Ruïne 1998 |
Wat een juweel van een dag, alleen dat weer al en niets hoeven. Vanmorgen tijdens mijn zondagse fietsronde bedacht ik dat ik de hele zomer nog niet in de Blauwe Kamer was geweest, het bijzondere natuurgebied op de grens van Wageningen en Rhenen. Waar een jaar of 18 geleden de rivierdijk werd doorgestoken en de natuur vrij spel kreeg.
Nou ja, natuur, nou ja, vrij spel. In het hele gebied zijn mens en natuur zichtbaar de verbinding aangegaan. Soms wringt dat, je kunt zelfs niet eens meer een béétje verdwalen tegenwoordig. Riante paden, genummerde paaltjes, en voormalige dwarsveldpaadjes die zijn afgesloten.
De gebouwen die eertijds bij de steenfabriek hoorden, bleven staan als industriële herinnering en als onderkomen voor dieren. De ruïne op de heuveltop bij de vlonderbrug naar de vogelhut is wel al lang verdwenen. Ooit maakte ik voor de krant een sfeerverslag van een wandeling en schreef over de kalkletters binnen in de ruïne: paradijs, en dat is het ook.
Nog steeds. Al ontdekte ik vandaag ineens aan de skyline vanaf de vlonderbrug de windmolens langs de A15, het blijft voor mij toch een tijdloze plek om adem te halen.
En als je vroeg genoeg gaat, is zelfs de vogelhut nog zonder bezoekers. Even dan. Tot er een stelletje binnenkomt, hij 'Kijk, koeien' zegt en dan weer verdwijnt. Daarna komen er kijkers met indrukwekkende statieven. Kenners, zoals een vader met een zoon die fluistert: 'Aalscholver'.
Het kan me ontroeren, vader en zoon die samen zoiets ondernemen. Vermoedelijk zou ik trouwens ook geraakt worden door vader en zoon die hartstochtelijk postzegels verzamelen. (Ja, psychiater, zegt u het maar.)
De zomer blijft nog even hangen. Maar pal naast het jacobskruiskruid staan toch echt de bessen al in volle glorie. En die vogels boven het Binnenveld, maakten ze gewoon hun vlieguren of bereidden ze zich al voor op de grote trek?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten