donderdag 24 maart 2016

Niemandsdochters, het boek


Gisteren heb ik mijn nieuwe boek Niemandsdochters gelezen.
Pardon? Je eigen boek gelezen? 
Jazeker, Niemandsdochters, het boek. Het uiteindelijke papieren exemplaar in handen houden is heel anders dan printvellen lezen of vanaf het computerscherm.
Vreemd misschien - want ik weet precies waar het boek over gaat -, maar het is ook nog eens spannend: hoe lees ik het nu? Staan er geen domme fouten in? Boeit het me wel?


Niemandsdochters heeft een lange ontstaansgeschiedenis. Tijdens mijn eerste verblijf in het schrijvershuis van Roland Holst in Bergen, april 2009, ontstond al het idee voor dit jongerenboek. In november 2010 in Bergen kwam het min of meer af, in eerste versie althans.
Bij vlagen, want er kwamen andere boeken tussendoor, nam ik in de jaren daarna de revisie ter hand. Vorig jaar was ik zover dat ik de voorlopig definitieve eindversie naar uitgeverij De Eenhoorn kon sturen en uitgave werd bepaald op maart 2016.

Nu is het boek er dus. Het had als werktitel Winkeldochters, maar ik begreep al snel dat jongeren van nu die term niet meer kennen. Spullen waar de winkelier mee blijft zitten, die niemand wil hebben.
Zo voelen Chantal en Ange zich die in hetzelfde pleeggezin terechtkomen. Dat schept een band zou je zeggen, maar de meiden begrijpen elkaar totaal niet. De een is door haar moeder de deur uitgezet, de ander vlucht zelf weg uit een verstikkende situatie en wil na de scheiding bij geen van beide ouders wonen.

Ontheemd, in zekere zin verweesd, Niemandsdochters.
  
Hoe het lezen van mijn eigen boek me beviel? Prima, omdat het goed laat zien hoe belangrijk hechte familiebanden zijn voor de ontwikkeling van een kind. Emotionele verwaarlozing, onder druk zetten, een kind geen kind laten zijn, ook dat zijn vormen van kindermishandeling.
In wezen is Niemandsdochters een schreeuw om ouderliefde, of het nu gaat om biologische ouders of pleegouders. Je wilt als kind gezien worden en gewaardeerd worden om wie je bent, ook als je eens een misstap begaat.
De twee meisjes vinden afleiding en troost in muziek, tekenen en hardlopen.
Het gaat over universele thema’s als opgroeien, samen leven onder een dak en je eigen weg vinden.


Het boek is nu verkrijgbaar in boekwinkels of te bestellen.
Niemandsdochters, uitg. De Eenhoorn, 14+, 170 blz.



Website uitgeverij De Eenhoorn - Niemandsdochters
Blog 2010 over Winkeldochters

dinsdag 15 maart 2016

Koloniekak

Leven in een gevangenisdorp, leven in Veenhuizen. Het boek Koloniekak van Mariët Meester geeft een boeiend beeld van hoe het was om in de twintigste eeuw op deze bijzondere plek te wonen en te werken. De bewoners werden smalend 'koloniekak' genoemd, maar vermoedelijk is het een geuzennaam geworden.
Al lang intrigeert dit bijzondere Drentse dorp me en ik kwam er meermalen. Mariët Meester schreef ook enkele romans die zich er afspelen.
In 2012 verscheen Koloniekak op basis van gesprekken die ze voerde met mensen die de twintigste eeuw en zijn veranderingen meemaakten.
Grootste verandering was misschien wel de openstelling in 1983. Voortaan mochten er ook mensen wonen die niet voor de gevangenissen werkten. Tot die tijd kon je als buitenstaander de vraag krijgen wat je te zoeken had in het dorp.

Mariët Meester groeide er op en bleef een bijzondere band houden met Veenhuizen. Sinds 2011 beheert zij de pastorie die tijdelijk een schrijvershuis is. Ze schreef er zelf langere tijd en dat leverde naast Koloniekak ook de roman Hollands Siberië (2014) op.
Als buitenstaander kun je je nauwelijks voorstellen hoe het is om in dit buitengewone dorp te wonen, en zeker toen het nog zo gesloten was. Allemaal dezelfde werkgever, een strikt hiërarchische indeling die benadrukt werd door woningtype en privileges. Gedetineerden kwamen bij inwoners als tuinman, en in vroegere tijden als tonnenman of waterman.

Van Koloniekak heeft regisseur Jos Spijkers een toneelbewerking gemaakt die theater 't Zwerk sinds de première op 5 maart al enkele keren met succes heeft opgevoerd. De kaartverkoop loopt hard en extra voorstellingen in 2017 worden al gepland.
Vrijdag zag ik in het voormalige koetshuis Coco Maria in Veenhuizen de theaterversie van Koloniekak. Knap hoe Spijkers een levendig stuk heeft gemaakt dat in mijn ogen toch recht doet aan de verhalen van de 
ooggetuigen uit het boek. De spelers spelen per scène weer een andere rol en die wisselingen gaan soepel. Zij zijn in staat mij elke keer weer te laten geloven in de nieuwe persoon. Eenvoudige requisieten, muziek en geluiden versterken dat effect.
De acteurs spelen tussen het publiek door en daardoor krijgt het stuk nog meer intensiteit.
Hoe anders Veenhuizen ook is, het stuk laat ook de universele menselijke thema's zien zoals liefde, jaloezie, dood en verlies en het dunne lijntje tussen goed en kwaad. 

http://www.koloniekak.nl/ 
https://www.facebook.com/koloniekakveenhuizen/ 
http://www.marietmeester.nl/ 
 

maandag 14 maart 2016

Was ich noch zu sagen hätte ...

Zaterdag 12 maart traden we als Schrijversharten met veel plezier op in Cultura/bibliotheek van Ede. We lazen voor en deden een korte Proust-vragensessie.
Het Boekenweekthema is dit jaar Duitsland (Was ich noch zu sagen hätte). Daarom hielden Martijn Adelmund, Laurens van der Zee en ik ook een persoonlijk praatje over onze band met Duitsland en wat die eventueel voor ons schrijven betekent.
Dit was mijn tekst:
 
Ik kom niet vaak in Duitsland, maar de eerste en laatste keer herinner ik me nog goed. De laatste keer was vorig jaar toen ik voor Käthe Kollwitz afreisde naar haar museum in Keulen.

De eerste keer behoort tot een van mijn vroegste herinneringen, jaren 50. Trein en vervolgens tram of bus? Een roomse reis in elk geval: vanuit Midden-Limburg naar Kerkrade waar een tante van mijn moeder in het klooster van Rolduc zat. Op de een of andere manier kwamen we in een grensgebied terecht, misschien wel de Nieuwstraat/Neustrasse. Als er geen mannen in uniformen en een controle was geweest, had ik het me waarschijnlijk niet eens meer herinnerd. Maar er was nu iets spannends. Was het toen dat ontdekt werd dat mijn moeder zelf maar een van de kinderen had bijgeschreven in haar paspoort?
Had ze er geen idee van of had ze geen tijd om dat via de bevoegde instanties te regelen?

In Limburg stond vaak de tv op een Duitse zender en mijn passieve Duits is dus heel behoorlijk. Maar ondanks een degelijke MMS-opleiding met veel aandacht voor de talen durf ik nauwelijks Duits te spreken. Op diezelfde MMS hadden we een indrukwekkende leeslijst. Ik herinner me vooral ‘Die Schachnovelle’ van Stefan Zweig. Gevangen zitten en om niet dood te gaan van verveling  of gek te worden schaakpartijen in je hoofd spelen. Immers ‘Gedanken sind frei’.
Ook ‘Die Verwandlung’ van Franz Kafka maakte veel indruk op me. Het zal je maar gebeuren dat je op een dag jezelf terugvindt als insect.
Was het door die invloed dat een van mijn vroegste verhalen ging over een dag waarop het niet meer licht werd? Het zal je maar gebeuren.
Over mijn eigen werk gesproken. Van mijn ongeveer 30 boeken is er slechts eentje vertaald: Logeerbeer, in het Chinees. Maar veel eerder had er al een vertaald kunnen zijn, als …
Mijn tweede kinderboek ‘Kopje-onder’ was net uit in 1993 toen mijn uitgever na de boekenbeurs van Frankfurt enthousiast belde. Een Duitse uitgeverij had de rechten gekocht. Internationaal succes lonkte in de verte, maar het leek me nog mooier om straks de Duitse versie in handen te houden. Zou het ‘Köpfchen-unter’ of zoiets heten? Helaas, de Duitse uitgeverij stopte ermee.  Ik had wel de rechtenvergoeding gekregen, maar ik had toch liever dat boek in mijn kast gehad.

Lang geleden las ik, in het Duits zelfs, ‘Die unendliche Geschichte’ van Michael Ende.
Sindsdien lees ik af en toe nog een boek in vertaling. Bijzonder vond ik ‘Axolotl Roadkill’ van Helene Hegemann, een inkijk in een heel andere wereld. Generatie Nix in Berlijn, over een jongere die zich niet weet te hechten.
Maar het meest fascinerend vond ik  Ademschommel (Atemschaukel) van Herta Müller.
Als welvarende westerling kan ik me natuurlijk geen flauwe voorstelling maken van honger, maar Herta Müller is het gelukt dat even voelbaar te maken. Dat holle gevoel in je maag. Hoe het is om gras te eten.
Je wilt het niet, maar het moet. De levensdrang is groter dan de afkeer. Je wilt niet gruwelijk dood zoals de mensen om je heen.
Ik zag vorig jaar een boeiende documentaire over Herta Müller. Zij lijdt nog steeds van de onderdrukking en ontberingen in het verleden. Voor haar is schrijven herbeleven en dus telkens opnieuw lijden en het putte haar uit.
Dat schrijven zo pijn kan doen. En dat je het dan toch doet. Omdat het niet anders kan. Misschien ook omdat de wereld het moet weten. Zoals die welvarende vrouw als ik in Nederland die nooit honger en onderdrukking heeft gekend.  En die huivert onder het lezen.
Dat is waar goede boeken toe in staat zijn.

Foto's: Martijn Adelmund



vrijdag 11 maart 2016

Niemandsdochters - voorproefje

Mijn nieuwe boek Niemandsdochters verschijnt deze maand bij uitgeverij De Eenhoorn. Dit boek voor jongeren gaat over Chantal en Ange die in hetzelfde pleeggezin terechtkomen. Ze begrijpen elkaar totaal niet en hebben ook niets gemeen, althans dat denken ze.
Op de homepage van De Eenhoorn is nu al een voorpublicatie van twee hoofdstukken te lezen.

Begin april is in Bologna de jaarlijkse internationale kinderboekenbeurs. Niemandsdochters gaat mee met de uitgever en in de catalogus van De Eenhoorn voor Bologna staat het op p. 10 als Nobody's daughter. En nu maar hopen dat een buitenlandse uitgever enthousiast wordt voor een vertaling. Hoe blij was ik toen ik hoorde dat mijn prentenboek Logeerbeer in het Chinees werd vertaald.
Ook Deze schelp verdient een kistje, mijn kinderboek van vorig jaar bij De Eenhoorn gaat mee naar Bologna (catalogus p. 16) 

zondag 6 maart 2016

Het geluk van Limburg



Als geboren en getogen Limburgse wist ik bedroevend weinig van de geschiedenis van Zuid-Limburg en de mijnen.
Marcia Luyten heeft die geschiedenis voor mij bijna voelbaar gemaakt in haar boek ‘Het geluk van Limburg’. Knap zoals ze de sociaal-economische geschiedenis verweeft met die van Sjaakie-Sjaak-Jack Vinders. Ik ken Jack Vinders wel als zanger, maar hij blijkt veel rollen te hebben gespeeld.
Voorbestemd tot mijnwerker, hij werd immers geboren in Heilust onder de rook van de mijnen. Tot mislukken gedoemd redder van zijn getraumatiseerde moeder, want wat kon hij als jongetje van zeven? Onderwijzer aan kwetsbare kinderen, student van de toneelacademie,  zanger. Vele levens heeft Jack Vinders geleid. Het verhaal van hem, zijn familie, de buurt, Heilust, Zuid-Limburg maakt de geschiedenis persoonlijk en concreet.

De mijnen, wat wist ik ervan? Voor ons in Midden-Limburg lagen ze niet in het zicht. Enkele ooms werkten wel in de mijn. Ik zag een paar mannen uit de straat met zwartgrauwe gezichten van ‘de koel’  thuiskomen met hun ‘pungel’.

Van de lessen op school herinner ik me ook niet dat er veel aandacht besteed werd aan de mijnen. Wel heb ik het boekje ‘Hans en Nellie ontdekken kolenland’, van de Rijkspostspaarbank bij een jeugdspaaractie dat een gekleurd beeld geeft van de mijnen.  Ik las ook ooit andere boeken die zich afspeelden in het gebied.
Maar waarom raakten me nu zelfs de kale feiten? De kompels daalden zo’n 500 meter af, konden soms alleen maar liggen om in lage (50 cm) mijngangen hun werk te doen. Daar kwam dan nog de warmte (40 graden) en het stof bij. Alleen bij de gedachte al kreeg ik het benauwd.
De vader van Jack Vinders hield het als jonge knul een halve dag vol en was daardoor voorgoed ‘veroordeeld’ tot bovengronds werken voor een aanmerkelijk lager loon.

Een hard leven en toch, zo signaleert Marcia Luyten, keken oud-mijnwerkers vaak met melancholie terug op hun werk in de mijnen. De verbondenheid, kameraadschap, ze waren op elkaar aangewezen, moesten op elkaar kunnen vertrouwen.
Als buitenstaander zou je eerder aan het verdriet van Limburg denken in plaats van het geluk. Het had een opluchting kunnen zijn toen de mijnen sloten. Maar veel mannen vielen in een gat en kwamen nooit meer aan het werk. Door stoflongen (stöb) konden ze dat vaak ook niet meer.
Marcia Luyten geeft ook een mooi inzicht in de rol van de kerk, de muziekverenigingen, het duiven melken en de politieke strategieën en spelletjes.