Gisteren was het weer uitermate geschikt om mijn hangmat van zolder te halen. Deel 3 'De kant van Guermantes' van 'Op zoek naar de verloren tijd' van Marcel Proust lag al enige tijd te wachten op rust en stilte. Eind augustus bespreken we dit deel met de Proust-leeskring.
Ruim 600 bladzijden telt dit boek en ik ben geen uitgesproken liefhebber van dikke boeken. Maar Proust onttrekt zich aan meer zelfbedachte voorkeursprincipes. In zijn boeken gebeurt bijvoorbeeld nagenoeg niets en toch/juist vind ik ze oneindig boeiend. In die zin lijken ze wel op Het bureau van J. Voskuil, die voor mijn gevoel ook spotte met alle regels die ik aan mijn schrijfcursisten meedeel.
Proust lezen is woord en betekenis savoureren, slow reading ten top.
Maar in mijn hangmat kan ik ook heel goed niets doen. Een beetje naar de lucht kijken, een vlinder of vogel voorbij zien komen. In de lach schieten als ik het duet volg tussen twee duiven die elkaar van een afstand toezingen. Als twee gestopte trompetten, en nog vermoeid ook.
Luieren in mijn tuin, waar ik zaterdag toch enkele uren actief was geweest. Snoeien, onkruid wieden en de vijver uitbaggeren. Er werd weer water zichtbaar tussen de planten, en daar verscheen zelfs mijn spiegelbeeld. Oh Narcissus...
Gisteravond laat manifesteerde zich het potentiële gevaar dat ook kan schuilgaan in de tuin. Ik vermoed tenminste dat het daar ergens gebeurd moet zijn. Net voor het slapen gaan ontdekte ik een teek, althans, het zou een teek kunnen zijn. Maar zo klein? Ik bestudeerde het donkere puntje, zette er een megasterke leesbril voor op, maar ik kwam er niet uit. En was er niet nog een restantje blijven zitten op de plek waar ik met veraf-bril en spiegel niet goed zicht op kreeg?

Tuinplezier, maar het gevaar loert, niet groter dan een speldenknop.
Eerder blog: Met Proust in de hangmat
Geen opmerkingen:
Een reactie posten