Liefst 22 jaar woonde ik in Tilburg (1971-1993) en al die
jaren ben ik nooit bij Peerke Donders geweest. De bijna heilige van de stad die
bij veel mensen een bijzondere plek in het hart inneemt. Het katholieke Tilburg
lag in het verlengde van mijn roomse opvoeding in Weert (Limburg). Maar ik
zocht er de eerste jaren mijn toevlucht in de studentenkerk Maranatha. Geloof
was destijds in mijn kringen doorgaans geen gespreksonderwerp of juist onderwerp
van cynisme en kritiek. Peerke Donders stond ver van me af, kwam nooit ter
sprake.Geboortehuis Peerke Donders (replica)
Vorige week na museumbezoek in Tilburg bracht ik voor het eerst Peerke Donders een bezoek. In het paviljoen was voor de laatste dag de tentoonstelling ‘Tilburg, het Rome van Nederland’, over het religieus erfgoed in de stad. Research voor mijn autobiografische boek Vrome vrouwen, waaraan ik al een tijd werk. En ik maakte kennis met Peerke Donders (1809-1887) die al op jonge leeftijd wist dat hij priester wilde worden. Hij vertrok naar Suriname, werkte er vele jaren tussen lepralijders en zag zijn Tilburg nooit meer terug.
Maar Tilburgers sloten hun gelovige zoon voor altijd in het hart. Steun en toeverlaat, ook in 2024 terwijl de ontkerkelijking blijft doorzetten. Het geboortehuis van Peerke met de kapel is nog steeds een bedevaartsoord. Het bezoekersboek in de kapel getuigt daarvan. Bedankjes en smeekbedes gericht aan ‘Lieve Peerke’. Voor een examen, beterschap, oplossing voor gedoe in de familie. Hier zoekt de mens stilte, vertroosting, begrip.
De kapel is dagelijks open.
De tentoonstelling was niet alleen een feest van herkenning bij al die gebouwen waar ik ooit langsfietste, waar ik studeerde, beelden en kruisen. De sloopfoto van de Noordhoekse Kerk deed pijn. In 1975 zag ik vanuit mijn studentenkamer op zolder hoe de sloopkogel de kerk in brokstukken sloeg. Veel gebouwen hebben inmiddels wel een andere functie gekregen.
De goede werken die vaak ook hun oorsprong vonden in de kerk, zijn er nog steeds, in een andere vorm. Mooi dat de fiets van pater Poels – zoals ik hem destijds kende – ook een plaats vond in de tentoonstelling. Gerrit Poels, ook wel de broodpater genoemd, haalde tot op hoge leeftijd ’s morgens brood op bij de bakkers om die naar de armen te brengen.
Ik kocht er het recente boek van mijn oud-collega journalist Paul Spapens ‘Een blijvende herinnering’ over het religieus erfgoed van Tilburg. Een kloek boek met ook voor mij veel o-ja herinneringen, al was ik er in mijn Tilburgse tijd nauwelijks mee bezig.
Ik was dus toevallig op Goede Vrijdag bij Peerke Donders en dat betekende dat er om 15 uur de jaarlijkse Kruisweg zou plaatsvinden. Bijna als vanzelfsprekend liep ik mee. Een wandeling langs 14 kruiswegstaties met beelden waarin het lijden van Jezus is weergegeven. In gebed en zang werd daar bij stilgestaan. Priester Denis Hendrickx wist in zijn woorden telkens de lijn naar onze tijd door te trekken.
Er is in wezen niet zoveel veranderd met hoe wij mensen met elkaar omgaan. Doorgaans lopen een paar honderd mensen mee met de Kruisweg. Ingetogen, stil en zonder mobieltjes in de aanslag.
Ook zonder dat ik zelf op zoek was naar troost of steun raakte het me, toch samen zijn, bewust van de kwetsbaarheid van het leven en de wil om het goede te doen en weten dat dat desondanks niet altijd lukt. Mildheid tegenover anderen en mezelf.
De rol van de officiƫle kerk mag dan voor veel mensen uitgespeeld zijn, het geloof leeft duidelijk nog wel op dit soort plekken en vanbinnen.
Eerder blog over Vrome vrouwen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten