Het uitzicht vanuit het schrijvershuis op Nesdijk en polder maakte plaats voor een hotel met zicht op het metrostation en de rue Lamarck in Montmartre.
Geen werk deze keer, maar vakantie, al zou ik natuurlijk nascholing en opfrissen van mijn studie Frans kunnen voorwenden. Heerlijk overigens, dat 'bain de français'.
In de jaren '70/'80 kwam ik soms een paar jaar achter elkaar in Parijs, nu was ik er maar liefst 18 jaar niet meer geweest. Nooit eerder verbleef ik er 's winters. De Champs-Elysées waren fraai geïllumineerd en in de high tech Défense detoneerden kneuterig een skihut en de tentjes van de kerstmarkt.
Dat Parijs de volle laag sneeuw kreeg deze dagen, intensiveerde de winterse aanblik.Het was een mooi weerzien met oude favoriete plekken zoals de Place Fürstenberg, het Square du Vert Galant, boekwinkel Gibert Jeune en het Marais.
Maar er waren ook ontdekkingen als Village St. Paul en het Musée de Branly.
De stad ademde een verrassend ontspannen sfeer, maar dat lag waarschijnlijk even goed aan mezelf. Bijna alle highlights had ik immers al ooit gezien, dus niets hoefde. Kilometers en kilometers wandelen en Parijs opsnuiven.
Wat ik wel miste, was die typische metrowalm: de onbestemde mélange van zweet, parfum, knoflook, tabaksrook en uitlaatgassen. Misschien is die geur wel weggeciviliseerd of hij werd door de vrieskou geneutraliseerd. Aangenaam was die lucht niet, opmerkelijk dat ik die miste. Maar hij hoorde toch bij de 'odeur locale'.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten