zaterdag 2 februari 2013

Monnikenwerk

Het moest er onderhand eens van komen. De brokstukken op de grond in mijn werkkamer probeerden me al maanden een schuldgevoel aan te praten: zo spring je niet met erfgoed om.
Toen we vorig jaar het huis van mijn ouders leegruimden, mocht ik het madonnabeeld hebben. Zo lang ik me kan herinneren, had het in de slaapkamer van mijn ouders gestaan. Meer dan vijftig jaar waren Maria en het kindje Jesus ongeschonden gebleven.
We namen het beeld mee naar beneden en parkeerden het even op de eetkamertafel. Op het moment dat we ons omdraaiden, hoorden mijn zus en ik een doffe klap. Daar lag het, vermoedelijk aan het wankelen geraakt door het onstabiele perzische tafelkleed. Maria was onthoofd.
We schoten in de lach, maar ik voelde me toch ook wat ongemakkelijk. Onze ouders waren altijd zo zuinig geweest op hun spullen en dan vallen die in de handen van hun kinderen...
Toen ik de madonna naar Wageningen vervoerde, bleek bij thuiskomst ook het hoofd van het kind afgebroken.
Ik voorzag een hoofdpijnklus, maar haalde resoluut meteen lijm in huis. Ook die zag ik de afgelopen maanden vanuit mijn ooghoeken een stil appel doen op mijn daadkracht.
Vanmorgen heb ik het beeld dan eindelijk geposteerd op mijn werktafel. Handschoenen aan, lijmtube opengedraaid en aan de slag onder het toeziend oog van mijn ouders, hun foto's althans. Mijn vader superhandig en mijn moeder minutieus en beiden met een engelengeduld. Allemaal eigenschappen die ik niet heb geërfd.
Waarschijnlijk had mijn vader het niet kunnen aanzien - daarin was hij niet zo geduldig - en had hij de klus van me overgenomen. Mijn moeder zou vervolgens met een dun verfkwastje het beeld hebben bijgewerkt. Niets zou meer herinneren aan de ernstige kwetsuren.


Maar ik heb mijn best gedaan, met voor mijn doen bijzonder geduld en zorgvuldigheid, mijn ouders indachtig.
De hoofden staan er weer op, een topzware kroon trouwens voor het kind (vreemd dat ik even moest denken aan Willem-Alexander?).
Als de lijm droog is, doe ik nog een poging de plakresten en de breuklijnen te verdoezelen.
Ik ben tevreden met het resultaat, maar het is me weer eens duidelijk geworden dat er geen restaurateur aan mij verloren is gegaan. De volgende keer als ik in het prachtige Catharijneconvent in Utrecht ben, zal ik met nog meer bewondering de oude beelden bekijken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten