Volgens schrijvers als Joost Zwagerman moest er meer 'straatrumoer' in onze literatuur. Anderen bepleiten onvermoeibaar geëngageerdheid van schrijvers: wij moeten ons mengen in het maatschappelijk debat. Ik voel me dan wel aangesproken én hopeloos te kort schieten op dat punt. Ik heb namelijk eerder de neiging me terug te trekken. Anders kom ik niet tot schrijven, geef ik als reden.
Maar ik ben geen held en misschien is het al heel wat dat ik dat durf toe te geven.
Dankzij de column van 30 juli door collega Laurens van der Zee op de site Cultuur in Wageningen werd ik gedwongen me weer eens rekenschap te geven van hoe het zit met mijn eigen professionele moed.
Laurens memoreert bijvoorbeeld de taboedoorbrekende kunstenaars van 100 jaar geleden. In mijn ogen zijn bv. Marcel Duchamp, Paul van Ostaijen en André Breton inderdaad nog steeds schokkend modern.
Laurens van der Zee: "Zijn wij een voedende kring voor elkaar? Gaan wij eigenlijk wel genoeg onze gang? Dienen wij de Muze wel met voldoende moed?"
Ik niet, is mijn antwoord op zijn vraag. Ik betwijfel overigens of er nog wel zoveel te doorbreken valt. Hoeveel taboes zijn er nog? In het grote geheel nauwelijks meer, denk ik.
Maar ik heb, als persoon en als schrijver, nog wel taboes. Terwijl ik schrijf, kijken vaak familie, vrienden en zelfs verre buren over mijn schouders mee, althans dat denk ik. Maar de grootste criticus ben ik zelf.
Als ik eigen werk teruglees, zie ik gelukkig wel dat ik soms buiten mezelf getreden ben. In de donkerte van mijn schaduw schreef ik onbekommerd wat er in me opkwam. De mooiste associaties ontstaan vaak als verstand, conventies en schrijftechniek even niet opletten.
Die ruimte mag en moet ik nemen tijdens het schrijven. Weggooien - om welke menslievende of bange reden dan ook - kan altijd nog.
Dag Annie,
BeantwoordenVerwijderenIk ken dat, jezelf opdrachten meegeven, of in ieder geval jezelf afvragen: doe ik wel genoeg, moet ik geen hogere doelen stellen. Ik dacht zomaar het volgende: zonder als schrijver taboes te willen of moeten doorbreken, gebeurt er toch wat als lezers, en dan met name jonge lezers je beoeken lezen.Ze lezen namelijk. En ik denk dat lezers fantasievoller, creatiever denken en leven dan niet-lezers. Als die scheiding al zo absoluut te maken valt. Maar stel dat deze stelling iets van waarheid bevat, dan mag je als schrijver die credits toch gezellig binnen halen ?
met groet,
Tom