Met veel plezier las ik Gouden jaren van Annegreet van Bergen. Zij is precies even oud als ik en de wereld die ze in herinnering roept en met feiten en cijfers illustreert, is herkenbaar.
Een feest van herkenning vaak zelfs, al zijn ijsbloemen, aslade en kolenkit, en strakke voorschriften niet echt iets om naar terug te verlangen. Maar de wereld leek overzichtelijk, de mensen meer betrokken bij elkaar (met uitwassen als bemoeizucht en controle overigens) en alles ging een versnelling lager.
De veranderingen van de laatste 50 jaar die Annegreet van Bergen laat zien, waren enorm. Een wereld van verschil met daarvoor.
Maar misschien heeft elke generatie wel de perceptie dat de veranderingen nooit eerder zo groot waren.
Voor mij is een van de belangrijkste verbeteringen in die halve eeuw toch de toegang tot onderwijs. Toen ik op de lagere school zat, was het in mijn omgeving nog niet vanzelfsprekend dat een kind doorleerde. En doorleren was al wanneer je naar de mulo ging. Naar hbs, mms of gym was nog minder vanzelfsprekend. Veel ouders vonden het niet nodig, zeker niet voor meisjes die toch gingen trouwen. Afkomst bepaalde daarna steeds minder de toegang tot onderwijs, een ontwikkeling van onschatbare waarde. Onderwijs is immers de basis voor ontwikkeling, zelfredzaamheid, zelfvertrouwen, sociale worteling en burgerschapszin.
Veel o-ja ervaringen bij het lezen van Gouden jaren. Weet je het nog? Smac, wecken, bedkruik, was wringen, op zaterdagmorgen nog naar school, Vos-cursussen (Vrouwen oriƫnteren zich op de Samenleving) en moedermavo's voor vrouwen die een enorme leerhonger hadden, antwoordapparaten met mini-cassette.
Het boek riep ook weggezakte herinneringen op.
Kinderen verzamelen graag: het geeft ze een gevoel van controle over de wereld, zo analyseert Annegreet van Bergen (p. 101). Ik ook. Postzegels, sigarenbandjes, lucifersmerken, kauwgumplaatjes met filmsterren, speldjes.
De kolenkachel en de kolenboer die de brandstof rondbracht. Wij hadden thuis antraciet 'nootjes 4', op andere plaatsen hadden ze briketten of eierkolen. Geen idee wat het verschil was.
De melkboer die eerst nog met paard en wagen bezorgde, met achter op de kar een kraantje waar 'taptemelk' uit kwam. Mijn moeder kocht flessen, geen 'dagmelk', maar vermoedelijk gepasteuriseerde melk. Zo aten we ook het luxere witbrood en geen tarwe.
Hoewel we een douche hadden, werd die in mijn vroegste jeugd niet gebruikt. Misschien omdat het in de winter te koud was toen we nog geen cv hadden. De roze teil werd op vrijdag of zaterdag in de huiskamer geplaatst en achtereenvolgens gingen de toen drie kinderen in het badje. Altijd de angst dat er shampoo in je ogen kwam. Speciale niet-prikkende shampoo was er natuurlijk nog niet.
Mijn handige vader had al snel een voorloper van de wasmachine in elkaar geklust. Halfautomatisch, een wringer. Maar in de winter moest hij voor dag en dauw eerst de waterleiding in de schuur ontdooien voordat mijn moeder de grote gezinswas kon doen. Vervolgens hing de was stijfbevroren aan de waslijn.
De wasmachine kun je wel een van de meest vrouwvriendelijke uitvindingen noemen.
Ik lees over de volkstelling van 1947 en denk terug aan die van 1971 (?) en herinner me de massale protesten en weigering van deelname. Onze privacy zou bedreigd worden. En zie, zoveel jaren later gooien we zelf onze privacy volledig te grabbel op internet.
Er is veel ten goede veranderd in die halve eeuw en natuurlijk moeten we zorg dragen voor mensen die dat nodig hebben en alert zijn op aantasting van onze democratische verworvenheden.
Maar onder het lezen bekroop me een paar keer sterk de gedachte: het is hier beter geregeld dan elders en zeker veel beter dan vroeger in ons land.
Daarom moeten we met zijn allen in Nederland onderhand eens ophouden met zeuren en mopperen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten