Illustratie: Niamh Sharkey |
Ook Nederland heeft een actieve IBBY-afdeling en ik verheug me al weer op de Vriendendag deze maand in Den Haag.
Goede herinneringen bewaar ik nog steeds aan het grote IBBY-congres in Groningen in 1996. Elke twee jaar is er een internationaal congres ergens op de wereld. Het was een feest om kinderboekenliefhebbers en -makers uit de hele wereld te ontmoeten.
De Ierse afdeling van IBBY heeft voor deze dag een open brief aan de kinderen van de wereld gericht. Secretaris Toin Duijx van IBBY-Nederland stuurde de brief door en ik neem hem graag op in dit blog.
Brief aan
de kinderen van de wereld
Lezers
vragen vaak aan schrijvers hoe ze hun verhalen verzinnen: waar komen die ideeën
vandaan? Uit mijn fantasie, antwoordt de schrijver. Ja, maar waar zit je
fantasie, en waar is die van gemaakt, en heeft iedereen dat?, vraagt de lezer
dan.
Nou, zegt de schrijver, de fantasie zit natuurlijk in mijn hoofd, en is gemaakt
van plaatjes en woorden en herinneringen en sporen van
andere verhalen en woorden en stukjes verbeelding en
muziek en gedachten en gezichten en monsters en
gebeurtenissen en woorden en bewegingen en woorden
en golven en danspassen en landschappen en woorden
en geuren en gevoelens en kleuren en gedichten en
ingevingen en zuchten en smaken en uitbarstingen van
energie en raadsels en windvlagen en woorden. En dat
alles draait rond in mijn hoofd en zingt en verandert en zwemt en broedt en
denkt en puzzelt.
Natuurlijk heeft iedereen fantasie: anders zouden we ook geen dromen hebben.
Maar niet iedereen heeft hetzelfde soort fantasie. Die van een kok bestaat vast
vooral uit allerlei smaken, van een kunstenaar vooral uit kleuren
en vormen. En de fantasie van een schrijver bestaat vooral uit veel
woorden.
En als je leest en naar verhalen luistert, weet je dat je eigen fantasie ook
door woorden wordt gevoed. De fantasie van de schrijver werkt, kneedt en kleit
net zo lang met ideeën, geluiden, stemmen en mensen tot er een verhaal is, en
dat verhaal bestaat uit woorden, uit een heel leger kriebeltjes dat over
de bladzijden marcheert. Dan komt er een lezer bij en de kriebeltjes gaan leven.
Ze blijven op de bladzijde, ze zijn nog steeds een leger, maar ze spelen
nu ook met de fantasie van de lezer, en nu kneedt en kleit de lezer de woorden
en gaat het verhaal in zijn of haar hoofd wonen zoals het eerst in het hoofd van
de schrijver woonde.
Daarom is een lezer net zo belangrijk voor het verhaal als de schrijver. Een
verhaal heeft maar één schrijver, maar wel honderd, of duizend, of misschien
zelfs een miljoen lezers, die het verhaal in de eigen taal van de schrijver
lezen of misschien zelfs in heel veel andere talen. Zonder de schrijver zou het
verhaal nooit geboren zijn, maar zonder al die duizenden lezers over de hele
wereld zou het verhaal niet al die levens krijgen die mogelijk zijn.
Elke lezer van een verhaal deelt iets met alle andere lezers van het verhaal.
Ieder voor zich, en toch ook allemaal samen, maken lezers er in hun fantasie een
eigen verhaal van: een gebeurtenis die heel privé en toch ook openbaar is, heel
persoonlijk en toch ook algemeen, heel intiem en toch ook
internationaal.
Daarin zijn mensen misschien wel op hun best.
Blijf lezen!
Siobhán
Parkinson, schrijver, redacteur, vertaler en voormalig Laureate na nÓg
(Kinderlaureaat van Ierland)
Vertaald
door Annelies Jorna
Geen opmerkingen:
Een reactie posten