zaterdag 31 december 2011

Afrika in verhalen

Uit mijn leeslogboek 2011 blijkt dat ik verhoudingsgewijs veel boeken heb gelezen die over Afrika gaan. Op zich is dat niet zo verwonderlijk, ik heb iets (veel zelfs) met Afrika.
Dit jaar besteedde ik in dit weblog al aandacht aan enkele boeken die ik las: 'Wilde wereld' van Eric Corton, 'Een vlinder in Afrika' van Hans Bronswijk over het Rwanda-project van scholengemeenschap Pantarijn in Wageningen, 'Het land van Legba' van Marnel Breure over voodoo in Afrika. Dan waren er nog Aya de Yopougon, de strip uit Ivoorkust, en de roman 'Hoe laat eigenlijk' van Jannah Loontjens die speelt in Senegal.

Vorige week heb ik met bewondering 'De roeiers van Port Dauphin' van Cees Nooteboom uitgelezen. Alle Afrikaanse reizen, zo luidt de ondertitel. Jammer dat hij er niet meer heeft gepubliceerd, want dit smaakt naar veel meer. Sommige verhalen zijn al 50 jaar oud, toen reizen nog meer ontdekken was en toch staat daar ook veel herkenbaars en voorstelbaars in.
Maar Nooteboom is er dan ook een meester in om woorden te geven aan situaties waarvoor ik zelf soms geen woorden vind. Zo beschrijft hij op p. 110 de steeds feller wordende dans 'alsof ze samen één groot, woedend, zwetend, stampend lichaam waren (...). Zelf staat zijn lichaam daarbuiten, in het pijnlijke besef dat hij alles weet van westerse beschaving maar zich voelt als 'de armoedige bediende van betere tijden.'
Hij verwoordt ook goed het dilemma: moet je de mensen daar willen behoeden voor de valkuilen van onze westerse levenswijze, en zo opnieuw bevoogdend zijn? Op p. 128: 'Zover is het gekomen met onze onverdraaglijke arrogantie: niet alleen hebben we bij onszelf de boel verziekt en vinden we maar met moeite een weg in de doolhof van onze eigen vooruitgang, het liefst zouden we, met onze pijnlijke wetenschap gewapend, de nog onbedorvenen willen waarschuwen, om ze zo puur te houden dat wij er ons, per vliegtuig, en uitstekend bediend, nog aan kunnen komen laven.'


Nu ben ik bezig in maar liefst twee boeken tegelijk over Afrika. Ze lagen al een poosje op mijn leesstapel en ze zijn totaal verschillend, maar daarom ook goed ter afwisseling.
'Toubab', een bundel van Nederlandse en Vlaamse schrijvers over Afrika, en 'Congo', het terecht geprezen meesterwerk van David van Reybrouck.

vrijdag 30 december 2011

Kunstje

Twitblog: Ik ben een vlaamse gaai en ik dóe een koolmees # vogelsvoeren

donderdag 29 december 2011

Verhalen over leven en dood

Doorgaans lees ik vooral eigentijdse romans, maar dit jaar zaten er opvallend veel biografieën en autobiografieën in mijn leesvoer.
Gisteren schreef ik al over de rouwboeken die ik las. Uit mijn leeslogboek 2011 kan ik daar nog een juweel aan toevoegen: 'Gestameld liedboek' van Erwin Mortier.
Als ego-documenten las ik 'Knock-out' van Rein Gerritsen, 'De dood heeft mij een aanzoek gedaan' van Kristien Hemmerechts en 'Liefs van Annie', brieven van Annie M.G. Schmidt.
Ook de vuistdikke biografie van Vasalis door Maaike Meijer kon me boeien, evenals de biografie van Eva Rovers over Helene Kröller-Müller (1869-1939) die ik deze week uitlas.
De grondlegster van het Kröller-Müller Museum op de Hoge Veluwe heeft kosten noch moeite gespaard om haar ideaal te bereiken. Eva Rovers laat zien hoe de gedrevenheid van de kunstverzamelaarster vooral werd ingegeven door teleurstelling over haar kinderen.
Omdat haar kinderen niet beantwoordden aan haar ideaalbeeld stortte ze zich op een ander levensdoel, de kunst. Huisvriend Sam van Deventer bleek wel gevoelig voor haar lessen over kunst en hij begreep beter wat haar dreef. In de nalatenschap van Sam van Deventer zat ook een kist met 3400 brieven van Helene Kröller-Müller waaruit Eva Rovers kon putten voor haar biografie 'De eeuwigheid verzameld'.
Daarin volg je als lezer op de voet de ontwikkeling van deze sterke vrouw, die het zichzelf en anderen niet gemakkelijk maakte.
Meermalen bezocht ik het Jachtslot St. Hubertus op de Hoge Veluwe en elke keer weer fascineert me de discipline en orde die tot in de theekopjes is doorgevoerd. Ik krijg echter ook een ongemakkelijk gevoel van die overmaat aan perfectie waaronder ik een (dwang)neurotisch karakter vermoed.
Uit het boek wordt me veel duidelijker hoe moeizaam die ogenschijnlijke perfectie tot stand is gekomen en hoeveel offers het heeft gekost, ook van haar omgeving.
Tegelijkertijd bewonder ik het doorzettingsvermogen waarmee zij alle weerstand en tegenslagen heeft getrotseerd. Van het marktdenken dat nu van de culturele sector wordt gevraagd, was Helene Kröller-Müller een exponent avant la lettre.
Ze heeft de rijkdom uitdrukkelijk niet voor zichzelf willen houden, waardoor wij nog steeds kunnen genieten van de kunstschatten en een museum in een kostbaar landschap.


Eerder weblog over: Gestameld liedboek, Erwin Mortier
Eerder weblog over: Vasalis. Een biografie

woensdag 28 december 2011

Rouwboeken

Nog nooit gingen er in een jaar zoveel mensen uit mijn omgeving dood als dit jaar. Wellicht wordt dat er niet beter op naarmate ik ouder word.
Heel dichtbij mijn ouders en een geliefde nicht van mijn leeftijd, maar ook mijn eerste 'baas', de directeur van de Stefanusmavo in Tilburg waar ik op mijn 20ste lerares werd. Zeven jaar lang heb ik hem daar meegemaakt als ruimhartige, beminnelijke man. Achteraf gezien een voorrecht om onder zijn hoede mijn entree te maken in het beroepsleven.
Verder overleden onder meer de moeder van, de broer van, en een vroegere buurvrouw.
Mijn hoofd stond lange tijd niet naar schrijven dit jaar en slechts mondjesmaat heb ik iets geschreven over het verlies, gemis en verdriet. Het meeste was hooguit voor kleine kring bedoeld en vooralsnog kan ik me niet voorstellen dat ik 'de hele wereld' wil laten delen in die gevoelens.
Uiteraard gaat iedereen, en dat geldt ook voor schrijvers, anders om met verlies. Maar hoe anders was het blijkbaar voor A.F.Th. van der Heijden die in 'Tonio' zijn rauwe verdriet uitschreef over het verlies van zijn zoon.
En voor Connie Palmen van wie vorige maand het boek verscheen over het verlies van haar man Hans van Mierlo: 'Logboek van een onbarmhartig jaar'.
Gelukkig waren de twee schrijvers wel in staat erover te schrijven, want ik vond het prachtige boeken. Allebei benadrukken ze dat ze ook niet anders konden dan dit schrijven.
48 dagen na het overlijden van haar man begon Connie Palmen al te schrijven, uit angst dat ze anders de ergste pijn zou vergeten, ze wilde 'met de pen op de huid van de pijn zitten' (p. 14).
Ze schrijft aangrijpend over de diepste wanhoop, in puin liggen. 'Voor geliefden geldt de harde wet: zodra het wij verdwenen is dondert het ik in elkaar, in brokken uiteen, stukgesmeten, kapot, door niets anders bij elkaar te houden en te definiëren. Niet alleen hij is dood, mijn liefste ik is ook dood.' (p. 27).
In het boek lees ik de aandoenlijke en manhaftige pogingen om zichzelf weer bij elkaar te rapen. Het wordt de kunst om na zo'n verlies toch weer tot leven en tot overgave te komen. 'Wie de angst voor de dood ontvlucht, loopt het geluk mis.' (p. 166) en op p. 220: We hebben de illusie van oneindigheid nodig, anders is het leven niet te doen.'
De schrijvers geven onverbloemd weer hoe verlies diep en meedogenloos zijn wonden slaat. Beide boeken ontstijgen de particuliere rouwverwerking en raken indringend aan de universele emoties rond leven, liefde en dood. 

Weblog over Tonio, van A.F.Th. van der Heijden

dinsdag 27 december 2011

Uitglijer

Op mijn wandelrondje vanmiddag heb ik eens niet het water opgezocht van Binnenveld, Grift of de dijk, maar via de campus heb ik een stukje van De Eng gedaan. Ook mooi, al mis ik al gauw zicht op water. Het slootje langs de Droevendaalsesteeg is dan toch wat karig.
Ook bezocht ik het kerkhof en het viel me op dat veel graven waren voorzien van kerststukjes, soms van kerstballetjes en zelfs een enkele kerstboom. Zo laten we onze doden 'meeleven' met de seizoenen en hoogtijdagen.

Ik kom niet vaak op de campus van Wageningen Universiteit, ik heb daar ook meestal niets te zoeken. Ook nu weer viel me op dat die zich blijft uitbreiden. Bouwwerken in uiteenlopende stadia, kunstwerken die her en der gedropt lijken, hopelijk in afwachting van een betere plek.
Even waande ik me in het buitenland met louter Engelstalige bordjes, bijvoorbeeld naar gebouwen als Restaurant of the Future. Ik keek vergeefs of op de achterkant wellicht de Nederlandse vertaling stond.
Bij elk bruggetje staat een gele waarschuwing: Slippery when icy. De universiteit maakt serieus werk van haar internationale oriëntatie, maar ik dacht dat zij wel voor tweetaligheid had gekozen. Getuige de bordjes is het Engels toch richtinggevend op de campus. 
Bij het driehoekig waarschuwingsbord van een voorrangskruising stond dan weer wel een onderbord: Voorrang verlenen. Kijk, dat zou nou nuttig in het Engels (eventueel ook het Chinees) zijn.

Voor het eerst zag ik dat het WUR-terrein een Golf Disc Course rijk is. Een soort trapveldje voor frisbees, als ik het goed begrijp.
Met uitleg in het Engels, maar ook in het Nederlands. Daar wordt uitgelegd wat het eindoel van het spelletje is.
Maar wat is in hemelsnaam een oel? 

zaterdag 24 december 2011

Twee kerststallen

Had ik vorig jaar even twee kerstbomen, nu heb ik twee kerststallen. Voor het eerst van mijn leven kocht ik in 2010 een kerststalletje, deze week heb ik een tweede stal gekocht.
Dat was nodig omdat ik in het gelukkige bezit kwam van een kerstgroep. Nou ja, gelukkig? Het is de kerstgroep die ik al bijna mijn hele leven ken, die van mijn ouders namelijk.
Vorig jaar heb ik de beeldjes nog samen met mijn moeder uitgepakt. Mijn vader heeft later de kerstspullen mee opgeruimd en weer naar de zolder gebracht.
Dit jaar zijn onze ouders er niet meer met Kerstmis. Er kan veel veranderen in korte tijd.

Het beeld van een kerststal naast mijn kerstboom is nog wat onwennig. Maar de beelden zijn zo vertrouwd. Meer dan 50 kerstmissen waren ze erbij in onze familie. Ze zijn de kinderhandjes en al die jaren niet helemaal ongeschonden doorgekomen. Subtiele lijmresten verraden breuken en onhandige onthoofdingen. Er is wat bijgepleisterd of bijgeschilderd, maar hier en daar bladdert er toch wat af, zie ik. Volgend jaar misschien maar eens een likje verf. Niet helemaal in de geest van mijn vader, die klusjes niet uitstelde, en zeker geen jaar.
Ik herinner me dat in onze jeugd niet elk beeldje meer te redden was, maar een restant van een schaapje bleek perfect stoepkrijt.
Ook weet ik nog dat we ons bij het uitpakken soms even afvroegen: was dit nou de zwarte koning? Waarom had hij dan geen kroon en hermelijnen mantel zoals de andere twee? Een sterk gevoel voor rechtvaardigheid zit nu eenmaal in onze genen. Maar er bleek ook een zwarte herder te zijn.
Net als vroeger thuis wachten de koningen nu met hun gulle gaven nederig naast de kerststal tot ze op audiëntie mogen komen.


Delen wat je hebt, aandacht, liefde, zorgzaamheid, eenvoud. En bezinning. Dat is voor mij de essentie van de kerstgedachte.

Goede kerstdagen!



Blog 2010: Twee kerstbomen en de eerste kerststal 

woensdag 21 december 2011

Licht in deze dagen

De donkere dagen voor Kerstmis, maar het zijn dit jaar eerder de drukke dagen voor Kerstmis. Geen sprake van kalmpjes naar het kerstreces toedrijven, maar nog flink in touw, met bedrijfstrainingen bijvoorbeeld.
Tussen die bedrijven door heb ik toch nog de kerstboom weten op te tuigen en die brengt licht en ogenschijnlijk rust in huis.
Tot overmorgen eindelijk echt de rust en stilte losbarsten.




Weblog 23 dec. 2010 Twee kerstbomen