Het is vandaag zeesterrendag, zoals je soms van die handschoenendagen hebt, messendagen of kwallendagen. Opvallend veel zeesterren vanochtend op het strand van Egmond. Sommige bevallig neergevlijd, andere onflatteus op het zand gekwakt met zichtbaar gehavende ledematen.
Er zijn ook grote witte schelpen aangespoeld, plat en ovaal. Sommige lijken hun tong uit te steken. Is dat het nog levend dier? Weer besef ik dat ik maar bitter weinig weet van gestrande natuur, hoewel ik graag de vloedlijn afspeur op aanspoelsels.
Die krab ook, licht spartelend nog. Zijn laatste stuiptrekkingen. Een natuurlijke dood laten sterven of is hij nog te redden?
Helemaal niets doen kan ik niet. Ik keer hem, zet hem op zijn poten. Hij beweegt een teen. Alsof hij zijn duim opsteekt: goed gedaan, mens.
Maar zijn weg naar de vloedlijn is nog ver. Oppakken en naar het water brengen? Is hij niet juist aangespoeld omdat hij niet sterk genoeg is? Ik laat hem.
Op de terugweg zie ik hem weer. Onder zijn schild beweegt iets. Een laatste stuip? Ik ben teleurgesteld dat hij daar nog steeds ligt.
Had ik dan werkelijk gedacht dat hij op eigen kracht naar zee was gekropen en nog lang en gelukkig ging leven?
Wat een drukte op het strand! Als ik naar het strand ga, dan zijn er vooral veel mensen, maar dat is dan ook in een ander jaargetijde.
BeantwoordenVerwijderenIk wist niet, dat het er zo mooi kon zijn met de schatten van de zee. Erg leuk. Geniet ervan.