woensdag 31 juli 2013

Betekenisvol of leeg?

Als ik een boek of film op dit weblog bespreek, is dat doorgaans omdat ik mijn enthousiasme wil delen. Met de film 'To the wonder' die ik vanavond zag, ligt dat anders. Het is de nieuwste film van Terrence Malick met onder meer Ben Affleck. 

Laatst zag ik de trailer en toen vreesde ik al het ergste. Veel pathetische beelden en overdadige strijkers.
Nu maken trailers mij meestal niet warm voor een film door hun hijgerige en weinig subtiele aaneenschakeling van vermeende hoogtepunten. Het belang van een rustige opbouw, het ongezegde en de stilte is voor een film vaak vele malen groter.
Ik besloot mijn voorgevoel over de trailer van 'To the wonder' dus toch te negeren. Samen met vier anderen vulde (niet dus) ik vanavond een bioscoopzaal in Wageningen. De thuisblijvers hadden deze keer in mijn ogen gelijk.
In grote lijnen gaat de film over de liefde en het verlies ervan en daar is een zijlijntje aan vastgeknoopt van een priester in geloofscrisis.
Parijs en in grotere mate het platteland van de Verenigde Staten vormen het decor waarin alle clichés voorbijkomen. De metro, de Seine, de boulevard cq. de highway, de jaknikker, de ranch en het wuivende korenveld.
Dat alles wordt begeleid door pianomuziek, een zware strijker erdoorheen en culminerend in aanzwellende orkestklanken. Heel even dacht ik nog dat Malick een parodie heeft willen maken op het romantische drama, maar ik vrees dat hij het serieus bedoeld heeft.
Veel tekst hadden de personages niet. Er waren voice-overs met quasi filosofische teksten uit een citatenboek geplukt en een handvol quotes uit preken. Die suggereerden een peilloze diepte.

De hoofdrolspelers kijken, bewegen en zwijgen betekenisvol. Maar die betekenis is míj dan volledig ontgaan.

Het geheugen van de tuin

Toen ik vier jaar geleden dit huis met tuin betrok, was de tuin zowat een tabula rasa. Een boom, een hortensia, wat gras en veel klinkers.

Nu ligt er een kleine vijver en staan er vooral veel planten. Te veel zelfs, en in het najaar - zo neem ik me opnieuw heilig voor - ga ik rigoureus snoeien, scheuren, kortwieken en rooien.

Maar op enkele planten ben ik bijzonder zuinig. Zij brachten hun eigen verleden mee. Er is de kleine border met planten uit mijn ouderlijk huis. Daar staan bijvoorbeeld de 'druipende hartjes' (dicentra) en ook de lelietjes-van-dalen, waarvan ik de verre voorouders in mijn haar droeg bij de 'grote' communie.
Naast dat nostalgische hoekje verheft zich een plant van een heel andere orde: de acanthus.
Toen ik als brugklasser bij geschiedenis de typen Griekse zuilen moest kunnen herkennen en tekenen, zei het woord me niets. Het kapiteel van de Corinthische zuil was versierd met acanthusblad.
Het duurde tot 2009 dat ik deze klassieker voor het eerst in het echt zag. Hij stond in de tuin van het schrijvershuis van Adriaan Roland Holst in Bergen waar ik een maand werkte.
Ik vertelde de tuinman over mijn tuinen in het verleden en dat ik op dat moment op een flat woonde. Heel attent gaf hij me een kleine stek mee van de acanthus. Voor op mijn balkon. Ik had zelf toen geen idee dat ik enkele maanden later toch weer een tuin zou hebben.
De acanthus heeft het op deze vruchtbare, eigenzinnige mix van klei- en zandgrond geweldig naar zijn zin en bloeit dit jaar nog uitbundiger. Hij is me ook dierbaar, omdat hij herinnert aan de goede schrijfmaanden die ik op die bijzondere plek heb doorgebracht.

dinsdag 30 juli 2013

De laatste dialectsprekers

Vorige week heb ik geboeid zitten kijken naar NTR Academie met Wim Daniëls, collega-schrijver en taalkundige, bekend van radio en tv. Hij sprak met veel liefde over zijn dialect (van Aarle-Rixtel) dat hij graag spreekt. Maar hij gaf het spreken van dialect nog maar een jaar of 40.
Als ik inderdaad 98 mag worden, zoals ik nu hoop, ben ik dan misschien de laatste dialectspreker? Of Wim, want hij is ook van 1954.
Met een bezoek aan zijn vroegere lagere school wilde hij laten zien dat het spreken van dialect in 50 jaar tijd al zowat is verdwenen. De kinderen uit groep 7/8 spraken inderdaad nauwelijks meer dialect en ook de passieve woordenschat van dagelijkse dialectwoorden ontbrak.
Grappig trouwens dat bij het Aarle-Rixtelse woord voor vergiet ('deurslag') ineens ook weer het oude Weerter woord bovenkwam: doeërslaag. De generatie na mij kent het vast niet meer. 
Een teleurstellende constatering voor Wim Daniëls na zijn veldonderzoek, die zei dat hij van taal is gaan houden (en er zijn vak van maakte) juist door zijn klankrijke dialect. Zo heeft het Aarle-Rixtels 100 klanken en het Algemeen Nederlands slechts 42.
Ook Limburgse dialecten hebben een grote klankrijkdom, voeg ik er trots aan toe, met dubbelklanken en zelfs eigenschappen van toontalen zoals het Chinees.
Ik hou ook van taal en talen en ze lopen als een rode draad door mijn leven. Ik herinner me dat ik me al jong (nog voor mijn emigratie uit Weert op mijn zeventiende) bewust was van de rijkdom van mijn Weerts dialect. Het fascineerde me dat mijn moedertaal zoveel woorden heeft die totaal afwijken van het Nederlands. Soms zijn ze nog wel te herleiden tot Frans of Duits.

Wim Daniëls noemde in zijn betoog een aantal oorzaken voor het verdwijnen van het dialect. De grenzen tussen dorpen en regio's zijn weg, mensen zijn mobieler geworden. Het dialect verliest zijn functie zodra je praat met iemand die het dialect niet beheerst. In het verleden werd het geassocieerd met een lage status met bijbehorende taalachterstand. Dat is wel door onderzoeken ontzenuwd, maar het misverstand is hardnekkig.
Dat het dialect op den duur verdwijnt, noemde hij jammer, maar onontkoombaar. Hij blijft het spreken, want het is zijn moedertaal en hij geniet ervan.
Dat geldt voor mij ook. Toch vraag ik me af of de situatie in Oost-Brabant, de geboorteregio van Daniëls niet wezenlijk anders is dan in veel regio's in Limburg.
Toen dialectvereniging Veldeke Weert eind juni het nieuwe Woordenboek 'Zoeë kalle vae' ten doop hield, waren daar veel kopers, en ook jongeren. Enkelen vertelden me dat ze in het dialect whatsappen en mailen met hun vrienden en ik had al vaker gehoord dat de jeugd dus zelfs dialect schrijft.
Zelf merk ik ook dat bij uiteenlopende bijeenkomsten dialect wordt gesproken, als dat tenminste door iedereen begrepen kan worden. Misschien zijn de Limburgers minder mobiel, is er minder import en zijn de grenzen tussen de verschillende dialecten sterker (5 km verderop kunnen er immers aanmerkelijke verschillen zijn). Daardoor zijn mensen zich meer bewust van hun eigen taal. Ook is er wellicht een grotere traditie in geschreven dialect.
Er valt nog heel wat te onderzoeken op het gebied van dialect. Ik weet ook wel dat een taal niet behouden blijft door theoretische onderbouwing. Maar het vergroot misschien wel het besef dat onze moedertaal te kostbaar is om haar gemakzuchtig en achteloos verloren te laten gaan.
Wikipedia over het Limburgs

NTR Academie - Uitzending met Wim Daniëls over dialect

maandag 29 juli 2013

Brabantse weelde

Twee maanden geleden heropende in Den Bosch het Noordbrabants Museum. In een vloeiende overgang met het Stedelijk Museum vormen ze nu een fraai toonbeeld van wat Brabant op kunstgebied te bieden heeft.
Gisteren bleek dat je er makkelijk een hele middag in kunt doorbrengen, ook dankzij de riante terrastuin.

Voor mij was 'The moonlight garden' van Marc Mulders hoogtepunt en middelpunt van het museumbezoek. Deze overzichtstentoonstelling laat zien waar hij in zijn reeds 30-jarige loopbaan als kunstenaar mee bezig was. Hij geeft mij de indruk integer te onderzoeken wat hem drijft en maakt wat bij hem past, zonder met stromingen mee te drijven. In de jaren 90 maakten religieuze verbeeldingen een sterk deel uit van zijn werk, niet vanzelfsprekend voor een jonge kunstenaar die bovendien geen fervent kerkelijke achtergrond had. Maar hij was wel opgegroeid in Tilburg, waar de katholieke beeldentaal toch doorwerkte.
Zijn jongere werk ademt een lichtere toon en past daarmee prachtig in de lichte tuinzaal. Zijn samenwerking met disciplines als glaskunst en tapijtkunst komt daar duidelijk uit.

In het museum is werk van vele andere Brabantse kunstenaars tentoongesteld, ook van de oudere generatie zoals de familie Knip, Jan Sluijters en Hendrik Wiegersma. Mooi dat er van de schilderende dorpsdokter (Dorp aan de rivier - Anton Coolen) ook een poppenkast staat die hij samen met kunstenaar Piet Wiegman maakte. Hij was bedoeld voor de avonturen van 'Blinde Teun en Schele Mie'.
 

Voor het Stedelijk Museum heeft (sieraden-)ontwerper Ted Noten een persoonlijke keuze gemaakt aan de hand van thema's zoals schaamteloosheid. Dat leidt tot stukken die bij mij verbazing, afkeer, gêne, gegniffel of (in het ergste geval) helemaal niets opriepen.
Mij raakte zeker het 'Vondelingenpakket' uit 1944, een mengeling van donzig roze en ruw gestrikt borstrokmateriaal. Ook trof mij het edelkitsch van een bijou-achtig moederlijk beeld met wapentuig.

Beide musea zijn ook voor hun architectuur en inrichting een bezoek waard. Oud en nieuw gaan geen strijd aan, maar versterken elkaar. De royale wenteltrap van het Stedelijk Museum lijkt een 'stairway to heaven' en geeft warempel ook nog zicht op de hemel.   


vrijdag 26 juli 2013

Onweer

Het onweer dat zich vanmorgen met enig gerommel leek aan te kondigen in Wageningen, zette niet door.

Ik dacht ineens aan de woorden waarmee mam ons als kind geruststelde: 'Oh, dat is de kolenboer, die schudt de kolenzakken leeg.'
Geen idee meer tot welke leeftijd ik dat geloofde, of wilde geloven.
Ik weet ook niet of het een algemeen gebruikt geruststellinkje was of dat mijn moeder het zelf had bedacht.
Tegenwoordig zul je iets anders moeten verzinnen. Je kunt een kind natuurlijk ook meteen uitleggen hoe dat zit, onweer, geïllustreerd met educatief materiaal dat je ter plekke bij elkaar googelt.
Onze moeder probeerde dus kalmte over te brengen, maar zelf was ze anders opgevoed. Het was vroeger een goed katholiek gebruik om tijdens het onweer een palmtakje in wijwater te dopen en vervolgens in een rondgang het huis te besprenkelen om het gevaar af te wenden.
Die onrust wilde ze bewust niet bij haar kinderen overbrengen. Maar de realiteit zat haar dwars in dat voornemen. Toen ze tijdens een heftig onweer bij de kapper zat en de vrouwen om haar heen begonnen te panieken, bleef zij rustig.
Maar bij thuiskomst werd duidelijk waar die loeiharde donderklap mee samenhing. Toen ze de voordeur opende, rolden de brokstukken haar tegemoet. De bliksem had een flink gat geslagen in de trapwand die nog warm aanvoelde. Oorzaak was vermoedelijk blikseminslag op de tv-antenne van de buren die op onze zijgevel getuid was. Het was uiteindelijk nog goed afgelopen.
Sindsdien moest natuurlijk altijd de stekker van de tv uitgetrokken worden bij onweer. Messen konden beter niet op het stalen aanrecht liggen en we mochten niet te dicht bij het raam staan. Ik herinner me ook nog dat we ooit 's nachts uit bed gehaald werden met de woorden dat er niets aan de hand was. Maar mam had wel het geldkistje met de waardepapieren klaar staan voor-het-geval-dat.
Ik herinner me nog dat ik opluchting voelde als het flink begon te regenen. Dan was er tenminste eerder bluswater voorhanden.
Zelf heb ik er geen buitensporige angst voor onweer aan overgehouden, tenzij ik in het open veld ben of op het water (in een punter midden op de Belterwijde bleek daardoor avontuurlijker dan je zou verwachten).
Veilig achter glas kan ik genieten van de flitsende luchttekeningen bij dit natuurverschijnsel.
Toen ik tien jaar geleden een maand in het Spaanse Callosa aan het werk was, was het dakterras bij het schrijfatelier mijn geliefde plek. Op een dag brak het onweer los en ik aanschouwde het gebiologeerd vanuit de deuropening. Daar tussen de bergen was het nog indrukwekkender.
Achteraf verbaas ik me nog over de mengeling van naïviteit en hoogmoed dat ik dacht de bliksem te kunnen vastleggen. Ik met mijn beperkte fotografievaardigheden, mijn secundair reageren en het eenvoudige (analoge) toestelletje. Maar zie daar, bij de vierde poging hád ik hem: de bliksemschicht.

Voor de oplettende lezer: dit is al mijn derde blog deze week over het weer. Oóit had ik een voornemen, zie het blog van gisteren. Tja.

donderdag 25 juli 2013

Ja, gehaald!

Ja, we hebben het met zijn allen gehaald: we hebben een hittegolf!
We hielden onze adem in, want het was nog even spannend of de buien van de laatste dagen niet nét het feestje zouden verpesten.
Een aaneenschakeling van vijf 25+ dagen, met minstens drie van boven de 30 graden. Mét als extra handicap dat die in De Bilt gemeten moesten worden. (Wie heeft die spelregels trouwens ooit verzonnen?) Al had driekwart Nederland met hoge koorts op apegapen gelegen, alleen De Bilt telde.
En nu 'we' het hebben gehaald, blijkt het al de 39e hittegolf in de geschiedenis te zijn. Niks bijzonders dus. Maar ja, we zitten in de komkommertijd en dan kan elk niksje een hot item worden.

Zeg, Van Gansewinkel, heb jij niets beters te bloggen? Ik laad inderdaad de verdenking op me dat ik geen boeiender onderwerpen voorhanden heb.
Er ligt hier anders nog een heel lijstje met blogonderwerpen, maar ik heb zin in iets luchtigs. Ik heb zowat de hele dag achter de computer gezeten voor de teksten van mijn nieuwe website. Een soort werkkamerarrest.

Begin van de middag sloegen lunchdip en hitte eendrachtig toe. Lamgeslagen bedacht ik dat er nog een thermometer moest liggen in mijn schrijverstoolbox, annex rommeltjesdoos. Er kwamen er maar liefst drie uit tevoorschijn.
Ach ja, die leuke die ik in 2002 cadeau kreeg op een school in Aruba. Allemaal waren ze het eens: dertig graden in mijn werkkamer.
Tropenkolder om in die warmte weer aan het werk te gaan, maar vooruit, ik zou het op zijn minst even proberen.
Uren later kroop ik achter mijn computer vandaan. Flow kan dus ook als de arbeidsomstandigheden niet ideaal zijn.

Toen ik, deze maand drie jaar geleden, met dit blog begon, stond ik mezelf toe over alles te schrijven wat me bezighield. Als het maar niet over het weer gaat, sprak ik mezelf vermanend toe.
Nou, dit is in ieder geval al de tweede keer in één week.
Wat is de moraal van dit verhaal? Niets veranderlijker dan het weer. En ikzelf dus.

woensdag 24 juli 2013

Ubuntu en leiderschap

Geboeid las ik het boek 'De kracht van Afrikaans denken' van Leontine van Hooft. De ondertitel luidt: Over Ubuntu, verbindend leiderschap en een nieuwe wereld.

Er zijn héél veel managementboeken, maar het mooie van dit boek vind ik dat zij leiderschap in organisaties verbindt met deze Afrikaanse filosofie (samengevat in: I exist because of we). Kernwoord is Verbinding.

Nelson Mandela en Desmond Tutu in Zuid-Afrika zijn leiders die Ubuntu belichamen, maar het is een levensopvatting die ook elders in Afrika nageleefd wordt.
De schrijfster had bijvoorbeeld met de ambassadeur van Rwanda in Nederland 'boeiende gesprekken over de manier waarop de kracht van Ubuntu haar land weer verenigd heeft en nu boven zichzelf doet uitstijgen.'

Leontine van Hooft heeft met haar partner een onderneming in Afrika en heeft ervaring met intercultureel management. Ze komt dan ook met praktijkvoorbeelden uit haar eigen bedrijf.
Het begrip transitie, overgang naar structurele veranderingen, speelt ook een rol in haar verhaal. Tijden veranderen en dus komt handel tussen west en zuid steeds meer in de plaats van hulp.
Ze maakt een interessante observatie over 55+'ers van nu die de hippies van weleer waren. Volgens haar zijn ze hun idealen niet vergeten nu velen van hen goede banen hebben. Die invloed kunnen ze volgens haar positief aanwenden bij veranderingen.
Bij het zoeken naar verbinding speelt storytelling een belangrijke rol. Verhalen verbinden, niet alleen in Afrika. Wij hadden vroeger ook veel meer die verhaaltraditie, voordat de tv massaal zijn intrede deed. Maar het verhalen vertellen wordt gelukkig weer in ere hersteld, zelfs in zakelijke omgevingen.
Leontine van Hooft vertelt een hoopvol verhaal over een weg naar meer evenwicht in de wereld. Ik vergeef het haar dat het soms een beetje te veel een louter succesverhaal lijkt.
Ook intern in Afrika gaat immers lang niet alles volgens Ubuntu. Recent voorbeeld dat mij raakte en oké, wellicht wat flauw om naar te verwijzen: Binnen de familie van Mandela zou onlangs nog een juridisch conflict zijn uitgevochten over waar hij begraven moest worden. De goede man was nog niet eens overleden. Je zou verwachten dat de levensfilosofie Ubuntu bij deze mensen toch zowat in hun genen zit.
De werkelijkheid van mens-zijn is dus een stuk weerbarstiger en de belangen van economieën en organisaties staan vaak diametraal tegenover elkaar.
Maar het is mooi dat Leontine van Hooft met haar boek verbinding legt tussen Afrikaans denken en onze westerse organisaties. Ze laat zien dat er veel mogelijk is als we maar willen leren van andere culturen.

Tot slot nog een persoonlijke noot. Toen ik las over Afrika, over stammen en verbinding, kwam meermalen het liedje 'Tribe' van Luka Bloom bij me boven. Het ontroerde me altijd, al had ik nooit echt naar de woorden geluisterd. Ik zoek de tekst op van deze Ierse zanger. Zo vraagt hij zich af of die tribe bijvoorbeeld zit in 'the rainbow of my dreams'. In mijn ogen is het lied een zoeken naar verbinding, je reinste Ubuntu.

Wikipedia over de filosofie van Ubuntu

Uitgeverij Thema: De kracht van Afrikaans denken

dinsdag 23 juli 2013

Hoe warm

Niet uitzonderlijk, die tropische hitte van nu. Media refereren telkens aan de laatste hittegolf, van 2006. De hete augustusmaand van 2003 is daarmee ver weggezakt in het collectieve geheugen. Dramatische berichten destijds over bejaarden in heel Europa die aan de hitte bezweken.
Mijn atelier in Callosa aug. 2003
Knecht-Drenth Fundatie


De hele maand augustus 2003 werkte ik in een kunstenaarsatelier van de Knecht-Drenth Fundatie in het Spaanse Callosa. Na twee weken had ik de hoop opgegeven dat er nog nieuw werk uit mijn handen zou komen. Ik kon nauwelijks meer dan met mijn voeten in een bak ijskoud water zitten en bedenken dat het warm was, zo warm.
Het laten verdampen van hoop en voornemens zette echter iets in werking en vrijwel meteen kon ik daarna een stevig fundament leggen voor wat later mijn boek Zeezucht zou worden. In de Extra's van dit e-book beschrijf ik ook deze episode uit de ontstaansgeschiedenis, onder meer aan de hand van mijn schrijflogboeken.
In Callosa schreef ik ook gedichten, waaronder dit, over hoe warm het was. Ook vandaag weer brandend actueel.


Het laatste restje energie

kruipt als stroop over de straat,

plakt aan het asfalt

en smelt samen tot caramel.

Warme zoetigheid

die smaakpapillen lamlegt

en alle lichaamsfuncties blokkeert.

Hersencellen worden vloeibaar

en mooie gedachten lopen vast

in een hete klonterpap met vellen.

maandag 22 juli 2013

Tuinplezier

Mijn tuin brengt me veel plezier, niet eens zozeer het tuinieren als wel het passieve genieten van plant en dier.

Gisteren was het weer uitermate geschikt om mijn hangmat van zolder te halen. Deel 3 'De kant van Guermantes' van 'Op zoek naar de verloren tijd' van Marcel Proust lag al enige tijd te wachten op rust en stilte. Eind augustus bespreken we dit deel met de Proust-leeskring.
Ruim 600 bladzijden telt dit boek en ik ben geen uitgesproken liefhebber van dikke boeken. Maar Proust onttrekt zich aan meer zelfbedachte voorkeursprincipes. In zijn boeken gebeurt bijvoorbeeld nagenoeg niets en toch/juist vind ik ze oneindig boeiend. In die zin lijken ze wel op Het bureau van J. Voskuil, die voor mijn gevoel ook spotte met alle regels die ik aan mijn schrijfcursisten meedeel.

Proust lezen is woord en betekenis savoureren, slow reading ten top.
Maar in mijn hangmat kan ik ook heel goed niets doen. Een beetje naar de lucht kijken, een vlinder of vogel voorbij zien komen. In de lach schieten als ik het duet volg tussen twee duiven die elkaar van een afstand toezingen. Als twee gestopte trompetten, en nog vermoeid ook.
Luieren in mijn tuin, waar ik zaterdag toch enkele uren actief was geweest. Snoeien, onkruid wieden en de vijver uitbaggeren. Er werd weer water zichtbaar tussen de planten, en daar verscheen zelfs mijn spiegelbeeld. Oh Narcissus...


Gisteravond laat manifesteerde zich het potentiële gevaar dat ook kan schuilgaan in de tuin. Ik vermoed tenminste dat het daar ergens gebeurd moet zijn. Net voor het slapen gaan ontdekte ik een teek, althans, het zou een teek kunnen zijn. Maar zo klein? Ik bestudeerde het donkere puntje, zette er een megasterke leesbril voor op, maar ik kwam er niet uit. En was er niet nog een restantje blijven zitten op de plek waar ik met veraf-bril en spiegel niet goed zicht op kreeg?
In het duister van de nacht ben ik extra goed in het bedenken van noodlotscenario's en dus zag ik me voor de wekker afliep, al tot levenslange invaliditeit veroordeeld door de heftigste vorm van de ziekte van Lyme.
Ik nam de opgeplakte teekachtige mee naar de huisarts. Ja, het was een teek, maar waarschijnlijk had hij/zij de tanden (?) nog niet in mijn vlees kunnen zetten. Door een gelukkige speling van het lot had ik het monster net op tijd, en in zijn geheel, verwijderd.
Tuinplezier, maar het gevaar loert, niet groter dan een speldenknop.

Eerder blog: Met Proust in de hangmat

zaterdag 20 juli 2013

Zeezucht, met extra's


Mijn strandnovelle Zeezucht is nu ook als e-book te koop bij Kobo en te lezen op alle e-readers, tablets, enz.
Met EXTRA's als The making of..., deleted scenes, foto's.


Zeezucht op website Kobo

Eerder blog over Zeezucht als e-book

vrijdag 19 juli 2013

Vitaal en toch kwetsbaar (2)

Mijn reactie op het concept van de Nota Cultuurbeleid Wageningen heb ik vanmiddag verstuurd naar het college. Tot 24 juli heeft iedereen nog de gelegenheid zijn zienswijze kenbaar te maken. In het najaar behandelt de gemeenteraad het bezuinigingsvoorstel voor cultuur.

Dit is mijn reactie aan het college van Wageningen.


Zienswijze op concept Nota Cultuurbeleid 2013


Wageningen, 19 juli 2013


Geacht college,

als inwoner van Wageningen, schrijver en cultureel ondernemer reageer ik hierbij op uw concept van de Nota Cultuurbeleid 2013.
Ik begrijp dat bezuinigen onontkoombaar is, maar uw keuzes verontrusten me zeer. Bovendien kan ik ze ook niet volgen vanuit de waardering en kwalificaties die het college zelf in de nota uitspreekt voor de instellingen die u met de voorgestelde kortingen het hardste treft.

De bblthk is Wagenings culturele hart en ook in uw nota lees ik louter lovende woorden en dus (?) krijgt de bblthk een flinke korting van 10 procent.

’t Venster wordt met bijna halvering van de subsidie nog veel harder getroffen en in zijn wortels geraakt. De afgelopen jaren bood de instelling activiteiten aan die al meer aansluiten bij verschillende groepen in de Wageningse samenleving.
De gevolgen van de forse subsidievermindering kunnen nog veel ernstiger uitpakken, want het college voorziet ook ‘frictiekosten’. Personeel komt op straat te staan en er komen verhuiskosten. ’t Venster moet namelijk van het college omzien naar goedkopere huisvesting.
Dan valt het prachtig monument aan de Wilhelminaweg wellicht in handen van marktpartijen. Laat Wageningen trots en behoedzaam omgaan met zijn monumenten. Er is al voldoende leegstand.

Het is overigens mooi als lege gebouwen beschikbaar komen voor tentoonstellingen en broedplaatsen worden voor vernieuwers, die kritische vragen stellen aan de vanzelfsprekendheid.
Kweekvijvers zijn ook van groot belang, om het heilzame vuur van kunst en cultuur brandend te houden. Daarom is cultuureducatie op scholen wezenlijk, maar dat geldt zeker ook voor de ontdekking en ontwikkeling van talenten in de vrije tijd. Ik vind het een verkeerd signaal als dit progressieve college met deze bezuinigingen kunst en cultuur toch weer meer elitair maakt.

In dit feestelijke Wageningen-750 jaar zie ik met bewondering hoeveel uiteenlopende instellingen en initiatieven elkaar vinden, juist ook op het gebied van kunst en cultuur. Wageningen heeft zoveel moois in huis. Het enorme enthousiasme dat bij al die geledingen is losgemaakt, ondanks het goeddeels ontbreken van budget, mag niet verdwijnen na 31 december 2013.
Maar dat cultuur ons, cultureel ondernemers en cultuurliefhebbers, aan het hart gaat, heeft ook zijn grenzen. Je kunt als gemeente niet van hen verwachten dat ze zich louter voor applaus blijven inzetten.

Schouwburg Junushoff draag ik een warm hart toe, maar ik kan het niet plaatsen dat er, op het geheel gezien, slechts een minimale bezuiniging in het voorstel staat. Uitgangspunt was immers dat de bezuinigingen voor een belangrijk deel bij de ‘grote drie’ zouden komen te liggen.
Willen we trouwens voor de toekomst in Junushoff volle zalen hebben, dan is het van belang dat zeker kinderen en jongeren de ruimte krijgen kennis te maken met toneel, muziek, dans. Bij ’t Venster bijvoorbeeld. Zelf doen is ook nieuwsgierig worden en geïnspireerd raken door hoe professionals het doen.

Ik begrijp dat het college voor een moeilijke taak staat. Met een kaasschaaf bezuinigen doet vele instellingen een beetje pijn, maar ik ervaar dit plan eerder als een hakbijl.
Ik onderschat de vitaliteit van kunst en cultuur in Wageningen niet en er groeit veel tegen de verdrukking in.
Maar wat met wortel en tak is uitgeroeid, komt nooit meer terug.

Met vriendelijke groet,

Annie van Gansewinkel

info@annievangansewinkel.nl

Vitaal en toch kwetsbaar (1)

Lucebert dichtte het al: Alles van waarde is weerloos.
Dat geldt zeker voor kunst en cultuur, waarvan vooral de laatste jaren de kwetsbaarheid pijnlijk duidelijk wordt. We leven in een kille tijd van 'meten is weten' en vertaalslagen naar financiële plaatjes. Hoe meet je in hemelsnaam de waarde van kunst en cultuur?
Wageningen laat juist in dit jubileumjaar Wageningen-750 zien wat kunst en cultuur vermag, in verrassende samenwerking tussen allerlei disciplines en instellingen. Daar zit een enorme vitaliteit, maar die kan onherstelbaar worden aangetast door demotiverende en rigoureuze bezuinigingen.
Op deze zonnige middag heb ik mijn tijd besteed aan het doorploegen van het concept van de Nota Cultuurbeleid 2013 van Wageningen. Ik baande me een weg door bestuurlijke managementtaal, ambtelijke wolligheid soms, slordigheden en zelfs spelfouten. Ik ben wel wat gewend als bedrijfstrainer schriftelijke communicatie, maar toch. De gemiddelde burger moet wel heel gemotiveerd zijn om zijn zienswijze te geven op deze nota. Dat kan overigens nog tot 24 juli. (www.wageningen.nl - zoek op: nota cultuurbeleid)
Dat veel inwoners van Wageningen zich betrokken voelen bij kunst en cultuur blijkt uit de liefst 1200 enquêteformulieren die de gemeente in februari binnenkreeg. We konden daarin onze prioriteiten voor culturele activiteiten aangeven en het college zou de uitkomsten betrekken in zijn voorstel tot bezuinigen.
Hoe ongelukkig ik me voelde met de opzet van die volksraadpleging beschreef ik al in mijn blog Kaasschaaf of kapmes. Rond de zeer geslaagde W750-feestweek in juni uitte ik mijn teleurstelling over de collegeplannen in Bittere nasmaak.
Het college schetst in de nota twee scenario's voor de bezuinigingsoperatie. In scenario 1 blijft 't Venster gevrijwaard van bezuinigingen. Pikant detail: scenario 1 is gebaseerd op 'De stem van de stad', de inbreng van de inwoners via de formulieren.
Maar het college koos voor scenario 2, waarin De Stem van de stad wordt gekoppeld aan 'ontwikkelingen en uitgangspunten'. En in scenario 2 moet 't Venster dus bijna de helft van de subsidie inleveren.
Daar komen dan ook nog eens 'frictiekosten' bij, zo voorziet het college. Er moeten namelijk mensen ontslagen worden en het monumentale gebouw (overigens wil de gemeente volgens de nota ook actief leegstand tegengaan) moet verruild worden tegen goedkopere huisvesting. Verhuizen kost toch ook geld.
Ik snap wel dat het college voor een lastige taak staat en niemand wil inleveren. Maar naar mijn idee maakt het college keuzes met vérstrekkende negatieve gevolgen. Zo wil het ook korten op de bibliotheek, terwijl de bblthk het zo geweldig doet, erkent ook het college. Dat wordt 'gewaardeerd' met een flinke korting van 10 procent.
Kunstzinnige vorming, op school én in de vrije tijd, zoals bij 't Venster, helpt vooral ook kinderen in de ontwikkeling van hun vitale en kwetsbare kanten. Die kanten die hen later in de grotemensenwereld schoonheid en troost bieden.

donderdag 18 juli 2013

Aardbeien

Twitblog


Ik lijd aan keuzestress. Ik koos de Smaak Aardbeien.

Maar nu vraag ik me af of Geen Smaak Aardbeien toch een betere keuze was geweest.

dinsdag 16 juli 2013

Mode Biënnale 2013

Mode, erbij willen horen, of juist niet. Maar ook in dat laatste geval maak je (ikzelf soms) een statement. Mijn bezoek vandaag aan de Mode Biënnale (MOBA 13) in Arnhem maakte me daar weer eens van bewust.

Fetisjisme in mode is het thema dat curator Lidewij Edelkoort aan de grote manifestatie gaf. Fetisjisme is hier zeker niet beperkt tot de seksuele connotatie, het gaat om de passionele band met mode en accessoires.

Versieren, verleiden, kwaad bezweren, jezelf onderscheiden of juist uniformeren om erbij te horen, het is van alle tijden en culturen.
Modestad Arnhem is deze weken doordesemd van uiteenlopende modeuitingen en het kost dagen om alles te zien. Vandaag heb ik alleen maar de Eusebiuskerk bezocht en de centrale locatie in het nieuwe gebouw Rozet, een geweldige aanwinst voor Arnhem trouwens.
Het beeld 'In Vogue we trust' in de Eusebiuskerk zie ik als sarcasme over het slaafse volgen van de mode, maar misschien is het juist bedoeld als een geloofsbelijdenis.
De spiegel aan het eind van de catwalk nodigt uit tot reflectie, en anders wel de krans van Ecce homo en Vanitas. Daar sta je dan in je eigen flitslicht.

Het kerkgebouw is opgenomen in de tentoonstelling en de eeuwenoude afbeelding van Karel van Egmond ('De man in het kastje' in de volksmond) zou ook werk van een hedendaagse kunstenaar kunnen zijn.

Alleen voor de centrale locatie van MOBA aan de Kortestraat kun je een dag uittrekken. Het gebouw zelf is al de moeite waard, zoals het indrukwekkende trappenhuis. De vijfde verdieping biedt een fraai uitzicht over de stad.

In vele zalen is mode, in de breedste zin, op inspiratiebron tentoongesteld, zoals folklore, sjamanisme, kinderlijkheid (foto's van afgekloven knuffels, eerder naargeestig dan vertederend), nomadisme en ja, ook sadomasochisme.
Foto's, film, objecten en kleren gedrapeerd, gespijkerd, gebonden en gewonden om modepoppen. Draagbaarheid en praktisch nut was duidelijk geen criterium. Bij de afdeling schoenen miste ik node een stapel monsters die je uitgebreid zelf mocht passen en belopen.
Ook zag ik mezelf wel wegkruipen in het huispak. Lekker cocoonen met de borrelnootjes of tapas binnen handbereik.

Of je nou in de mode een trendsetter, een -volger of een -hater bent, de Mode Biënnale verruimt misschien je blik en maakt in ieder geval emoties los.

Nog te zien tot en met zondag 21 juli.

Website Mode Biënnale 2013

In eigen land

De laatste weken speel ik soms toerist in eigen land: ik ontdek plekjes. Bezienswaardigheden van horen-zeggen en reminiscenties aan topografie lang, lang geleden.
Veluwe, Achterhoek en Dordrecht, Dordrecht.

Dat is merkwaardig. Van een bezoek zeker twintig jaar geleden herinner ik me nog dat ik het een verrassend mooie plaats vond. Vervolgens kwam ik er nooit meer en toevallig nu twee keer binnen vier weken, plus op doorreis van en naar Antwerpen.
Eerst was er in Dordrecht het feestelijke etentje in Villa Augustus en afgelopen zaterdag de voorstelling van Theatercollectief Vreemde Eenden.
Daaromheen was er volop tijd om opnieuw kennis te maken met de stad. De gracht, de veelheid aan monumenten, de ontspannen sfeer op de terrassen.

Wat een gracht trouwens doet voor de sfeer van een stad, een stroom van reflectie en beweging ineen.
[Tussen haakjes: de binnenstad van Wageningen heeft ook nog zo'n potentiële schat. Goed dat er in september een nieuwe campagne start om de deels verborgen stadsgracht eindelijk boven water te halen.]

Ontdek Dordrecht ook.
Dit waren weer de toeristische tips. Lekker weg in eigen land dus, waar de zon altijd schijnt.*)

*) Resultaten in het heden bieden geen garantie voor de toekomst. 

zondag 14 juli 2013

Vreemde eenden

Ze hebben het weer geflikt, de mensen van Theatercollectief Vreemde Eenden: in één week een theaterproductie compleet bedenken, produceren en opvoeren. In 2011 brachten ze een stuk in een groot voormalig fabrieksgebouw in De Meern, vorig jaar waren het juist intieme huiskamervoorstellingen in Utrecht en Dordrecht.
 
Ook deze keer in Dordrecht was het niet een flauw stukje tussen de schuifdeuren. De voorstelling 'De laatste dag' stond als een huis en zette deuren wagenwijd open naar verwante disciplines als film, muziek en dans.
Met etiketjes als slapstick, romantiek, persiflage, dramatiek en pathetiek zou ik de voorstelling te kort doen. Het stuk fladdert over grenzen heen en neemt je als toeschouwer mee van de ene emotie naar de andere.
Het verhaal: de explicateur en muzikanten van de stomme film worden in hun bestaan bedreigd door de opkomst van de geluidsfilm met alle glamour die daaromheen hangt. Tijd: 1932, wanneer grote werkloosheid heerst en mensen zekerheden verliezen. Oude technieken moeten wijken voor nieuwe ontwikkelingen. Dat haalt het slechtste in mensen boven: angst en jaloezie. Intriges, intimidatie en geweld zijn het gevolg.
Dit klinkt zwaar, maar niets is minder waar. Er viel veel te lachen, te grinniken en te glimlachen.
De spelers lieten zien dat ze heel wat in huis hebben: alle facetten van acteren, maar ook uiteenlopende dansen zoals tango, Ierse dans en country. Goede zangstemmen, van klassiek tot 'dado-dowab', veelzijdige muzikanten, van vleugel, bas, accordeon tot viool en kazoo. De verse filmfragmenten leken zo uit de oude doos te komen.
Bovenal spatte het speelplezier eraf. Als toeschouwer beleefde je de energie en creativiteit mee die in die week was vrijgekomen.
Het zijn geen beroepsacteurs, maar veelal mensen die op de een of andere manier iets met theater, muziek en performance hebben, bijvoorbeeld studenten theaterwetenschappen.
Dit muziektheaterstuk vraagt om een reprise, bijvoorbeeld in een bijzondere filmzaal waarin de tijd van de stomme film weer voelbaar kan worden.

'De laatste dag' van Theatercollectief Vreemde Eenden werd gemaakt door: Rudolf Buirma, Patrick den Drijver, Bas Haverkamp, Eline Hogenboom, Thijs Mijnster, Fleur Oskam, Elise Reilingh, Roelof van der Sar, Sandra Verstappen.

Onthoud die namen (en anders zeker Theatercollectief Vreemde Eenden).

https://www.facebook.com/TheatercollectiefVreemdeEenden 

vrijdag 12 juli 2013

Rondje Wageningen-buiten

Het  was een mooi rondje Wageningen-buiten vanmiddag. In goed gezelschap en met niet al te veel regen.
Een keur aan zomerse veldbloemen, vogels, vlinders, koeien en een nijlgans (zo liet ik me vertellen).
Hoe vaak ik het rondje uiterwaarden ook doe, telkens zie ik weer iets nieuws. Was dat doorkijkje er altijd al? Tussen scoutingloods en steenfabriek verheft zich de kerktoren.
Maar het was niet louter moois dat er blonk. Bij de ophaalbrug over de nevengeul bijvoorbeeld lag een aftands computerscherm het beeld te vervuilen.

 
Naast de vuilzakjesautomaat die de gemeente eind 2011 liet aanbrengen (blog Afval), hing nu een waarschuwende boodschap: Uw afval wordt hier niet meer opgehaald.
Van de vuilnisbak die ooit nog enig soelaas bood, was alleen nog de lege houder over. De gemeente heeft het probleem van een te volle vuilnisbak (blog Vertrouwen) schijnbaar opgelost door de vuilnisbak weg te halen.
Dat doet me denken aan een schijnoplossing ooit in de gemeente Weert. Daar was bij een bank een hangplek voor jongeren die overlast veroorzaakte. Oplossing? De bank weghalen.

Beachclub Zon aan de Rijn deed zijn naam deze keer niet helemaal eer aan, maar deze zomer verzoek je met zo'n naam ook wel de goden. Dat maakte de lunch er niet minder aangenaam om.
Toen we de flank van de Wageningse Berg beklommen, was het droog en dat bleef het ook, het werd zelfs uitgesproken zonnig.
Bij de hekken van het nieuwe hotel in aanbouw meenden we nog even dat de bordjes Stout' een kunstenaarsgrapje waren bij de tentoonstelling Beelden op de Berg. Maar het bleek de naam van een bouwonderneming te zijn.
We zijn kriskras door het Arboretum gelopen en stuitten en passant op kunstwerken. Vermoedelijk moet je er meer tijd voor nemen en je laten informeren over concept, achtergrond en uitvoering.
Bij een organisch geel geheel was ik meer gefascineerd door het waarschuwende bordje: Er op zitten mag klimmen klauteren niet.
Zonder leestekens leek het bijna een hermetisch gedicht.
Bovendien blijf ik zitten met de vraag: wat is het verschil tussen klimmen en klauteren?

donderdag 11 juli 2013

Vluchtroute

Als ik in een hotel kom, bekijk ik doorgaans vluchtig en louter voor de vorm de vluchtroute die in de hotelkamer hangt. Ik weet het: niet verstandig. 
Evenzo vergeet ik telkens wat je nu ook alweer bij brand het beste kunt doen. Was het nou over de grond naar de uitgang kruipen of heb je juist rechtop minder last van rookontwikkeling?
Zijn dit bewijzen van zorgeloosheid of van kop-in-het-zand? De psych mag het zeggen.
Vorige week was ik in een hotel in de Achterhoek en daar was de vluchtroute bij calamiteiten aanschouwelijk afgebeeld op het lager gelegen plat dak.
Het was duidelijk, maar daardoor ook wat sinister.

Toch tekende er zich voor mij ook een spanningsveld af in de pijlen en figuurtjes. Het mannetje/vrouwtje leek namelijk juist uit die pijlenstroom te vluchten. Weg uit de kudde.
Ik probeer me zo'n noodsituatie voor de geest te halen waarin je met misschien tientallen mensen tegelijk dat dak op komt stormen. Op zoek naar de uitweg, levensruimte. Niet verstandig om dan uit die stroom te stappen, maar ik kan het me zo levendig voorstellen.
Dwarsligger, vrijheidszoeker, paniekvogel, kip zonder kop? De psych mag het zeggen.

zaterdag 6 juli 2013

Even eruit

Zutphen
Ik hoef niet per se lang en ver en spectaculair om er even helemaal uit te zijn. Volkomen ontspannen kwam ik vandaag thuis na enkele dagen Achterhoek.

Zutphen

Vanuit standplaats Lochem trapten we ons een weg door een deel van deze regio, die ik nauwelijks ken. We hapsnapten wat fietsknooppunten en fragmenten van de Achtkastelenroute. Overigens zagen we geen enkel kasteel. Toch knap om die allemaal mis te rijden.
In Vorden stuitten we op een opgebroken centrum en op de lonkende Sale van een grote kledingzaak. Dat hield even op, maar vervolgens koersten we toch op Zutphen. Een aangename stad met veel monumentaal moois en bourgondisch aandoende terrassen, ook dankzij de genereuze zon.

Buiten de bebouwing lag het landschap er in volle glorie bij.
En tijdloos. Korenvelden, bossen, een boerderijtje in de verte en zandpaden waarop somtijds paard en wagen hun weg zochten. Even waande ik me in vervlogen tijden. Voor mijn geestesoog verscheen Jaromir over wiens omzwervingen A.C.W. Staring begin 19e eeuw schreef.


Op mijn eerdere blog Vader van Swiebertje vroeg ik me af waarom Wageningen nooit een straat heeft vernoemd naar de schrijver, en oud-inwoner, Uit den Bogaard. Of een Laan van Swiebertje wellicht en in de reacties kwamen aanvullende suggesties als Saartjesteeg.
Welnu, Vorden blijkt wel een indirect eerbetoon aan Saartje te bezitten, namelijk het Riek Schagenplein, de actrice die Saartje zo weergaloos vormgaf.


woensdag 3 juli 2013

To read-stapel

Dat ik een boekenmens ben, zal niemand verbazen. Maar wellicht verrast mijn bekentenis dat ik soms een haat-liefde verhouding heb met boeken.
Zoals wanneer ik een nieuwe aanwinst een plek wil geven in de te volle boekenkasten, met soms dubbele rijen en wanneer er net geen plek meer blijkt te zijn op de plank van de K, de M of de V.
Ooit nam ik me ferm voor: 1 erin, 1 eruit. Maar dat voornemen is zichtbaar ergens gestrand. Tja, zult u roepen, dat probleem heb je dus niet met e-books. Eigen schuld.
Ook kijk ik soms met een duistere blik naar de to read-stapel in mijn woonkamer. Jammer voor de noodlijdende boekhandelsector, maar die stapel indachtig lukt het me tegenwoordig steeds vaker om alleen te kijken en niet te kopen.
De afgelopen weken is die stapel geslonken. Dat komt mooi uit, want ik heb enkele boeken op mijn to buy-lijstje staan.

Voordat ik drie onlangs gelezen boeken in de boekenkast probeer te persen, krijgen ze een plaatsje in dit blog.

Havik van Marco Kamphuis vond ik een prachtig boek. De grootste wens van de jongen van 12 is een havik zien, zijn grootste angst is dat zijn ouders scheiden. Kamphuis heeft zich goed ingeleefd in een jongen van 12 en het onderzoekende van jongens van die leeftijd, althans voor zover ik dat kan beoordelen. Eerste verliefdheid, levendige portretten van familieleden, grote dromen (de Nobelprijs voor de biologie winnen. Tot hij op een dag ontdekt dat die niet bestaat). Marco Kamphuis schetst ook een goed tijdsbeeld van eind jaren '70.
De leeftijd tussen twee werelden beschrijft hij treffend in de passage waarin de jongen als vanouds een strijd naspeelt: (p.28) 'Ik was de wapenkamer binnengegaan, had me in mijn harnas gehesen en een duel op leven en dood uitgevochten met een onverzettelijke jonge eik - maar het viel tegen, het was alsof ik mezelf van een afstandje gadesloeg. Mijn wapens waren speelgoedwapens. Het was kinderachtig.'
Een boek voor volwassenen dat ontroering en herkenning oproept, en dat met humor lichtheid geeft aan het niet gemakkelijke bestaan van een puber.

Koloniekak. Leven in een gevangenisdorp van Mariët Meester sprak me om een totaal andere reden aan. Het gevangenisdorp Veenhuizen trekt me al heel lang door zijn monumenten, de spanning tussen vrijheid en opgesloten zijn en zijn geschiedenis. Ik schreef daar al over in mijn blog Beperking en vrijheid. Mariët Meester schreef eerder fictie over het dorp waar ze lang woonde. Vorig jaar verscheen Koloniekak, non-fictie, waarin ze de herinneringen optekende van uiteenlopende oud-inwoners. Daaruit wordt me des te meer duidelijk hoe wonen en werken, binnen en buiten de gevangenis, met elkaar verbonden zijn. Dit boek van Mariët Meester biedt een inkijkje in de gesloten wereld van dit ongewone Drentse dorp.

Van een heel andere orde is Love game, de derde thriller in de Herder & Herder-serie van Hetty Visser uit Wageningen. Het verscheen dit voorjaar en ik heb het met plezier gelezen, me voortdurend afvragend welke bruut het toch voorzien had op de jonge, kwetsbare meisjes.
Als Wageningse kon ik detective Tess de Herder exact volgen in haar speurtocht. Hetty Visser noemt straat en steeg en zelfs het center court van mijn tennisclub is bijvoorbeeld een van de locaties. Vorige week speelde ik bij wijze van spreken nog een partijtje op de lugubere plaats delict.

maandag 1 juli 2013

Zoeë kalle vae

Zoeë kalle vae, en dao zeen vae gruuëts op.

(Zo praten wij, en daar zijn we trots op)
Dat geluid voerde gistermiddag de boventoon tijdens de presentatie in Weert van de nieuwe Weertse woordenlijst: Zoeë kalle vae.
Het is een lijvig boek geworden van bijna 500 pagina's, dat Jan Feijen, met hulp van dialectkenners en -sprekers, tot stand heeft gebracht.
Er was behoefte aan een nieuwe woordenlijst die zoveel mogelijk aansluit bij het courante dialectgebruik in de 21e eeuw en de officiële Veldeke-spelling voor het Limburgs.
Veldeke Krînk Wieërt, die dit jaar het 35-jarig bestaan viert, heeft het boek uitgebracht en in de voorintekening werden er al honderden boeken besteld. De foyer in De Munt in Weert was gisteren dan ook goed gevuld. Meermalen kwam ter sprake dat de dialectvereniging graag meer jongeren wil aanspreken. Toen ik lang geleden lid werd, was ik een van de jongsten en ook nu hoor ik nog lang niet bij de oudsten.
Toch waren er gelukkig ook jongeren aanwezig. Ik raakte in gesprek met twee jonge mannen die beiden hun bestelde boek kwamen ophalen. Wat ik al eerder had gehoord, bevestigden zij: de jeugd sms't, mailt en whatsappt in het dialect. Dat is mooi, zo blijft onze moedertaal levend én jong.
Natuurlijk zal dat niet allemaal volgens de spellingregels gaan en natuurlijk ontstaan er soms vernederlandste dialectwoorden. Maar dat is nu eenmaal taalontwikkeling.
Wanneer we krampachtig proberen de oude woorden te conserveren, worden ze museumstukken en verliezen we ze juist. Toch ben ik blij dat de smaerling (merel), rienastel (schoenveter) en het muuëletêntje (lieveheersbeestje) ook nog in de nieuwe woordenlijst staan.
Veldeke Weert heeft een mooie traditie in boekuitgaven. Naast taalboeken met bijvoorbeeld uitdrukkingen en gezegden kwamen er ook boeken met (kinder)verhalen en gedichten uit.

Zoeë kalle vae heeft al twee voorlopers gehad, die beide snel uitverkocht waren: in 1983 het losbladige Weertlands Woordenboek en in 1998 De Weertlandse dialecten.
Ze laten de enorme rijkdom zien van de dialecten van Weert en omstreken. Maar met al zijn extra klanken en tweeklanken is het ook geen gemakkelijke taal om te lezen en te schrijven. Veldeke Weert organiseert daarom al jaren met succes cursussen Laeze en schriêve. Dit najaar krijgt de 100e deelnemer het certificaat.
De succesvolle declamatiewedstrijden voor de jeugd waar we gisteren ook mooie staaltjes van zagen en hoorden, zijn Weertlands hoop voor de toekomst.

Veldeke - kring Weert