Mijn voorliefde voor Afrika moet ergens in mijn jeugd begonnen zijn. Misschien dankzij het knikengeltje in de refter van het klooster in Rolduc waar mijn oud-tante zuster Tosanna woonde.
Wellicht door het zilverpapier dat we spaarden voor de 'arme nikkertjes' in de missie of de priester-student Iggi voor wie wij op de middelbare school in Weert een dubbeltje per week spaarden en die wij via de missieclub van de MMS steunden. Op woensdagmiddagen knutselden wij sieraden zoals colliers en oorbellen die we op fancy-fairs verkochten ten bate van ons goede doel.
Vanaf 1978 werd die belangstelling alleen nog maar groter toen mijn man destijds via studie en later werk naar Afrika reisde. Sindsdien kwamen ook Afrikaanse maskers ons huis in, met name van Ivoriaanse stammen als Senoufo, Dan en Baulé.
In 1995 maakten we samen een rondreis van drie weken door Ivoorkust, ver voorbij de toeristische high-lights als Man en Yamoussoukro. Ik schreef erover in mijn boek De helft van de route.
Daarin verhaal ik ook over onze gang langs marktkramen op zoek naar een fraai masker. De rituelen die daarmee gepaard gaan. "Ah, maar meneer is kenner. Dan heb ik iets speciaals. (...) De handelaar troont ons mee naar de achterkant van de kraam. Hij opent een haveloze kist, rommelt er wat in en duikt van onderen iets op, verpakt in gescheurd krantenpapier of in een voddige doek.
Het is of hij een heiligdom uitpakt en misschien was dat oorspronkelijk ook zo. Stoffig, wormgaten, gepluisde haren en uitgebeten mondholtes. (...)
En natuurlijk offreert hij het ons voor een vriendenprijs.
Langzamerhand worden we een beetje moe van alle verhalen over authentieke maskers en speciale prijzen voor ons als vrienden, en van al dan niet opdringerige verkopers.
Uiteindelijk kopen we aan het eind van die reis een prachtig rood Guro-masker in de rustige winkel van Hôtel Ivoire in Abidjan. We rekenen zeker geen vriendenprijs af aan de kassa. Afdingen is er niet bij in de Rose d'Ivoire.
Magisch Afrika, maskers en beelden uit Ivoorkust: Baulé, Lobi, Dan, Senoufo en Guro. Geweldig dat die tentoonstelling nu in Nederland te zien is.
In De Nieuwe Kerk in Amsterdam zijn ze te bewonderen. Ondertitel is: De kunstenaars ontdekt. Deskundigen hebben de werken onderzocht en toegeschreven aan hun makers en hen daarmee uit de anonimiteit gehaald. Het is immers niet vanzelfsprekend dat de kunstenaars van religieuze kunst aandacht krijgen.
Door een enthousiasmerende lezing onlangs van Reno Raaijmakers over oorsprong, thema's en uitwerking ben ik veel beter gaan kijken.
Het was een feest langs de kunstwerken te dwalen en in te zoomen op details. Ze zijn gemaakt als eerbetoon of als bezwering, maar altijd met een enorm vakmanschap.
Films, documentatie en een catalogus begeleiden de tentoonstelling.
Voor kinderen heeft Abdelkader Benali een aansprekend boek geschreven: Mijn naam is Leo.
Over de zoektocht van een Ivoriaanse topvoetballer naar zijn vader. In een vlot leesbaar verhaal belicht hij de recente geschiedenis van Ivoorkust zoals de burgeroorlog, maar ook de rol van maskers.
En wat leuk om weer even met Benali mee te reizen naar plaatsen als Ferkessédougou en Yamoussoukro.
De tentoonstelling Magisch Afrika in de Nieuwe Kerk is nog te zien tot en met 15 februari.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten