zondag 16 oktober 2011

Warmte hamsteren

Warmte hamster ik
om uit te puren
nu de barre tijden komen gaan.

Dat zijn de slotregels van mijn gedicht Warmte warm me. Toen ik eind van de middag met spijt mijn tuinstoel verliet, had ik het gevoel dat ik alles uit deze zonnedag had gehaald, maar ook dat het voorlopig voor het laatst was. Het is per slot van rekening half oktober en zonder-jassen-weer is dan niet vanzelfsprekend. Zoveel mogelijk zonnewarmte opslaan in het accuutje om de winter mee door te komen.

Vanmorgen zat ik vroeg op de fiets, deze keer naar de bossen die ik in herfsttooi verwachtte. Maar de bomen waren nog volop groen, hoewel ik toch heus door delen met loofbomen ben gekomen. Ook de vegetatie in de uiterwaarden van de Bovenste Polder waar ik wandelde, zag er nog levend uit, al oogde het groen wat vermoeid.

Natuurlijk was er verdorring, verrotting en verdroging, maar zo'n kaardebol oogt toch krachtig en de rode bessen stippelden de dag met kleur.

Als toefje op de nazomertaart was er de grote witte vogel die vorstelijk door de nevengeul waadde. De mogelijkheden afstrepend (geen ooievaar, geen lepelaar, geen zwaan) dacht ik voorzichtig dat het een grote zilverreiger kan zijn geweest.

Thuis wachtten de tuinstoel en een goed boek en gaandeweg de middag steeds meer zon in mijn achtertuin.
Aan het begin van de middag was er achterin precies al dat ene uitgelichte plekje voor mijn tuinstoel.
Wat voelde ik me een zondagskind toen ik daar neerstreek.


Gedicht: Warmte warm me

5 opmerkingen:

  1. Er zitten de laatste tijd regelmatig grote zilverreigers in de Nevengeul. Dus het lijkt me een gerechtvaardigde gok.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Zondag: 38 grote zilverreigers bij de Blauwe Kamer.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ik blijf me afvragen waarom die ene niet bij al die andere was.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Misschien had die ene wel menselijke trekjes en prefereerde hij de rust van de nevengeul boven het gekwaak en gekwetter van zijn soortgenoten.

    BeantwoordenVerwijderen