Je kind verongelukt en een jaar later ligt er al een roman van meer dan 600 pagina's in de winkel. Over zijn leven, zijn dood en alles wat daar tussenin ligt. Hoe krijgt een schrijver zoiets voor elkaar? Je zou denken dat je met geen pen kunt beschrijven wat je in zo'n periode doormaakt.
A. F. Th. van der Heijden is erin geslaagd dat wel te doen. Een gouden pen, een rauwe pen, die genadeloos het rouwproces vastlegt in Tonio. Een requiemroman.
In de vroege ochtend van Eerste Pinksterdag 2010 kwam de 21-jarige Tonio in Amsterdam onder een auto en overleed in de loop van de dag aan zijn zware verwondingen. Voor Van der Heijden is er geen keus: 'Het is schrijven over Tonio - of niet schrijven (...).' (p. 432)
Hij probeert het leven van de laatste dagen van zijn zoon te reconstrueren en wenst hem postuum zo aandoenlijk toe dat het mooie dagen zijn geweest. Het doet hem goed dat er wellicht een ontluikende verliefdheid was op het meisje Jenny.
Heeft het nog zin om door te leven nu het prachtige kind dood is dat 'door zijn pure levenslust ons gezond en in leven hield (...) (p. 155)?
Van der Heijden wil proberen in proza zijn zoon in leven te houden, een Tonio van vlees en bloed.
Ik ben een bewonderaar van het werk van Van der Heijden die groot durft te schrijven aan een oeuvre en dicht op de huid, tot op het bot zelfs schrijft. In dit boek betekent het bijvoorbeeld dat hij onverbloemd de geboorte van het kind beschrijft en veel later tevreden het kwakje van zelfbevlekking van zijn zoon beschouwt bij het doucheputje. Dan voel ik me wel gegeneerd en tot voyeurisme gedwongen. Ik vraag me ook af of de zoon zo blij zou zijn geweest met zulke details die zijn vader prijsgeeft aan vrienden en bekenden, en heel Nederland.
Maar dat is slechts detailkritiek. Van der Heijden schetst weergaloos de gruwelijke schoonheid van leven en dood.
'Ik was trots op hem: zoals hij daar sereen en soeverein lag te sterven. Hij kon het, hij deed het, hij stierf. Het was meer dan iemand tot nu toe van mij had kunnen zeggen. Ik was nog, kinderachtig, met mijn doodsangst bezig. Wat sterven betreft, lag Tonio een volle manslengte op me voor.' (p. 160)
De zoon mag ook trots zijn op de vader, die zo'n indrukwekkend grafmonument voor hem heeft opgericht.
Ik vond het ook een prachtig boek. Ik denk zelfs een van de betere A.F.Th.'s.
BeantwoordenVerwijderen