Ik ging naar Drenthe om de heide te zien. Dat 'om' is natuurlijk onzin, want de Ginkelse Heide is slechts zowat een boogscheut verwijderd van Wageningen. Toch mis ik er bijna jaar na jaar de bloeiende heide. Dit jaar kwam het er ook nog niet van. Op de een of andere manier gaan mijn fietstochtjes zelden Ede-waarts. Het zal de trek naar het water zijn waardoor ik, vaak via Binnenveld en Grift, de dijk en de uiterwaarden langs de Rijn opzoek.
Maar gisteren kon ik dan toch volop de bloeiende heide van dit jaar ervaren. Dat begon al op de A50 waar tussen Arnhem en Apeldoorn de hei oprukte tot aan de spitsstrook. Hoezo, de hei wordt bedreigd, hoezo milieuvervuiling? De erica of dopheide of struikheide of welke heide het dan ook was, tierde welig als zoom van het asfalt.
Bij Exloo in Drenthe strekte zich echter een royaal paars tapijt uit, in afwisseling met bos.
In de verte ontwaarden we de schapen die zich opmerkelijk genoeg ophielden in een grazige wei. Wellicht had de herder ze even gestald in de ballenbak zodat hij zonder gemekker lekker eenzaam over de grote, stille heide kon dwalen.
Mogelijk spelen de bezuinigingen mee, waardoor verschillende landschapsbeheerders zich momenteel gedwongen voelen te besparen op hun herders.
We kruisten soms het pad van kevers die diepblauw of -groen glansden. Het zouden best mestkevers kunnen zijn. Dat ze prachtig zijn, is een goed bewaard geheim. De beestjes hebben hun pr slecht voor elkaar en staan in een kwade reuk.
Ik ontdekte voor het eerst hun kwaliteiten toen ik in 2006 gedichten schreef voor het grote evenement 'City of Insects' in Wageningen. De kunstenaars was een blik vergund in de enorme collectie van de vakgroep Entomologie, de schatkamer die Wageningen Universiteit inmiddels heeft wegbezuinigd. Gelukkig heeft Naturalis in Leiden er zich over ontfermd.
Dit schreef ik destijds als ode aan de mestkever:
je schild verslaat lelijkheid
je pantser weerstaat stank
jouw arbeid van groot belang
en zwaar onderschat
als dat van de vuilnisman.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten