dinsdag 30 juli 2013

De laatste dialectsprekers

Vorige week heb ik geboeid zitten kijken naar NTR Academie met Wim Daniëls, collega-schrijver en taalkundige, bekend van radio en tv. Hij sprak met veel liefde over zijn dialect (van Aarle-Rixtel) dat hij graag spreekt. Maar hij gaf het spreken van dialect nog maar een jaar of 40.
Als ik inderdaad 98 mag worden, zoals ik nu hoop, ben ik dan misschien de laatste dialectspreker? Of Wim, want hij is ook van 1954.
Met een bezoek aan zijn vroegere lagere school wilde hij laten zien dat het spreken van dialect in 50 jaar tijd al zowat is verdwenen. De kinderen uit groep 7/8 spraken inderdaad nauwelijks meer dialect en ook de passieve woordenschat van dagelijkse dialectwoorden ontbrak.
Grappig trouwens dat bij het Aarle-Rixtelse woord voor vergiet ('deurslag') ineens ook weer het oude Weerter woord bovenkwam: doeërslaag. De generatie na mij kent het vast niet meer. 
Een teleurstellende constatering voor Wim Daniëls na zijn veldonderzoek, die zei dat hij van taal is gaan houden (en er zijn vak van maakte) juist door zijn klankrijke dialect. Zo heeft het Aarle-Rixtels 100 klanken en het Algemeen Nederlands slechts 42.
Ook Limburgse dialecten hebben een grote klankrijkdom, voeg ik er trots aan toe, met dubbelklanken en zelfs eigenschappen van toontalen zoals het Chinees.
Ik hou ook van taal en talen en ze lopen als een rode draad door mijn leven. Ik herinner me dat ik me al jong (nog voor mijn emigratie uit Weert op mijn zeventiende) bewust was van de rijkdom van mijn Weerts dialect. Het fascineerde me dat mijn moedertaal zoveel woorden heeft die totaal afwijken van het Nederlands. Soms zijn ze nog wel te herleiden tot Frans of Duits.

Wim Daniëls noemde in zijn betoog een aantal oorzaken voor het verdwijnen van het dialect. De grenzen tussen dorpen en regio's zijn weg, mensen zijn mobieler geworden. Het dialect verliest zijn functie zodra je praat met iemand die het dialect niet beheerst. In het verleden werd het geassocieerd met een lage status met bijbehorende taalachterstand. Dat is wel door onderzoeken ontzenuwd, maar het misverstand is hardnekkig.
Dat het dialect op den duur verdwijnt, noemde hij jammer, maar onontkoombaar. Hij blijft het spreken, want het is zijn moedertaal en hij geniet ervan.
Dat geldt voor mij ook. Toch vraag ik me af of de situatie in Oost-Brabant, de geboorteregio van Daniëls niet wezenlijk anders is dan in veel regio's in Limburg.
Toen dialectvereniging Veldeke Weert eind juni het nieuwe Woordenboek 'Zoeë kalle vae' ten doop hield, waren daar veel kopers, en ook jongeren. Enkelen vertelden me dat ze in het dialect whatsappen en mailen met hun vrienden en ik had al vaker gehoord dat de jeugd dus zelfs dialect schrijft.
Zelf merk ik ook dat bij uiteenlopende bijeenkomsten dialect wordt gesproken, als dat tenminste door iedereen begrepen kan worden. Misschien zijn de Limburgers minder mobiel, is er minder import en zijn de grenzen tussen de verschillende dialecten sterker (5 km verderop kunnen er immers aanmerkelijke verschillen zijn). Daardoor zijn mensen zich meer bewust van hun eigen taal. Ook is er wellicht een grotere traditie in geschreven dialect.
Er valt nog heel wat te onderzoeken op het gebied van dialect. Ik weet ook wel dat een taal niet behouden blijft door theoretische onderbouwing. Maar het vergroot misschien wel het besef dat onze moedertaal te kostbaar is om haar gemakzuchtig en achteloos verloren te laten gaan.
Wikipedia over het Limburgs

NTR Academie - Uitzending met Wim Daniëls over dialect

Geen opmerkingen:

Een reactie posten