Geheel toevallig heb ik in een paar dagen tijd twee romans gelezen over overspel. Beide dit jaar verschenen, geschreven door vrouwen, met een overspelige vrouw als hoofdpersonage. Opmerkelijk is ook dat in allebei de verhalen god opduikt, in één boek is het zelfs een van de belangrijkste thema's. Beide vrouwen hebben geen slechte relatie en ze staan voor de beslissing wat ze willen met hun leven. Willen ze verder met de ander, is er plaats voor een kind? Nog een overeenkomst: de boeken lezen vlot.
Dat is Vonne van der Meer wel toevertrouwd, ervaren schrijfster die ik al jarenlang met plezier lees. Ik wilde haar recente 'Het smalle pad van de liefde' dus zeker lezen. Vaardig ontrafelt ze de levens van de twee vriendenstellen en verweeft die ook weer tot een van de kernthema's van het boek: waar vriendschap ophoudt en verraad begint. Zo geleidelijk en aannemelijk beschreven dat voor veel lezers de verleiding invoelbaar is. Wat je er vervolgens mee doet, daar komt de persoonlijke verantwoordelijkheid in het geding. Vonne van der Meer geeft het verhaal nog een dimensie door het ontwakend religieus besef te beschrijven van de overspelige vrouw (de vriend van het andere stel is natuurlijk net zo overspelig).
Ik kan me veel voorstellen bij een geleidelijk of verpletterend godsbesef, maar op de een of andere manier vond ik het in het verhaal niet geloofwaardig gemaakt. Een aardig boek om te lezen, maar voor een fan als ik drukt die kwalificatie toch teleurstelling uit.
Het debuut van Julia Chavanu 'Ik moet je iets vertellen' was daarentegen een veel grotere, aangename verrassing. Toen ik vrijdag bij de bibliotheek bij de 'Zojuist retour'-bak stond, duwde een onbekende bezoekster me het boek in handen. 'Erg goed,' benadrukte ze. Ik had noch van de schrijfster noch van het boek gehoord, maar na een vluchtige blik op de achterflap besloot ik het te lenen.
Geen overspel binnen de vriendenkring van twee stellen, maar van een gebonden vrouw met een vrije vogel. De innerlijke conflicten tussen geborgenheid en (vermeende?) vrijheid vormen een van de boeiende aspecten van dit boek. Gewoon je werk blijven doen en doorgaan met het gezinsleven, alsof er geen dubbelleven is. Hoe lang houd je dat vol en zeker als je slechts twee weken de tijd hebt om een belangrijke beslissing voor de toekomst te nemen.
De strijd tussen vertrouwd en spannend, tussen emoties en ratio, het ingewikkelde van twee liefdes. Julia Chavanu slaagt er in op mij als lezer de intensiteit en spanning van zo'n situatie zo invoelbaar over te brengen dat ik bij de laatste zinnen een zucht van opluchting slaakte.
Ik kijk zeker uit naar haar volgende boek.
Welke jongere in de gemeente Weert voelt zich betrokken bij zijn of haar woonplaats en wil daar graag over schrijven?
Dat kunnen verhalen of gedichten zijn, maar ook songteksten of raps.
Tot 31 december kunnen jongeren tussen 12 en 18 jaar zich kandidaat stellen voor de functie van jongerenstadsschrijver.
Die wordt de opvolger van Henk Simons, sinds 2011 stadsdichter van Weert. De aanstelling geldt voor 2014, het jubileum van 600 jaar Weert, en 2015. Per jaar moet de jongerenschrijver minimaal zes teksten schrijven die iets te maken hebben met Weert. Die worden gepubliceerd in allerlei media.
Op de Dag van de Poëzie 30 januari 2014 wordt duidelijk wie de nieuwe jongerenstadsschrijver wordt.
Met plezier neem ik plaats in de jury, samen met de huidige stadsdichter Henk Simons en directeur Liesbeth Vogelaar van Bibliocenter. Wij beoordelen de teksten en de motivatie die de kandidaten insturen.
Meer informatie staat op de website van Bibliocenter Weert Daar is ook het reglement te vinden.
Kom op, jongeren in de gemeente Weert, laat zien hoe levendig en jong de stad is. En zorg dat er voor ons als jury iets te kiezen valt, sterker nog: maak het ons knap lastig.
Ik ging vanmiddag naar het Binnenveld, om de peppels te zien. Nu kan het immers nog.
De populieren aan de Nieuwe Kanaal en de Veensteeg staan nog in blad. De komende weken worden ze kaal en als het aan de gemeente Wageningen ligt, wordt het op termijn volledige kaalslag. De bomen zouden te zwak zijn en daardoor gevaar opleveren. Ik heb helemaal geen verstand van bomen, maar ik vraag me toch in gemoede af of er geen andere oplossing is. Niet alle bomen kappen, alleen de gevaarlijke, gefaseerd eventueel?
 |
Veensteeg |
Hoewel er zelfs ooit stemmen opgingen voor een open polderlandschap, zal de gemeente wellicht herplanten.
'Boompje groot, plantertje dood,' zei mijn schoonmoeder vroeger en zij kon het als Boskoopse weten. Als er nieuwe bomen komen, maak ik waarschijnlijk niet meer mee dat het weer bomen van formaat zijn.
Het gaat niet alleen om mij en andere mensen. De dieren vinden er nu ook meer beschutting. Zal de ijsvogel er zich nog vertonen? Wat voelde ik me een geluksvogel toen hij eerder dit jaar vlak voor me opdook.
De paddenstoelen die zich thuisvoelen bij de bomen en zich hier en daar verdekt opstellen tussen afgevallen blad. Hebben zij er nog iets te zoeken als het een kale oever is?
Voor het eerst kijk ik echt goed naar de oude stammen. Ze zijn door het leven getekend. Bijna wetmatige ruitpatronen en grillige kronkels.
En ik luister.
Ik luister naar het ruisen van de peppels.
Geruststellend, lijkt het. Maar zij weten niet wat hun boven het hoofd hangt.
Ik voel het gemis nu al.
Blog Eric Wijnacker in De Gelderlander: Wageningen kan niet zonder peppels
Proust en social media, dat lijkt vloeken in de kerk, of op z'n minst: bien étonnés de se trouver ensemble.
De boeken van Marcel Proust worden gesavoureerd in slow reading, de uitingen in social media zijn doorgaans snel en vluchtig.
En toch moest ik aan ze denken bij het lezen van het derde boek uit zijn magistrale oeuvre 'Op zoek naar de verloren tijd'. Voor de volgende bijeenkomst van de Proust-leeskring, lezen we 'De kant van Guermantes'. We hebben de afspraak uitgesteld en over het jaar heengetild, maar ik heb het zondag al uitgelezen.
Ik hoef niet bang te zijn dat ik in januari niet meer weet wat er in de ruim 600 bladzijden van het boek gebeurt. Zoveel gebeurt er namelijk niet. Het gaat niet om wat, maar om hoe en ook waarom. Slow reading, ik zei het al.
In dit derde deel schrijft Proust vooral over het Parijse leven van de haute volée, en wat daartoe wil behoren. Een leven van salons, ontvangsten, introductie, inviteren en geïnviteerd worden.
En kijk, daar raken we, als door een tijdmachine geflitst, ineens aan de social media. Wie je kent, is welhaast belangrijker dan wie je bent. En daarom wil je laten zien wie je kent en vooral wie jou kent.
Je probeert vrienden te worden met mensen tegen wie je opziet of van wie je iets gedaan denkt te krijgen. Daardoor stijg je in de achting van anderen.
Vrienden van vrienden nodigen je uit, en omgekeerd. Zo presenteer je een beeld van jezelf in de hoop je status en prestige te verhogen.
Bij netwerkbijeenkomsten verspreid je visitekaartjes zoals mensen in het salonmilieu van Proust hun kaartje komen deponeren bij de lui tot wier kring ze geïnviteerd willen worden. Niets menselijks is mij vreemd.
Namedropping, window dressing, begrippen avant la lettre die al welig tierden in de tijd van Proust.
Social media, in feite niets nieuws onder de zon.
Blog: Met Proust op de sofa
Blog: Met Proust in de hangmat
Proust op Twitter
Amuseren of opvoeden?
Schrappen? Er kan echt niets uit.
Hoe kijkt een kind?
Dat zijn enkele van de onderwerpen in de korte cursus Kinderverhalen die ik binnenkort geef voor de Volksuniversiteit in Veenendaal.
Ook komen er technische aspecten aan de orde als perspectief, taalgebruik en tijdsverloop. Een beetje theorie over verhalen en gedichten, maar vooral veel afwisselende oefeningen.
Bij de lessen horen huiswerkopdrachten die echter niet veel tijd hoeven te
kosten. Schrijfervaring is niet nodig. De lessen (drie avonden vanaf 28 okt.) zijn in het fonkelnieuwe gebouw Spectrum.
Meer informatie en aanmelden via: www.vuveenendaal.nl
Op dit moment zijn er nog plaatsen vrij, maar let op: de Volksuniversiteit is van 21-27 okt. dicht vanwege herfstvakantie. Aanmelden via de site kan wel, maar je krijgt geen bevestiging in de vakantieweek.
Hoed u voor het buikbandje. Maar ook voor achterflap en binnenwerk waar uitgeverijen zich tegenwoordig uitputten in superlatieven om een boek aan te prijzen.
'Nu al het boek van het jaar'. Met droge ogen in januari.
'De literaire sensatie van dit najaar.' In juli al bij de drukkerij uitgezet.
'Dit boek verandert uw leven.' Voor minder doen ze het niet.
Die reclamekreten, ik wantrouw ze steeds meer en zeker sinds mijn laatste leesteleurstelling: 'Alles wat is' van James Salter. Nooit eerder had ik iets van deze grote Amerikaanse schrijver gelezen, maar toen dit jaar na ongeveer dertig jaar een nieuw boek verscheen van deze 80+'er leek me dat een mooie keuze van onze leesbrunchclub.
Als ik me goed herinner, zat er een paars buikbandje omheen, met enkele loftuitingen. Maar voor alle zekerheid waren ook de eerste pagina's gevuld met aanprijzingen van recensenten en collega's. Grote namen.
Tijdens het lezen namen teleurstelling en verwarring in gelijke mate toe. Wat was dit rommelig, strooien met namen, losse lijnen en zonder enige diepgang. En wat zag ik over het hoofd aan wijsheid, groot stilistisch vernuft en wereldschokkende literatuur?
Hoe moest ik het mijn leesclubgenoten vertellen? Maar gisteren bleek al gauw dat de anderen ook hevig teleurgesteld waren. Bijna aandoenlijk deden we ons best om toch positieve punten te vinden.
Salter wilde vast het lege leven van zijn hoofdpersonage uitdrukken. Maar, zo concludeerden we, dat hadden we veel beter gezien. Namen vielen als Reve (De avonden), Brett Easton Ellis en de weinig spectaculaire gebeurtenissen in het meesterlijke Bureau van Voskuil. Schrijven over leegte of zinloosheid hoeft immers geen zielloos en oersaai boek op te leveren.
Ik dacht dat de uitgeverij niet had willen ingrijpen in het boek, vanwege een vermeende onaantastbaarheid of onfeilbaarheid van zo'n grote schrijver.
Een van ons opperde dat Salter met zijn boek had willen aantonen dat je je als schrijver van naam en faam alles kunt permitteren, zelfs een waardeloos boek schrijven. Iedereen zou elkaar napraten en overstemmen met superlatiefsten. Iets als de nieuwe kleren van de keizer, voegde een ander toe.
Wellicht met medeplichtigheid van de uitgeverij en wie weet ook critici en collega-schrijvers. De lezers zouden elkaar napraten. Een complot! Dat was het.
Een van ons had het boek nog niet gelezen. Die kreeg het zo van mij cadeau. Ik heb namelijk besloten geen ruimte meer te maken in mijn boekenkast voor boeken die ik minder dan goed vind.
En ik probeer voortaan buikbandjes en andere aanprijzingen als veel sterren en bollen te negeren. Het voorstel om een volgend boek te kiezen met slechts één ster heeft het overigens gisteren niet gehaald.
Met warme belangstelling en genoegen heb ik Gisèle van Susan Smit gelezen. Een roman op ware feiten gebaseerd waarin drie levens centraal staan: dichter Adriaan Roland Holst ('Jany'), actrice Mies Peters en kunstenares Gisèle van Waterschoot van der Gracht.
Roland Holst heeft gelijktijdig en afwisselend relaties van liefde, vriendschap en seks met beide vrouwen en is daardoor de verbindende figuur in het boek.
Het boek is genoemd naar Gisèle en die komt voor mijn gevoel ook meer uit de verf, zodanig dat ik even dacht: waarom niet alleen een boek over haar? Maar de hoofdstukken over de wereldse, aardse en wat meer oppervlakkige Mies belichten ook een andere kant van Roland Holst. Gisèle spreekt de poëtische en beschouwelijke kant in hem aan.
Hij kan niet kiezen en als lezer denk ik ook dat de relaties daardoor ook hun leven lang waardevol voor ieder van hen bleven. Trouw in ontrouw, zoals enkele malen ter sprake komt.
Maar behalve over liefde, vriendschap, leven en dood is dit ook een boek over kunst en ethiek, of leven en ethiek.
Wat had ík in de Tweede Wereldoorlog gedaan als ik me als schrijver had moeten inschrijven in de Kultuurkamer? En wat wanneer collega's bij me hadden aangeklopt om onder te duiken? Had ik geweigerd zelfcensuur toe te passen in mijn werk?
Susan Smit slaagt erin het voor mij invoelbaar te maken hoe het als schrijver kan zijn als je niet meer kunt schrijven wat je wilt, als je je huis uit moet, als je gedwongen door het lot met te veel mensen in te weinig ruimte met te weinig eten moet leven en werken. Dat is onder meer het geval in het huis van Gisèle die haar woning en hart openstelt voor onderduikers en evacués. Treffend vind ik ook te lezen hoe kunst en cultuur mensen in benarde tijden op de been houdt. Clandestiene toneelvoorstellingen, literaire of muzikale bijeenkomsten. De troost van de schoonheid.
Adriaan Roland Holst moest zijn huis aan de Nesdijk in Bergen verlaten. Het was niet veilig meer voor hem, omdat hij niet voor de Kultuurkamer had getekend. Bovendien lag het tegenover een militair vliegveld en vorderden Duitse militairen later ook zijn huis.
Ik kon het me des te beter voorstellen, omdat ik het huis ken. Het Fonds voor de Letteren stelt het beschikbaar als schrijvershuis en ik mocht er tweemaal een maand werken, in april 2009 en november 2010.
In het boek komen verschillende passages in het huis voor, bijvoorbeeld over Jany met zijn geliefdes of met vrienden. De keuken, kamer, slaapkamer, badkamer, ik vind er zowat blindelings mijn weg.
Niet alleen die drie levens, maar ook dit bijzondere huis kwam weer tot leven in het boek.
Susan Smit heeft de documentatie, zoals brieven, kundig en soepel verweven in het verhaal van drie bijzondere mensen.
Van Gisèle zag ik op de site van Susan Smit een fantastische opname (zie: uitzending Pauw en Witteman, fragment uit programma De Stoel van Rik Felderhof). De kunstenares is daar al bijna negentig en levenslust, nieuwsgierigheid en speelse geest spat ervan af. Dat versterkt nog mijn idee dat zij een fascinerende vrouw was. In mei van dit jaar overleed ze op 100-jarige leeftijd. Zo'n rijk leven verdiende dit boek!
Een van mijn blogs uit het Roland Holst Huis (nov. 2010)