Het was een roerend beeld gisteren, het hartje dat kleinkinderen met kiezelsteentjes hebben gelegd op het graf van onze ouders.
Veel meer dan in mijn jeugd kunnen nabestaanden op hun eigen wijze de doden gedenken. Dat verschil werd me ook duidelijk toen we gisteren het graf van mijn grootouders van moederskant bezochten in Stramproy.
Ik was al tientallen jaren niet meer bij het graf van opa en oma Hendriks geweest. Maar ook vroeger heb ik er nooit eigen herinneringstekens op gelegd. Het is een sober graf van natuursteen en de inscriptie is na meer dan veertig jaar vervaagd.
En daar stonden we dan te rekenen. Dat oma vier jaar ouder was dan opa en dat ze hem vier jaar overleefde. Dat ze 75 en 83 werden en dat dat voor die generatie best oud was. Dat oma gisteren, op een dag na, precies 38 jaar dood was. Ze was de laatste van mijn grootouders die overleed.
Ik weet nog dat ik helaas niet bij haar begrafenis kon zijn, ik was au pair in Frankrijk. Voor mijn vertrek had ik al afscheid genomen, want ik wist vrijwel zeker dat ik haar niet meer zou zien. Oma Antje was niet ziek, ze doofde langzaam uit. Een milde dood.
Ze was mijn peetoma en ze had gewild dat ik haar naam kreeg. Mijn moeder verzette zich daar echter tegen en het werd Annie, zoals zijzelf.
Een tijdlang heb ik trouwens liever Antje geheten. Die wens heb ik gesublimeerd door mijn hoofdpersoon in 'Pretpark' dan maar Antje te noemen.
Oma Antje was ook eigenzinnig, hield van lezen en was klein (en dik, maar daar houdt onze overeenkomst op).
Bij het graf werd ik me weer extra bewust van de mensen die voorbijgaan. Het graf van oma en opa is eeuwig, maar bijna al hun kinderen zijn inmiddels overleden. Het is nu aan de kleinkinderen om zich over hun nagedachtenis te ontfermen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten