Als ik vandaag mijn laptop dichtklap, heb ik twee weken vakantie. Hoezo, hoor ik de lezer denken, je bent toch met pensioen?
Officieel ja, maar een schrijver gaat niet met pensioen. Voorlopig ben ik dat althans niet van plan. Sterker nog, ik heb de afgelopen vier maanden hard gewerkt. Gestaag vorder ik met mijn auto-/biografische boek 'Vrome vrouwen' (werktitel). Daarin trek ik een lijn van mijn soms uitgesproken vrome voorouders via mijn ouders naar mijn eigen katholieke geloofsopvoeding, nog in de nadagen van het Rijke Roomse Leven. Hoe heeft mijn geloof zich sindsdien ontwikkeld en hoe verhoud ik me tot het instituut kerk.
Belangrijke vrouw in mijn verhaal is zuster Tossana, mijn oudtante, die non was bij de Kleine Zusters van de H. Jozef. Een groot deel van haar kloosterleven werkte ze in Rolduc, het katholieke bolwerk met priesteropleiding van het bisdom Roermond.
Ik werk aan de revisie van de derde versie, die de omvang van een kloek boek heeft. De vierde versie zal een stuk dunner zijn. In het nieuwe jaar neem ik namelijk de botte bijl en de fijne schaaf ter hand.
Ook was ik de afgelopen tijd bezig om feiten over mijn voorouders in een verhaal te gieten. Daarvoor was nader archiefonderzoek nodig.
In het verleden vond ik mensen, - mannen meestal -, die met hun stamboom bezig waren, monomaan en een tikkeltje sneu. Inmiddels begrijp ik het zo goed: als je eenmaal in het verleden duikt, is dat fascinerend en kan het verslavend werken.
Zo was ik onrustig omdat er ergens in mijn herinnering een oudoom zweefde die ik aanvankelijk niet kon terugvinden in de archieven. Die losse voorouder bleef in mijn gedachten. Maar gelukkig, hij bleek een nakomer te zijn die nog niet op een gezinskaart stond.
Ik heb besloten om niet verder terug te gaan dan mijn overgrootouders, omdat dat voor mijn thema niet nodig is.
Een paar weken geleden reisde ik voor één velletje tweezijdig beschreven papier naar het archief in Maastricht. Mijn overgrootmoeder bleef in 1900 achter met 7 kinderen. Ze lag zelf nog in het kraambed van een tweeling toen haar man op 43-jarige leeftijd overleed. Het oudste kind, de moeder van mijn moeder, was 10. Zo'n gebeurtenis moet wel zijn sporen nalaten in een gezin. Was die weduwe tot de bedelstaf veroordeeld? De vraag liet me niet los.
En ik was echt opgelucht toen bleek dat er een boerderijtje met bijna 6 hectare grond was. Uiteindelijk verkocht ze het in 1919, waaruit ik afleid dat er voor die tijd geen noodzaak was om het te verkopen.
Daar zat ik dus, oog in oog met de Memorie van Successie van 124 jaar geleden. Ik keek naar het kruisje dat mijn overgrootmoeder ter ondertekening had gezet. Ze 'verklaart niet te kunnen schrijven, als hebbende zulks niet geleerd.'
Even was het verleden tastbaar en tegelijk onmetelijk ver weg.
De afgelopen weken heb ik drie H. Missen bijgewoond, in heel verschillende kerken. Hoe voel ik me op de dag van vandaag in zo'n mis? Wat gaat er door mijn hoofd? Ik woon al 31 jaar in Wageningen, maar in november ging ik er voor het eerst naar een zondagsmis. Ook was ik in de Nicolaas Basiliek in Amsterdam, zo totaal anders dan wat ik ervaar in de kerk in Weert, waar ik ben opgegroeid en waar mijn familie woont. Een weerslag van die bezoeken zal ook in mijn boek terechtkomen.
Mijn researchperiode is nu grotendeels afgerond. In het nieuwe jaar wacht mij een lastige klus: verdieping en beschouwing, maar vooral heel zakelijk structureren en schrappen. Bij publicatie komt daar ongetwijfeld nog een scherpe revisie en redactie overheen.
Ik heb in alle rust aan dit boek willen werken, zonder druk van een uitgeverij of een deadine. Dit boek gedijt bij rust. Vrome vrouwen laten zich niet opjagen.
Toch verwacht ik dat ik het in 2025 kan afronden.
Dan komt er ook weer tijd en ruimte voor nieuw werk. Als schrijver ga ik voorlopig immers nog niet met pensioen.
Maar nu eerst vakantie!
Dat klinkt heel interessant. Ben benieuwd naar je boek!
BeantwoordenVerwijderenVr.groet
Joke Hendriks
Bedankt voor je enthousiaste reactie, Joke. Hartelijke groet, Annie
Verwijderen