij bromde: 'M'n liefste meiske.'
Dan begint het juist pas! En zelfs de mooiste liefde eindigt met pijn en verlies, al dan niet door de dood. (Geen enkele reden trouwens om er dan maar niet aan te beginnen).
Ik raak geïrriteerd als een op zichzelf goede film zo nodig moet eindigen met een voorspelbaar happy end. Ik heb wel eens de indruk dat dat voor Amerikaanse films bijna een dogma is. De kijker moet in een feel good stemming de bioscoop verlaten. Ik vind het getuigen van minachting van het publiek. Het leven, en films en boeken dus evenmin, is niet voor watjes!
Als ik een boek schrijf, weet ik soms aan het begin al hoe het eindigt. Maar het gebeurt ook dat ik zelf ineens verrast wordt door het einde, of überhaupt dat het op dat moment al eindigt.
In de Extra's bij mijn e-book Zeezucht heb ik laten zien hoe dat einde tot stand kwam. Op een dag had ik het verhaal af, maar het goede einde liet me niet los. De volgende dag voegde ik er nog een bladzijde aan toe. Een slechte afloop volgens een uitgever, maar ik zag dat zelf heel anders. Ik ben benieuwd hoe mijn lezers daar tegenaan kijken.
De Week van het Schrijven is voorbij, het Jaar van het Schrijven gaat verder!
Veel succes én schrijfplezier!
*) Ik wil ook een boek schrijven - mijn artikel voor de website Springest
Tips
* misschien ben je zo blij als je weet hoe je boek eindigt, dat je niet meer verder denkt. Toch is het goed om je af te vragen of dit het enig denkbare einde is. Het kan zijn dat er een minder voor de hand liggend einde is, wat je boek wel verrassender maakt.
* veel lezers zouden een hekel hebben aan een open einde, maar er hoeft ook geen forceerd einde te zijn. Een verhaal kan ook zomaar ophouden.
* bij een spannend boek kun je een deadline (tijdbom, fatale datum, race tegen de klok) het natuurlijke einde van een verhaal laten bepalen.
Informatie over alle activiteiten in de Week van het Schrijven: http://www.weekvanhetschrijven.nl
Week van het Schrijven (9) |
Aan alles komt een eind, om maar eens met een vet cliché te beginnen. Vandaag komt een eind aan de Week van het Schrijven. Daarom gaat dit laatste speciale Week van het Schrijven-blog over de goede afloop.
Laten we wel wezen: iedereen die een boek tot een goed einde brengt, heeft - los van kwaliteit en smaak - een prestatie geleverd.
'Ik wil ook ooit eens een boek schrijven' *), zeggen mensen meer dan eens tegen mij.
'Moet je doen,' antwoord ik dan. Het is belangrijk om te proberen een jarenlange droom te verwezenlijken. Maar diep in me zit ook een duiveltje dat er achteraan fluistert: 'Dan kom je er nog wel achter. Dat een boek schrijven niet niks is, en werken als schrijver ook geen klusje van niks is.'
Is dat gemeen? Het is in ieder geval een stille roep om waardering in deze wereld die overspoeld wordt door boeken en waarin de argeloze tv-kijker de indruk zou krijgen dat een bestseller de regel is.
Toch wil ik tegen iedereen zeggen die de wens heeft een boek (of meer) te schrijven: Geloof in je droom en ga aan de slag. Vertrouw in jezelf, vraag hulp op punten die je niet alleen kunt, blijf kritisch, sta open voor advies, en vaar je eigen koers.
Zorg dat je in de eerste plaats plezier hebt in het schrijven, - hoe moeizaam of confronterend dat proces soms ook is -, dat pakt alvast niemand je meer af.
Aan het letterlijke einde van een boek wijd ik ook nog enkele zinnen. Moet een boek goed aflopen? Die vraag krijg ik van cursisten.
Bij kinderboeken pleit ik wel voor een goede afloop. Maar wat is precies een goede afloop? in ieder geval moet er een lichtpuntje zijn.
In mijn kinderboek Liedje van verdriet verongelukt Judith, het zusje van Esther. Aan het eind vindt Esther troost bij een klasgenoot van Judith en delen ze hun mooie herinneringen. Kinderen ervaren dat toch als een goede afloop.
Met tere zielen van volwassen lezers heb ik minder compassie. Vroeger verslond ik meisjesboeken waarin ze elkaar aan het eind altijd 'kregen'. Nou ja, krijgen. Zij vlijde heur hoofdje tegen zijn corduroy jasje, terwijl hij bromde: 'M'n liefste meiske.'
Dan begint het juist pas! En zelfs de mooiste liefde eindigt met pijn en verlies, al dan niet door de dood. (Geen enkele reden trouwens om er dan maar niet aan te beginnen).
Ik raak geïrriteerd als een op zichzelf goede film zo nodig moet eindigen met een voorspelbaar happy end. Ik heb wel eens de indruk dat dat voor Amerikaanse films bijna een dogma is. De kijker moet in een feel good stemming de bioscoop verlaten. Ik vind het getuigen van minachting van het publiek. Het leven, en films en boeken dus evenmin, is niet voor watjes!
Als ik een boek schrijf, weet ik soms aan het begin al hoe het eindigt. Maar het gebeurt ook dat ik zelf ineens verrast wordt door het einde, of überhaupt dat het op dat moment al eindigt.
In de Extra's bij mijn e-book Zeezucht heb ik laten zien hoe dat einde tot stand kwam. Op een dag had ik het verhaal af, maar het goede einde liet me niet los. De volgende dag voegde ik er nog een bladzijde aan toe. Een slechte afloop volgens een uitgever, maar ik zag dat zelf heel anders. Ik ben benieuwd hoe mijn lezers daar tegenaan kijken.
De Week van het Schrijven is voorbij, het Jaar van het Schrijven gaat verder!
Veel succes én schrijfplezier!
*) Ik wil ook een boek schrijven - mijn artikel voor de website Springest
Tips
* misschien ben je zo blij als je weet hoe je boek eindigt, dat je niet meer verder denkt. Toch is het goed om je af te vragen of dit het enig denkbare einde is. Het kan zijn dat er een minder voor de hand liggend einde is, wat je boek wel verrassender maakt.
* veel lezers zouden een hekel hebben aan een open einde, maar er hoeft ook geen forceerd einde te zijn. Een verhaal kan ook zomaar ophouden.
* bij een spannend boek kun je een deadline (tijdbom, fatale datum, race tegen de klok) het natuurlijke einde van een verhaal laten bepalen.
Informatie over alle activiteiten in de Week van het Schrijven: http://www.weekvanhetschrijven.nl
zaterdag 7 september 2013
Schrijfkwalen
Van 31 augustus tot 8 september is de
Week van het Schrijven met schrijfactiviteiten in het hele land. Elke dag
schrijf ik een blog over mijn schrijfervaringen. Met tips.
Gisteren was ik van 10 tot 20 uur Schrijfdokter. Het was weer een bijzondere ervaring, al deed ik het voor het vijfde achtereenvolgende jaar tijdens de Week van het Schrijven. Mensen konden deze keer de eerste pagina van een verhaal of boek aan me voorleggen voor advies.
De wachtkamer zat voortdurend vol in de ochtend, zodat ik even angstig was dat het de hele dag zo zou doorgaan. In dat geval was ik zelf 's avonds aan het infuus geëindigd. Misschien door het mooie weer (wie gaat er nu binnen achter de computer zitten?) was er 's middags een dip met vanaf eind van de middag een opleving. Om acht voor acht meldde zich de laatste cliënt.
Heel uiteenlopende verhalen, genres en locaties, personages ook, zoals een koningin, een engel, stervende vrouw, pubers, en een onbestemd dier in een kelder. Opvallend veel ik-perspectieven, al waren het niet per definitie autobiografische verhalen.
Weer viel me op hoe serieus de inzenders waren. Ze stuurden duidelijk geen eerste probeersels en ze stelden er zinvolle vragen bij. Vaak voelden ze zelf wel aan dat het ergens niet lekker zat, maar ze konden de vinger niet op de zere plek leggen. Dat lukte mij soms wel.
Wat waren zoal de kwalen die ik aantrof? Zomaar wisselen van tijd, dus van tegenwoordige tijd naar verleden tijd, en terug. Overbodige woorden en zinnen. Maar het belangrijkste: er klopt iets niet. Iemand kan een bepaalde beweging echt niet maken, iets niet zien vanuit een bepaalde positie, anachronismen, bv. iets bestond nog niet in die tijd. Zelfs een fantasieverhaal kent zijn eigen logica.
Een kwestie van je als schrijver goed inleven in een situatie, het je voorstellen alsof je erbij bent, desnoods uitproberen. Research doen.
Als ik mijn reacties als schrijfdokter teruglees, lijkt het soms of ik de waarheid in pacht heb. Maar ik leer telkens ook nog, al is het maar omdat ik concreet moet verwoorden wat onder het lezen vaag ongemakkelijk voelt. Duidelijk maken waarom een bewering niet logisch is, een gebaar niet kan of de spanningsopbouw stagneert.
Nu de deur van mijn spreekkamer weer dicht is, kan ik me bezighouden met de verbetering van mijn eigen schrijven. Enkele schrijfkwalen van mezelf: te veel woorden, te veel uitleg, ritme - al leer ik bij - en personages zonder uiterlijk. Ik ben minder visueel dan auditief ingesteld. Ik hóór ze vanzelf praten, maar moet moeite doen ze voor me te zien.
Zo tobt iedereen met zijn eigen zwakke plekken.
Tips
* ook een fantasieverhaal moet kloppen. Het heeft zijn eigen, interne logica. Laat het een tijdje liggen en kijk er dan nog eens met andere ogen naar.
* research, check. Je verliest snel het vertrouwen van je lezer als hij je op een fout betrapt. Veel is te vinden op internet, maar aarzel niet om een deskundige te benaderen. Mensen vinden het vaak plezierig om iets over hun vak te vertellen aan de hand van een concrete vraag.
* maak bij een boek een tijdlijn (op zijn minst bij de revisie) om te controleren of de gebeurtenissen met hun tijdsaanduidingen kloppen in de tijd.
Informatie over alle activiteiten in de Week van het Schrijven: http://www.weekvanhetschrijven.nl
Week van het Schrijven (8) |
Gisteren was ik van 10 tot 20 uur Schrijfdokter. Het was weer een bijzondere ervaring, al deed ik het voor het vijfde achtereenvolgende jaar tijdens de Week van het Schrijven. Mensen konden deze keer de eerste pagina van een verhaal of boek aan me voorleggen voor advies.
De wachtkamer zat voortdurend vol in de ochtend, zodat ik even angstig was dat het de hele dag zo zou doorgaan. In dat geval was ik zelf 's avonds aan het infuus geëindigd. Misschien door het mooie weer (wie gaat er nu binnen achter de computer zitten?) was er 's middags een dip met vanaf eind van de middag een opleving. Om acht voor acht meldde zich de laatste cliënt.
Heel uiteenlopende verhalen, genres en locaties, personages ook, zoals een koningin, een engel, stervende vrouw, pubers, en een onbestemd dier in een kelder. Opvallend veel ik-perspectieven, al waren het niet per definitie autobiografische verhalen.
Weer viel me op hoe serieus de inzenders waren. Ze stuurden duidelijk geen eerste probeersels en ze stelden er zinvolle vragen bij. Vaak voelden ze zelf wel aan dat het ergens niet lekker zat, maar ze konden de vinger niet op de zere plek leggen. Dat lukte mij soms wel.
Wat waren zoal de kwalen die ik aantrof? Zomaar wisselen van tijd, dus van tegenwoordige tijd naar verleden tijd, en terug. Overbodige woorden en zinnen. Maar het belangrijkste: er klopt iets niet. Iemand kan een bepaalde beweging echt niet maken, iets niet zien vanuit een bepaalde positie, anachronismen, bv. iets bestond nog niet in die tijd. Zelfs een fantasieverhaal kent zijn eigen logica.
Een kwestie van je als schrijver goed inleven in een situatie, het je voorstellen alsof je erbij bent, desnoods uitproberen. Research doen.
Als ik mijn reacties als schrijfdokter teruglees, lijkt het soms of ik de waarheid in pacht heb. Maar ik leer telkens ook nog, al is het maar omdat ik concreet moet verwoorden wat onder het lezen vaag ongemakkelijk voelt. Duidelijk maken waarom een bewering niet logisch is, een gebaar niet kan of de spanningsopbouw stagneert.
Nu de deur van mijn spreekkamer weer dicht is, kan ik me bezighouden met de verbetering van mijn eigen schrijven. Enkele schrijfkwalen van mezelf: te veel woorden, te veel uitleg, ritme - al leer ik bij - en personages zonder uiterlijk. Ik ben minder visueel dan auditief ingesteld. Ik hóór ze vanzelf praten, maar moet moeite doen ze voor me te zien.
Zo tobt iedereen met zijn eigen zwakke plekken.
Tips
* ook een fantasieverhaal moet kloppen. Het heeft zijn eigen, interne logica. Laat het een tijdje liggen en kijk er dan nog eens met andere ogen naar.
* research, check. Je verliest snel het vertrouwen van je lezer als hij je op een fout betrapt. Veel is te vinden op internet, maar aarzel niet om een deskundige te benaderen. Mensen vinden het vaak plezierig om iets over hun vak te vertellen aan de hand van een concrete vraag.
* maak bij een boek een tijdlijn (op zijn minst bij de revisie) om te controleren of de gebeurtenissen met hun tijdsaanduidingen kloppen in de tijd.
Informatie over alle activiteiten in de Week van het Schrijven: http://www.weekvanhetschrijven.nl
vrijdag 6 september 2013
Steeds hetzelfde boek
Week van het Schrijven (7) |
Iedere schrijver schrijft telkens hetzelfde boek.
Ik weet niet van wie die constatering is. In mijn hart wil ik het ook niet geloven, want ik hou niet van hetzelfde. Toen mijn uitgever in 1992 na mijn eerste boek Reisgenoten gezocht opperde dat het zich goed leende voor een vervolg, wierp ik dat verre van me.
Commercieel gezien niet handig, want uitgevers en lezers houden van series. Maar na een tijd verkeren met mijn personages wil ik wel weer iets anders. Daarom schrijf ik ook in verschillende genres: thrillers, realistische, psychologische boeken, sprookjesachtige verhalen, gedichten, toneel. Voor volwassenen, voor kinderen.
Ook dat schijnt niet zo handig te zijn. Ooit hoorde ik van een uitgever dat de afdeling Marketing me 'marketingtechnisch moeilijk plaatsbaar' vond. Ik vatte het op als een compliment.
Ik wil me blijven ontwikkelen en ontdekken. Dat voel ik me ook aan mezelf verplicht, als mens en als schrijver. Jammer als lezers me daarin niet altijd kunnen volgen.
Toch ontkom ik ook niet helemaal aan het onbewuste proces dat ik steeds hetzelfde boek schrijf. Maar dat zie ik dan in de zin van dezelfde thema's die telkens in andere gedaanten opduiken. Die thema's maken ook deel uit van mijn leven.
Ik noem er enkele: vrijheid en onafhankelijkheid versus verliefdheid, vriendschap en binding, angst versus opstandigheid (vechten of vluchten?), verlangen, verlies en afscheid, het dunne lijntje tussen goed en kwaad.
Als ik zo het rijtje zie, denk ik: daar zou een psycholoog aardig zijn tandjes in kunnen zetten. Maar laat u maar, ik schrijf er wel over.
Bovendien, zijn die thema's nu zoveel anders dan voor de meeste mensen? Ze horen bij het leven. Hoe verhoud ik me tot mezelf en tot anderen?
Die thema's krijgen in een ander genre al een andere uitwerking. Ook lijken mijn personages niet altijd op elkaar, al kom ik zonder gedegen onderzoek wel tot enkele archetypen in mijn werk. Het wat angstige of onzekere personage dat juist door die barrières heengaat en zichzelf overwint.
Het opstandige type dat diep van binnen toch heel kwetsbaar is. Speelse personages die een buitenbeentje zijn.
Als ik het zo op een rijtje zie, denk ik: ze lijken wel heel erg op mij. Geen wonder dus dat ze in mijn boeken terechtkomen.
Natuurlijk kruisen in de verhalen personen hun pad, die totaal anders zijn. Zij dienen als spiegel, als uitdaging, en voldoen aan een van de schrijfdogma's dat elk verhaal een vorm van conflict nodig heeft. Bij ontstentenis van zo'n antagonist draaien sommige hoofdpersonages er trouwens hun hand niet voor om zelf hun ergste vijand te worden.
Toch lijken mijn boeken ondanks die vertrouwde thema's niet op elkaar. Dat komt ook door de verschillende settings.
Favoriet waren of zijn: circus, zee en strand, eilanden, school, familie, gevangenis en rechtbank.
Bij mijn eerste boeken was ik me niet zo bewust van de thema's, daarna bracht ik ze soms bewuster in. Nu hoop ik in de fase te zijn dat ze er niet dik bovenop liggen, maar een subtielere rol spelen, diep onder het verhaal. Zoals ik hoop dat de boodschappen die ik ontegenzeglijk toch heb voor 'de wereld' (de voormalige lerares en journalist in mij), een stuk onnadrukkelijker zijn geworden.
Wat zijn de terugkerende thema's in jouw werk?
Tips
* ga op zoek naar thema's in je werk. Als je je ervan bewust bent, kun je ze inzetten in je werk of juist besluiten er een keer niets mee te doen.
* het is spannend om eens te schrijven vanuit een hoofdpersonage dat juist helemaal niet lijkt op een archetype waar je vaker mee werkt. Wellicht kan die omkering heel verfrissend werken op je schrijven. Voorbeeld: is je archetype (jezelf evtl.) verantwoord en voorzichtig, kies dan een roekeloze of desnoods gewetenloze hoofdfiguur.
* vandaag, vrijdag 6 september, houd ik als Schrijfdokter digitaal spreekuur. Je kunt de eerste bladzijde van een verhaal aan me voorleggen.
Informatie over alle activiteiten in de Week van het Schrijven: http://www.weekvanhetschrijven.nl
donderdag 5 september 2013
Alles is ritme, ritme is alles
Van 31 augustus tot 8 september is de Week van het Schrijven met schrijfactiviteiten in het hele land. Elke dag schrijf ik een blog over mijn schrijfervaringen. Met tips.
Week van het Schrijven (6) |
Het ligt niet voor de hand dat ík een blog schrijf over ritme. Ritme en ik staan namelijk al mijn hele leven op gespannen voet met elkaar. Ik heb geen gevoel voor ritme. Dansles veroorzaakte een bescheiden jeugdtrauma. Om gitaarles te kunnen nemen moest ik ook een jaar muziektheorie doen en een wezenlijk onderdeel daarvan was ritme tikken. Het eind van het liedje was dat ik, uit de maat geraakt, nog maar een simpel ritme bonkte en niet met rechter- en linkerhand een duidelijk onderscheiden subtiel ritme produceerde. Na gitaarles begon ik aan een voor mij nog moeilijker instrument, accordeon. Oog-handcoördinatie, links-rechtscoördinatie én ritme. Vreemd genoeg had ik met de Ierse 6/8 maat weinig moeite. Misschien omdat die aan mijn hart gebakken zat? Accordeon speelde ik trouwens jarenlang met veel toewijding ondanks mijn matige aanleg. Plezier is alles.
Waarom nou zo'n uitweiding over muziek, alleen maar om mijn eerste zin te illustreren: wat heb ík nou voor verstandigs te melden over ritme?
Alles is ritme, zou ritme moeten hebben, dit blog ook. Ik weet nu al dat het in dit stuk niet volledig lukt. Op de omvang van dit blog heeft het muziekuitstapje namelijk een te groot aandeel genomen. Ritme in teksten gaat immers niet alleen over het ritme per zin, maar over het hele stuk gezien. De lezer meenemen in een ritme van spanning en ontspanning bijvoorbeeld, van beeldspraak en feitelijkheid, van dialoog en beschrijving en gebeurtenis.
Ik heb het idee dat ik dat macro-ritme inmiddels onbewust aardig aanbreng in mijn boeken. Soms stokt het schrijven en dat zijn voor de revisie later interessante plekken om nog eens te bekijken.
Ritme is een van de aspecten van stijl, en stijl is belangrijk voor een verhaal, maar wel moeilijk te vatten. Ook bv. woordkeuze, beeldspraak, klanken, en zinsbouw vallen daar onder. In mijn blog 'Herherherschrijven' schreef ik al dat er oneindig veel variabelen zijn met onnoemelijk veel kansen op ontsporen en miskleunen. Per zin alleen al.
De afgelopen jaren kreeg ik steeds meer aspecten van het schrijven onder de knie. Zo lukt het tegenwoordig meestal vanzelf korte en lange zinnen af te wisselen en dat leest ook veel aangenamer dan de korte zinnen die ik vroeger voornamelijk schreef. Ik kom nu aan lastiger leerpunten toe zoals ritme.
Daarom kan ik tegenwoordig veel langer bezig zijn met bijvoorbeeld de woordvolgorde in een zin. Een woord verplaatsen, hardop lezen, terugplaatsen en uiteindelijk weggooien. Het luistert zo nauw.
Het slechte nieuws: schrijven wordt beslist niet gemakkelijker naarmate ik meer ervaring heb. Het goede nieuws: de kans op betere boeken wordt wel groter. Daar doe ik het voor!
Besteed jij bewust aandacht aan ritme in je verhaal? Hoe doe je dat dan?
Tips
* Thomas Verbogt heeft een lezenswaardig boek schreven voor de Schrijfbibliotheek-serie van Uitg. Augustus: 'Schrijven is ritme'. Daarin beschouwt hij ritme ook in het totaal van een boek, bijvoorbeeld ritme van personages, dialogen, van de vertelling, van het slot.
* hardop lezen helpt mij vaak. Waar ik haper, zit iets niet lekker.
* kies uit je verhaal enkele zinnen. Bekijk welke woordvolgordes mogelijk zijn in die zin. Hussel, varieer en weeg de verschillen af.
* vrijdag 6 september houd ik als Schrijfdokter digitaal spreekuur. Je kunt de eerste bladzijde van een verhaal aan me voorleggen.
Informatie over alle activiteiten in de Week van het Schrijven: http://www.weekvanhetschrijven.nl
woensdag 4 september 2013
Wezen en halfwezen
Van 31 augustus tot 8 september is de
Week van het Schrijven met schrijfactiviteiten in het hele land. Elke dag
schrijf ik een blog over mijn schrijfervaringen. Met tips.
Exact geturfd heb ik het niet, maar in mijn jeugdboeken komen weinig standaardgezinnen voor. Laten we zeggen: papa, mama en een stuk of twee, drie kinderen.
Een snelle scan van mijn 20 jeugdboeken levert het volgende resultaat op:
5 boeken: ouders gescheiden
2 boeken: kind kent de vader niet
1 boek: zusje overleden
7 boeken: hoofdpersoon is enig kind
In twee boeken gaat het om een enig kind van gescheiden ouders dat de vader niet heeft gekend.
En in mijn komende boek 'Schelpen' (werktitel) is het hoofdpersonage bijna helemaal alleen op de wereld, een weeskind. Maar opa is vader, moeder en oma tegelijk. Wie je niet hebt gekend, mis je ook niet?
Verder komen er in mijn boeken geen wezen of halfwezen voor, al sluit ik dat niet uit voor de toekomst. Sinds het overlijden van mijn ouders kan ik me misschien iets beter verplaatsen in dat bijzondere oer-gemis, al is het een groot verschil wanneer je op jonge leeftijd een ouder verliest.
Ik creëer niet bewust zoveel niet-standaardgezinnen en bovendien is dat begrip 'standaard' tegenwoordig ook aan slijtage onderhevig. Sommige kinderen hebben geen vader in de buurt, maar wel twee moeders, of omgekeerd.
Ik herinner me een gesprek jaren geleden met collega's. We bleken vaker 'onvolledige' gezinnen op te voeren in onze boeken.
Van ouders heb je namelijk soms last in een boek, van te veel broers of zussen ook. Het wordt snel onoverzichtelijk met een groot gezin en je hoofdpersonage komt moeilijker uit de verf.
Ouders bemoeien zich ook met alles wat een boek nou net zo baldadig en rebels kan maken. Pippi Langkous had simpelweg niet bestaan als haar ouders ook in Villa Kakelbont hadden gewoond.
Natuurlijk, bij thema's als scheiding of overlijden kun je niet anders, maar ook bij andere thema's kun je familieleden beter beperken.Toch is dat voor mij zeker niet altijd een bewuste keuze.
Soms kies ik juist wel voor een broertje of zusje erbij om karakterverschillen duidelijker te maken. In mijn kinderboek Zusjes aan de top zijn Edith en Laura totaal verschillend. In mijn jeugdboek Blanco strafblad is Elsa de hoofdpersoon, maar haar relatie tot broer Niels en vooral zus Kathy is juist cruciaal in het boek.
Ik ben nog bezig aan een nieuw jongerenboek met als werktitel 'Winkeldochters'. Daarin gaat het om de verhouding tussen pleegzussen onderling en met hun ouders en pleegouders. De familie is hier dus een belangrijk thema.
En juist ook het ontbreken van familie kan een wezenlijk onderwerp van een boek zijn.
Wie zouden we zijn zonder familie?
Tips
* voer je een groot gezin op in je boek zorg er dan voor dat de karakters duidelijk verschillen. Bovendien kun je niet van alle personages round characters maken, een aantal zal toch wat meer op de achtergrond blijven. Wanneer je echter een boek schrijft met het perspectief vanuit verschillende personen, geven juist die andere gezichtspunten een extra dimensie aan je verhaal.
* naarmate je meer personages in je boek gebruikt, is ook het onderscheid tussen de namen van belang. Als je Tim, Thomas, Timo en Tom in hetzelfde boek gebruikt, raakt de lezer makkelijk de draad kwijt.
Maar soms zijn de personen onderling uitwisselbaar en samen één sterk personage en dan is het ook minder belangrijk wie wat precies doet. Fictief voorbeeld: wildebrassen als de onafscheidelijke Bas en Bom die in gezamenlijke acties de schrik van de buurt zijn.
* vrijdag 6 september houd ik als Schrijfdokter digitaal spreekuur. Je kunt de eerste bladzijde van een verhaal aan me voorleggen.
Informatie over alle activiteiten in de Week van het Schrijven: http://www.weekvanhetschrijven.nl
Week van het Schrijven (5) |
Exact geturfd heb ik het niet, maar in mijn jeugdboeken komen weinig standaardgezinnen voor. Laten we zeggen: papa, mama en een stuk of twee, drie kinderen.
Een snelle scan van mijn 20 jeugdboeken levert het volgende resultaat op:
5 boeken: ouders gescheiden
2 boeken: kind kent de vader niet
1 boek: zusje overleden
7 boeken: hoofdpersoon is enig kind
In twee boeken gaat het om een enig kind van gescheiden ouders dat de vader niet heeft gekend.
En in mijn komende boek 'Schelpen' (werktitel) is het hoofdpersonage bijna helemaal alleen op de wereld, een weeskind. Maar opa is vader, moeder en oma tegelijk. Wie je niet hebt gekend, mis je ook niet?
Verder komen er in mijn boeken geen wezen of halfwezen voor, al sluit ik dat niet uit voor de toekomst. Sinds het overlijden van mijn ouders kan ik me misschien iets beter verplaatsen in dat bijzondere oer-gemis, al is het een groot verschil wanneer je op jonge leeftijd een ouder verliest.
Ik creëer niet bewust zoveel niet-standaardgezinnen en bovendien is dat begrip 'standaard' tegenwoordig ook aan slijtage onderhevig. Sommige kinderen hebben geen vader in de buurt, maar wel twee moeders, of omgekeerd.
Ik herinner me een gesprek jaren geleden met collega's. We bleken vaker 'onvolledige' gezinnen op te voeren in onze boeken.
Van ouders heb je namelijk soms last in een boek, van te veel broers of zussen ook. Het wordt snel onoverzichtelijk met een groot gezin en je hoofdpersonage komt moeilijker uit de verf.
Ouders bemoeien zich ook met alles wat een boek nou net zo baldadig en rebels kan maken. Pippi Langkous had simpelweg niet bestaan als haar ouders ook in Villa Kakelbont hadden gewoond.
Natuurlijk, bij thema's als scheiding of overlijden kun je niet anders, maar ook bij andere thema's kun je familieleden beter beperken.Toch is dat voor mij zeker niet altijd een bewuste keuze.
Soms kies ik juist wel voor een broertje of zusje erbij om karakterverschillen duidelijker te maken. In mijn kinderboek Zusjes aan de top zijn Edith en Laura totaal verschillend. In mijn jeugdboek Blanco strafblad is Elsa de hoofdpersoon, maar haar relatie tot broer Niels en vooral zus Kathy is juist cruciaal in het boek.
Ik ben nog bezig aan een nieuw jongerenboek met als werktitel 'Winkeldochters'. Daarin gaat het om de verhouding tussen pleegzussen onderling en met hun ouders en pleegouders. De familie is hier dus een belangrijk thema.
En juist ook het ontbreken van familie kan een wezenlijk onderwerp van een boek zijn.
Wie zouden we zijn zonder familie?
Tips
* voer je een groot gezin op in je boek zorg er dan voor dat de karakters duidelijk verschillen. Bovendien kun je niet van alle personages round characters maken, een aantal zal toch wat meer op de achtergrond blijven. Wanneer je echter een boek schrijft met het perspectief vanuit verschillende personen, geven juist die andere gezichtspunten een extra dimensie aan je verhaal.
* naarmate je meer personages in je boek gebruikt, is ook het onderscheid tussen de namen van belang. Als je Tim, Thomas, Timo en Tom in hetzelfde boek gebruikt, raakt de lezer makkelijk de draad kwijt.
Maar soms zijn de personen onderling uitwisselbaar en samen één sterk personage en dan is het ook minder belangrijk wie wat precies doet. Fictief voorbeeld: wildebrassen als de onafscheidelijke Bas en Bom die in gezamenlijke acties de schrik van de buurt zijn.
* vrijdag 6 september houd ik als Schrijfdokter digitaal spreekuur. Je kunt de eerste bladzijde van een verhaal aan me voorleggen.
Informatie over alle activiteiten in de Week van het Schrijven: http://www.weekvanhetschrijven.nl
dinsdag 3 september 2013
Schuttingtaal
Week van het Schrijven (4) |
Is mam helemaal van de ratten besnuffeld?
Zo luidt de eerste zin in mijn eerste boek, 'Reisgenoten gezocht' een boek voor 12+. Hoofdpersonage is Marte wier moeder het onzalige idee heeft een contactadvertentie te zetten. Daarin zoekt ze een man met dochter om samen op vakantie te gaan. Marte is verbijsterd over zoveel domheid, vandaar die verontwaardigde reactie.
Nu, 21 jaar later, zou ik die uitdrukking niet meer kiezen, net zoals ik veel voorzichtiger ben geworden met schuttingwoorden, grove taal en vloeken in mijn boeken. Dat neemt niet weg dat een aantal van mijn boeken toch op zwarte lijsten staan in streng christelijke kringen, al was het maar om magische elementen die er een rol in spelen.
Je kunt als schrijver niet iedereen te vriend houden, maar ik wil ook niet nodeloos mensen op de tenen trappen.Taalgebruik moet ten dienste staan van het verhaal en niet afleiden.
Waarom is iemand in mijn boeken niet meer van de ratten besnuffeld? Dat heeft er eerder mee te maken dat ik me begon te realiseren dat dit soort uitdrukkingen erg aan mode onderhevig is.
In de boeken van J.J. Voskuil vind ik het juist charmant en karakteriserend als Nicolien of Maarten iets 'mieters' vinden. Maar ik wil als schrijver niet meer de jongerentaal gebruiken, omdat ik niet jong meer ben, maar ook omdat die taal ook zo weer uit de mode kan raken. Mijn boeken hebben niet het eeuwige leven, maar ze gaan toch vaak enkele (school)generaties mee.
Pas als zo'n woord het enig mogelijke woord is in die zin, zal ik het gebruiken.
Wat had ik in dit geval bijvoorbeeld allemaal kunnen schrijven? Is mam helemaal kiedewiet/belatafeld (dixit lang geleden mijn schoonmoeder)/van lotje getikt/gek geworden. Zwaardere varianten als van de pot gerukt of besodemieterd vond ik toen al niet passen. Maar er moest in ieder geval stevige puberale verontwaardiging uit spreken. Mogelijkheden te over en een extra reden om deze woordkeuze zelf achteraf af te keuren.
Sinds ik twintig jaar geleden uit het katholieke zuiden de grote rivieren overstak naar Wageningen, ben ik me bewuster geworden van taal die kan kwetsen. Het vrijgevochten Wageningen ligt in een vallei van streng gelovige kerkgenootschappen. Bij mijn tweede boek hoorde ik van mijn uitgever dat ze daar zelfs problemen kunnen hebben met woorden als 'Jé'. Zover ga ik zeker niet met mijn zelfcensuur in kinderboeken.
In boeken voor volwassenen voel ik me vrijer, zoals ik al schreef in mijn blog 'Deernis met de lezer'.
In mijn thrillers valt zeker wel een vloek te signaleren. Ik laat een doorgewinterde crimineel niet 'verdikkeme' of 'potverdriedubbeltjes' zeggen. Toen ik mijn boek Zeezucht schreef, twijfelde ik over de benaming voor geslachtsdelen. In de Extra's van het e-book geef ik, naast onder meer de 'deleted scenes' inzicht in mijn woordkeuze en de beslissing om daar 'man en paard' te noemen.
Gebruik jij schuttingtaal of vloeken in je boeken en waarom wel of niet?
Tips
* Vraag je, zeker bij kinderboeken, af of je alternatieven hebt voor grof taalgebruik. Een woordenlijst van synoniemen kan helpen.
* Wees voorzichtig met modieus taalgebruik. Jongerentaal verandert snel en juist wanneer je dat als oudere probeert bij te benen, val je sneu door de mand.
* collega Marcel van Driel heeft toevallig net een blog geschreven over vloeken in zijn boeken.
* vrijdag 6 september houd ik als Schrijfdokter digitaal spreekuur. Je kunt de eerste bladzijde van een verhaal aan me voorleggen.
Informatie over alle activiteiten in de Week van het Schrijven: http://www.weekvanhetschrijven.nl
maandag 2 september 2013
Logeerbeer in China
Logeerbeer op tweede plank, vierde van rechts |
Zojuist zie ik op de Facebook-pagina van De Eenhoorn foto's van de beurs. Daarbij is onder meer een foto van de stand van de uitgeverij.
Maar tot mijn grote verrassing zie ik op een plank tussen andere Eenhoorn-boeken ook mijn Logeerbeer staan. In het Chinees.
Ik vermoed dat het nog maar een dummy is, maar toch wordt de Chinese versie zo al iets tastbaarder.
Ik kijk ernaar uit!
Eerder blog: Logeerbeer gaat naar China
Nieuwsitem VRT over Vlaamse illustratoren en uitgeverijen op de Boekenbeurs in Beijing
100 dagen twitter
Honderd dagen zit ik nu op twitter. Op 26 mei schreef ik op mijn blog 'Toch' dat ik mijn jarenlange weerstand had opgegeven. Vooralsnog tijdelijk en voorlopig.
Ik was nieuwsgierig naar hoe het medium werkte en vooral of het voor mij werkte.
Tevoren had ik geen enkel idee welke mensen mij zouden volgen. Misschien vooral bekenden en beroepsgenoten, zo verwachtte ik, maar verrassend genoeg ken ik het merendeel van mijn volgers niet. Tot nu toe kwamen er gemiddeld elke week tien bij, wat ik best veel vind en leuk ook dat ze totaal verschillende achtergronden hebben. Soms vraag ik me af waarom ze me volgen.
Grappig bij mezelf te merken dat ik onrustig word als er een volger afvalt. Wat heb ik verkeerd gezegd? Dat ik het meteen op mezelf betrek, daar kun je een psycholoog op zetten. Zelf besluit ik soms namelijk ook om mensen niet meer te volgen.
Welke mensen volg ik zelf? Vaak mensen die mij volgen, al volg ik ze overigens niet automatisch terug. Ik bekijk hun profiel en scrol eerst een eindweg door hun tweets om te zien of ze me voldoende kunnen boeien. Ik denk dat ik niet massa's mensen wil volgen, omdat ik toch niet lees wat ze allemaal plaatsen. Volgen wordt dan een leeg woord.
Ik volg een aantal collega's, maar alleen als hun tweets verder gaan dan wat ze doen, wat ze eten en waar ze zijn. Maar dat criterium geldt voor alle tweeps. Sommige mensen volg ik vanwege hun (en mijn) humor, tegendraadsheid of verrassende manier van kijken.
Ook stel ik mijn tijdlijn open voor af en toe een morele prikkel: milieu, derde wereld, natuur, MVO of een spirituele impuls.
Natuurlijk volg ik ook instellingen en organisaties die met mijn werk te maken hebben.
Soms verbaas ik me over de trending topics. Veel kan ik herleiden tot het nieuws. Als ik onbekende woorden tegenkom, blijken het opvallend vaak voetbalwedstrijden te zijn (pecvit bv., Pec Zwolle tegen Vitesse). Maar ook Goedemorgen scoort goed en kijk, dat bevestigt dan weer mijn oude idee dat twitteren nergens over gaat.
Vorige week zag ik bij de trending topics #thisisme en ik dacht: Hé, ze hebben een nieuw -isme ontdekt. Maar het was blijkbaar een hausse aan egotweets.
Aanvankelijk ging ik dus twitteren 1. uit nieuwsgierigheid 2. om nieuws over mijn activiteiten de wereld in te sturen.
Maar als ik eerlijk ben, zijn daar gaandeweg andere redenen bij gekomen. In willekeurige volgorde: 3. aandacht krijgen 4. ijdelheid 5. bevestiging (hoeveel vermeldingen en retweets) 6. mijn mening geven over van alles en nog wat. Niet dat ik de illusie heb dat daar iemand op zit te wachten. Maar twitteren onttrekt zich duidelijk voor een deel aan mijn rationele helft.
Het kost me al met al nog veel meer tijd dan ik tevoren dacht. Ik sus mezelf met de gedachte dat ik daar heus wel een rem op zet als ik er maar genoeg last van heb.
De belangrijkste reden heb ik nog niet genoemd en daardoor twitter ik voorlopig lustig door: ik vind het zo leuk!
O ja, mijn twitteradres is http://twitter.com/AnnievGansewink
Ik was nieuwsgierig naar hoe het medium werkte en vooral of het voor mij werkte.
Tevoren had ik geen enkel idee welke mensen mij zouden volgen. Misschien vooral bekenden en beroepsgenoten, zo verwachtte ik, maar verrassend genoeg ken ik het merendeel van mijn volgers niet. Tot nu toe kwamen er gemiddeld elke week tien bij, wat ik best veel vind en leuk ook dat ze totaal verschillende achtergronden hebben. Soms vraag ik me af waarom ze me volgen.
Grappig bij mezelf te merken dat ik onrustig word als er een volger afvalt. Wat heb ik verkeerd gezegd? Dat ik het meteen op mezelf betrek, daar kun je een psycholoog op zetten. Zelf besluit ik soms namelijk ook om mensen niet meer te volgen.
Welke mensen volg ik zelf? Vaak mensen die mij volgen, al volg ik ze overigens niet automatisch terug. Ik bekijk hun profiel en scrol eerst een eindweg door hun tweets om te zien of ze me voldoende kunnen boeien. Ik denk dat ik niet massa's mensen wil volgen, omdat ik toch niet lees wat ze allemaal plaatsen. Volgen wordt dan een leeg woord.
Ik volg een aantal collega's, maar alleen als hun tweets verder gaan dan wat ze doen, wat ze eten en waar ze zijn. Maar dat criterium geldt voor alle tweeps. Sommige mensen volg ik vanwege hun (en mijn) humor, tegendraadsheid of verrassende manier van kijken.
Ook stel ik mijn tijdlijn open voor af en toe een morele prikkel: milieu, derde wereld, natuur, MVO of een spirituele impuls.
Natuurlijk volg ik ook instellingen en organisaties die met mijn werk te maken hebben.
Soms verbaas ik me over de trending topics. Veel kan ik herleiden tot het nieuws. Als ik onbekende woorden tegenkom, blijken het opvallend vaak voetbalwedstrijden te zijn (pecvit bv., Pec Zwolle tegen Vitesse). Maar ook Goedemorgen scoort goed en kijk, dat bevestigt dan weer mijn oude idee dat twitteren nergens over gaat.
Vorige week zag ik bij de trending topics #thisisme en ik dacht: Hé, ze hebben een nieuw -isme ontdekt. Maar het was blijkbaar een hausse aan egotweets.
Aanvankelijk ging ik dus twitteren 1. uit nieuwsgierigheid 2. om nieuws over mijn activiteiten de wereld in te sturen.
Maar als ik eerlijk ben, zijn daar gaandeweg andere redenen bij gekomen. In willekeurige volgorde: 3. aandacht krijgen 4. ijdelheid 5. bevestiging (hoeveel vermeldingen en retweets) 6. mijn mening geven over van alles en nog wat. Niet dat ik de illusie heb dat daar iemand op zit te wachten. Maar twitteren onttrekt zich duidelijk voor een deel aan mijn rationele helft.
Het kost me al met al nog veel meer tijd dan ik tevoren dacht. Ik sus mezelf met de gedachte dat ik daar heus wel een rem op zet als ik er maar genoeg last van heb.
De belangrijkste reden heb ik nog niet genoemd en daardoor twitter ik voorlopig lustig door: ik vind het zo leuk!
O ja, mijn twitteradres is http://twitter.com/AnnievGansewink
Abonneren op:
Posts (Atom)