maandag 14 februari 2011

Hoofdtooi

Onlangs zat ik tijdens het zanguur met mijn moeder in het verpleeghuis nostalgische liedjes te zingen. Daar kwam ook een van mijn favoriete Limburgse liedjes voorbij: 't Huikske van Frits Rademacher uit 1956. Voor het eerst keek ik toen eens goed naar de tekst en las hoe hij zijn ideale meisje zag:
'Ei knap gezichske, ’n aardig kéndje

Mit öm de kop ei duikske'
Met om haar hoofd een doekje!

In de jaren 50 en 60 sierden hoofddoekjes in Nederland het straatbeeld. Tegenwoordig ook, maar zijn ze evenzeer voorwerp van felle discussie.
Vorige week heeft het PvdA-Statenlid Weike Medendorp de hele dag een hoofddoekje gedragen in het Limburgs provinciehuis. Ze protesteerde daarmee tegen ideeën om hoofddoekjes te verbieden bij bijvoorbeeld overheidsdiensten.

Hoofddoekjes zijn nuttig, bij sloopwerk bijvoorbeeld en tegen woestijnzand of stof. Ze zijn handig, als je haar niet goed zit of in de krulspelden zit, zoals vroeger. Ze beschermen tegen de zon en ze kunnen mooi staan.

Hoofddoekjes mógen, ze moeten niet.






Overigens, na deze hoofddoekjesshow kan er maar één conclusie zijn: ik heb toch meer een petten-hoofd.



zondag 13 februari 2011

Vroeg

Heerlijk om vanmorgen vroeg weer eens mijn fietsrondje Binnenveld en dijk in Wageningen te doen, al was het nog nevelig en frisjes.
Ik was een beetje van slag door al die voorjaarsbodes die zich bijna tegelijk lijken te manifesteren.
Voor mijn gevoel kon ik er vroeger de klok op gelijk zetten: eerst de winteraconieten, dan de sneeuwklokjes, de krokussen en daarna de narcissen, vervolgens de tulpen en ergens tussendoor de katjes.
Terwijl mijn krokussen net beginnen te bloeien, zag ik vanmorgen al narcissen in volle glorie en wilgenkatjes, en ook de forsythia staat op uitspringen. In mijn tuin loopt de clematis flink uit.
Als ik de Natuurkalender raadpleeg, blijkt dan ook dat de natuur momenteel enkele weken voorligt op schema.

In de Blauwe Kamer hadden de Galloways een drogepotenplek gevonden vlakbij de dijk. Ondanks hun indrukwekkende postuur blijven ze iets knuffelbaars houden.

Bij de dijk in Wageningen zag ik zwanen. Ze hebben de naam de meest trouwe dieren te zijn en altijd als paar bij elkaar te blijven.
Vanmorgen echter kreeg ik een ander beeld. Eentje was een eindje verderop voor zichzelf begonnen, met de verbeelding van 'Het zwanenmeertje' [in Wageningen ís alles er wel, maar in het klein].
De ander hield zich wat bokkig op in de nevengeul.
Een echtelijke ruzie of een gevalletje van living-apart-together?
Wel sneu aan de vooravond van Valentijnsdag.

http://www.natuurkalender.nl/

zaterdag 12 februari 2011

Boek uit

Mijn stapel nog te lezen boeken groeit weer en de laatste dagen zelfs onrustbarend. Gisteren kocht ik er drie, vandaag heb ik er een besteld. Dat helpt natuurlijk niet echt. En tijd en rust om te lezen, ho maar.

Toch kan ik nu niet meer vooruit met lezen, althans niet met  'Op zoek naar de verloren tijd' van Marcel Proust. Eergisteren bespraken we met onze Proust-leeskring het derde deel ('Plaatsnamen: de naam') van de eerste band 'De kant van Swann'.
Die band bracht uitgeverij De Bezige Bij uit in 2009 met de aankondiging dat de volgende delen snel zouden volgen. Er zijn wel oude vertalingen in omloop, maar de nieuwe uitgave is een herziene vertaling en met een uitgebreid notenapparaat.
Nu hebben we de drie delen van boek 1 uit en achtereenvolgens besproken, terwijl boek 2 nog niet in aantocht is. Daar wachten we met smart op, Bezige Bij.
Gelukkig zijn we niet uitgepraat over het eerste boek en ook valt er volop secundair werk te bestuderen, zoals de hoorcolleges van Maarten van Buuren.
Het lijkt wel een echt studieobject, maar ik kan er soms van genieten om bij het lezen weer eens mijn tandjes ergens in te zetten. Daar komt bij dat het lezen van Proust vaak ook iets meditatiefs heeft, volkomen in het moment en afgesloten van een roerige buitenwereld.

Cattleya. Bron: Engelse wikipedia

Proust blijft mij trouwens verrassen. Naast de verfijnde tekeningen van situaties en personages zitten er ook modern-directe en lompe kwalificaties in.
In deel 2  'Een liefde van Swann' bijvoorbeeld hebben Swann en zijn geliefde Odette het verhullend over 'cattleya doen' als zij het bed delen. Het voorspel daartoe is de zoektocht van Swann naar de corsage van cattleya die Odette draagt in haar décolleté.
Maar anderzijds laat Proust een personage van stand zeggen: 'Daar lig je liever mee in bed dan met de koude koorts.'
Zijn gasten van soirées lijken af en toe op soapfiguren voorzien van bijbehorende roddelpraat.

Het is dus niet alleen iets van tegenwoordig, de mix van high culture en low culture die exemplarisch zou zijn voor deze tijd. De filosofen Rob Wijnberg en Stine Jensen schrijven daarover in 'Dus ik ben'. Zowel eten in een sterrenrestaurant als bij McDo, zowel doorwrochte documentaires waarderen als Boer zoekt Vrouw. Vroeger waren activiteiten veel meer aan bepaalde klassen voorbehouden.
Tegenwoordig mag je er bovendien voor uitkomen.
Ja dus, ook ik kijk Boer zoekt vrouw, vanaf de eerste serie. In het kader van nog meer bekentenissen: ik hou ook van smartlappen. Dat ik zelfs lid was van een smartlappenkoor valt niet in de categorie jeugdzonde, ik had de jaren des onderscheids allang bereikt.

Van Marcel Proust tot André Hazes, niets menselijks is mij vreemd.

http://annievangansewinkel.blogspot.com/2010/12/met-proust-op-de-sofa.html

maandag 7 februari 2011

De eerste


de eerste van het jaar
 Even had ik niet opgelet, maar de afgelopen weken is de natuur gewoon haar gang gegaan. Gisteren ontwaarde ik ineens met een schokje de eerste krokus in de voortuin.

Toen ik die vandaag wilde vastleggen, bleek hij al gezelschap te hebben gekregen van zijn soortgenoten.
De temperaturen zijn deze dagen hoog, maar andere jaren kon ik nog wel eens medelijden hebben met de iele bloemetjes. Ze doen me dan denken aan meisjes die ineengedoken staan te kleumen omdat ze per se al hun zomerjurkje aan wilden.

Ik zou ze willen zeggen: ga terug. Het is nog maar begin februari. We kunnen nog bar weer krijgen. De statistieken leren dat in februari de meeste kans is op Elfstedentochten.
Zo was er de Tocht op 3 februari 1954 met als winnaar Jeen van den Berg. De weken daarna hield de strenge winter aan. Uit de overlevering weet ik dat ik als pasgeborene met wantjes in mijn wiegje lag, uiteraard stonden de ijsbloemen op de ruiten. (Laatst moest ik een neef uitleggen wat ijsbloemen zijn.) Door het sabbelen bevroren mijn wantjes.
Een goede afharding waarschijnlijk, ik heb zelden koude handen.

Afijn, waarom deze ontboezeming? Eén krokus maakt nog geen lente, en een bosje evenmin. Maar het is in elk geval een teken van nieuw leven.

zaterdag 5 februari 2011

Vermist

Het is al een tijdje geleden, maar ik kan me nog goed mijn verbijstering herinneren toen ik hem wilde binnenhalen. Verdwenen.
Natuurlijk heb ik nagegaan of hij door iemand anders was meegenomen, heb navraag in de buurt gedaan. Maar hij was weg en bleef weg.
Uiteindelijk heb ik hem maar bij de politie als vermist opgegeven. Tegenwoordig kan dat gelukkig heel gemakkelijk via internet. Al snel kreeg ik bericht dat de politie niet genoeg aanknopingspunten zag voor onderzoek.
Ik miste hem elke dag, zijn plekje bleef leeg.


Maar deze week kreeg ik het verlossende telefoontje: ik krijg binnenkort een nieuwe. Hij moest blijkbaar alleen eerst nog gechipt worden. Dat vind ik ook wel zo'n veilig idee.
Ik twijfel nog even over de naam die ik hem zal geven. Nummer 2 of, chiquer, Numero II? Misschien wel erg pretentieus voor het vuilnisbakkenras.

Ach, laat ik het beestje maar gewoon bij zijn naam noemen: gft-container, met als roepnaam: Groenbak.

woensdag 2 februari 2011

Al je zintuigen

Al meer dan tien jaar geef ik cursussen creatief schrijven en in enkele cursussen gebruik ik de zintuigen als rode draad. Ik ben er namelijk van overtuigd dat je verhalen en gedichten meer diepte en inhoud krijgen als je al je zintuigen inzet. Dat wil ik mijn cursisten laten ervaren.

Wij zijn in deze tijd vooral visueel ingesteld.
[Overigens ben ik zelf min of meer beeldgehandicapt. Ik besta het regelmatig om in kranten om de foto's heen te lezen. Van de krant van vandaag zou ik geen enkele foto in mijn herinnering kunnen roepen.
Ja, toch wel, die grote op de voorpagina van Trouw van de massa demonstranten in Cairo. Waarschijnlijk heb ik wel veel bijschriften gelezen. Maar goed, ik ben daar een uitzondering in. Ter geruststelling, ik compenseer mijn handicap doordat ik vooral auditief ben ingesteld.]
De meeste mensen geven toch vooral weer wat ze zien. Maar daarbij vergeten ze de lezer deelgenoot te maken van wat ze horen, ruiken, proeven en voelen. Bij het oproepen van herinneringen bijvoorbeeld blijken juist geuren een belangrijke rol te spelen.
Ik verheug me al op de workshop 'Schrijven met je zintuigen' die ik 7 februari 's avonds geef voor de Volksuniversiteit in Veenendaal.
Natuurlijk laat ik de deelnemers kijken en luisteren, maar ik wil ze zeker ook laten schrijven aan de hand van geurproeven en wie weet ook smaakproeven.
 Er zijn nog plaatsen vrij. Aanmelden kan bij de Volksuniversiteit in Veenendaal.
http://www.vuveenendaal.nl/ 

dinsdag 1 februari 2011

Tijd genoeg

Gistermorgen, maandag, eerste dag van de werkweek, zit ik samen met mijn moeder in een zaal waar rolstoelen het beeld bepalen. De gezichten van de mannen en vrouwen staan tevreden en weldra klinkt lustig het koor dat stevig op leeftijd is.
Het stemt me weemoedig, zoveel wat voorbij is voor deze mensen. Hun kracht, hun jeugd, hun mobiliteit, soms ook hun besef. Maar er zijn de liedjes van vroeger en zij zijn er nog en ze hebben alle tijd van de wereld.
Ook dát is het leven in een verpleeghuis.
Ik slik ontroering weg, want dat zingt ongemakkelijk. Ik prijs me gelukkig met wat er ondanks het verlies van mijn vader deze weken nog wel is. Samen met mijn moeder genieten van de muziek en deze rustige maandagmorgen.

Het leven komt hier tot stilstand en alles wat ik 'buiten' moet en wil, verliest voor even zijn urgentie en belang.
Ik denk terug aan meer dan 25 jaar geleden. Ik werkte in Tilburg als journalist bij het Nieuwsblad van het Zuiden en ging in de carnavalstijd naar een bejaardentehuis voor een reportage. Daar was een feestje rond het prinselijk paar dat voor de gelegenheid was gevormd. Ik herinner me nog dat de stemming er die ochtend al goed inzat.
Voor alle programmaonderdelen werd kalmpjes de tijd genomen. Ik zat er in een heel andere modus: ik kwam er mijn verhaal halen en dan wegwezen, ik had nog meer te doen.
Lijdzaam wachtte ik tot het ceremonieel was afgelopen en ik bij de polonaise kon ontsnappen. Maar eerst moest blijkbaar ook nog de pers worden geëerd. Zowel de fotograaf als ik kregen een onderscheiding, nota bene in de Orde van de Tèd-Zatters (Tijd genoeg, in het Goirles dialect).
Daarmee werd ik, met het schaamrood op de kaken, wel een moment in het hier en nu vastgeprikt.