dinsdag 30 november 2010

Laatste blik

Een laatste blik nog bij het tuinhek, de sleutels inleveren en toen zat mijn schrijfmaand in het Roland Holst Huis er onverbiddelijk op.
Gisteren hoopte ik even dat ik zou insneeuwen en dat de decemberschrijver het huis niet kon bereiken. Ik had met alle plezier nog een paar weken willen blijven om langer te schrijven.
Maar het is ook wel goed om onderhand onder de mensen te komen. Dus vanaf morgen is er weer de agenda: cursussen creatief schrijven, bedrijfstraining zakelijk schrijven en andere werkklussen.
Aan de schrijfprojecten die ik in Bergen ben begonnen, zoals het kinderboek en de thriller, kan ik de komende maanden flink vooruit.


schrijflogboek
Roland Holst Huis
 Ik heb nog meer ideeën opgedaan. Allerlei gedachten en reflecties staan genoteerd in mijn schrijflogboek dat ik vorig jaar voor mijn verblijf in het huis in gebruik nam.
Na deze maand is het ook nog niet vol. Er is ruimte voor zeker nog een maand. Wie weet, kan ik nogmaals terug en uiteraard niet alleen om mijn schrijflogboek vol te schrijven.
Maar een mens, en ook een schrijver, moet kunnen leven met lege bladzijden. Terugkijken op veel moois helpt daarbij. 

maandag 29 november 2010

Afscheidstoerneetje

vuurtoren
 Egmond aan Zee
Vandaag heb ik een afscheidstoerneetje gedaan om mijn verblijf hier af te ronden. Een wandeling over de Nesdijk en langs het Paddenpad naar Sams plekje, waar ik eerder over schreef op dit weblog.
Gisteren had ik al mijn laatste bezoek aan het strand gebracht, niet dat van Bergen aan Zee dat er de laatste weken onttakeld bij ligt door de zandsuppletie.
Het strand van Egmond is me ook vertrouwder, omdat ik daar al lang meerdere keren per jaar heenga. Doorgaans is dat voor een schrijfretraite, met zicht op zee.

Ik ben slecht in afscheid nemen en ook het afscheid van de zee valt me soms zwaar. Maar gisteren heb ik het leed meteen verzacht. Ik heb mezelf namelijk voor het voorjaar alvast weer een schrijfweek in Egmond in het vooruitzicht gesteld.

De geest van de schrijver

In dit huis van Roland Holst is bijna 90 jaar geleefd, geleden en geschreven. Ongeveer 40 jaar door de dichter zelf, daarna door zijn vriendin en sinds 2002 dient het als schrijvershuis met elke maand weer een andere bewoner.
Sommige collega's hebben hier gebeurtenissen ervaren waarin zij de geest van de schrijver voelden. Een andere schrijver constateerde juist in het gastenboek: 'Hij heeft helaas niet gespookt zoals de geruchten wilden.'
Schrijfster Claire Polders die hier in augustus werkte schreef er ook over in haar weblog.

Ik voel in dit huis in elk geval wel de aanwezigheid van schrijvers en dat stimuleert me vooral om de kostbare tijd ook goed te benutten. Verder is het in huis rustig en stil, dit jaar zeker.
De meeste geluiden herken ik nu, zoals de verwarmingsketel die eerst mompelt en dan aanslaat. Vorig jaar kon een deur zomaar ineens lichtelijk kreunend opengaan. Inmiddels is hij goed afgehangen, neem ik aan.
Ook was er die eigenaardigheid met de computer. Meestal wanneer ik de e tikte, kwam er ook een e. Maar op onvoorspelbare momenten verscheen echter het woord 'Eleutherius'. Een plantennaam, dacht ik, maar het bleek de naam van een christelijke martelaar lang geleden en in de middeleeuwen een bisschop. Gelukkig was ik niet de enige die dit overkwam, anders was ik toch ernstig aan mezelf gaan twijfelen. Ik hou het op een geintje van een schrijver die handig was met computers. Nu is de e alleen nog maar een e.
En dan nog een slaapkamergeheim uit dit huis: in een laken trof ik onuitwasbare inktvlekken en pennenstreken. Had de eerste bewoner van dit huis daar welllicht de hand in of toch een eigentijdse collega?
Maar wie schrijft er nou in bed?

augustus 2010, blog Bergen, nr. 19 http://www.clairepolders.nl/

Tweede sneeuw

Nu valt er hier in Bergen echt sneeuw, al zijn het dan bescheiden vlokjes. Nog een beetje onwennig lijken ze. Gaat sneeuwen zo?
Op het moment dat ze het weten, is het al weer voorbij. Geen gelegenheid, zoals voor de mens, om te leren van het leven.
Geen herkansing om nog een keer heel elegant of juist vreselijk stoer te vallen.
Misschien is het een troost dat ze nog even samen kunnen bijkomen als warmwit tapijt.

http://annievangansewinkel.blogspot.com/2010/11/eerste-sneeuw.html

zondag 28 november 2010

Camera

De meeste foto's voor mijn weblog maak ik met mijn mobieltje (uitvoering: simpel, niks I of smart of braam). Dat heb ik immers vrijwel altijd bij me, hoewel ik het zelden gebruik. Je schijnt er namelijk ook mee te kunnen telefoneren of sms'en.
De mindere kwaliteit wordt voor mij ruimschoots gecompenseerd door beschikbaarheid en gebruiksgemak. Ik heb geen andere ambitie dan mijn blogs te verluchten met plaatjes.

Toch doet het me deugd dat het in de professionele wereld blijkbaar ook niet allemaal supersonisch en geavanceerd hoeft te zijn. Vrijdag is namelijk een belangrijke filmprijs toegekend aan een documentaire die volledig met de camera van een mobieltje is gemaakt.
Boris Gerrets ontving de prijs voor zijn documentaire People I Could Have Been and Maybe Am. De IDFA Award voor middellange documentaire werd uitgereikt tijens het gelijknamige internationale festival voor documentaires in Amsterdam afgelopen week.

http://www.idfa.nl/nl/tags/project.aspx?id=9CAFC61C-9210-4660-A468-7C740FC0258D

Wachten

Wachten op ...?














Niks wachten, Van Gansewinkel, alleen maar: zijn.

Ik kan geboeid kijken naar zo'n groep meeuwen. Bijna bewegingloos staan ze daar minutenlang, vaak de snavels dezelfde kant uit. Waarom?
Ze wachten op de goede golf, de juiste windvlaag of tot een van hen het seintje geeft tot vertrek, zomaar, zoals ze daar misschien ook zomaar staan.

Een groep meeuwen gadeslaan, een kleine oefening in alleen maar zijn.
  



zaterdag 27 november 2010

Strandvondst (2)

Hier ligt het houtje nu op het bureau, een beetje verweesd te zijn. Vorige week raapte ik het op bij de vloedlijn. Het was een stuk donkerder, doornat. Gladgeschuurd en ingesleten door onophoudelijk inwerken van water. Zacht water dat uiteindelijk zelfs de hardste steen klein krijgt.

Tegenwoordig neem ik slechts af en toe iets van het strand mee. Net die ene schelp die mijn aandacht trekt of die wonderlijk gevormde steen.
In mijn kinderboek-in-wording 'Schelpen' wil het meisje het liefst alle schelpen meenemen. Ze is verbaasd dat haar opa, die toch al oud is, maar zo weinig schelpen heeft verzameld. 'Leven is kiezen,' zegt opa.
Toen ik het schreef, was ik me niet bewust dat het bij mijn strandjutten ook zo heeft gewerkt.
Op mijn achttiende heb ik bijna twee maanden als au pair gewerkt bij een Franse familie op Ile de Ré, een eiland aan de westkust. Elke dag ging ik naar het strand, vaak 's morgens rond zes uur in mijn eentje en later met de drie kinderen op wie ik paste. Aan het eind van mijn verblijf bracht ik een volle bak schelpen mee naar Nederland.
Wat eens als sieraden lag te schitteren op de vloedlijn, verbleekte en vergrijsde en eindigde bij het afval.
Uit die tijd resteert overigens nog wel een steen, die al mijn verhuizingen heeft overleefd: opgeraapt als herinnering aan de jongen op wie ik toen hevig verliefd was.
(Drafi Deutscher had trouwens wel ongelijk, bedenk ik nu: Marmor, Stein und Eisen bricht, aber unsere Liebe nicht. Precies omgekeerd, Herr Deutscher!)

Ik dwaal af, terug naar het houtje op het bureau voor me. Het blijft een wezensvreemd ding hier. Maar in de zee hoorde het ook niet. Er groeien geen bomen op zee.